Foto ingezonden door
Jacob Stroucken (Oisterwijk) - Het hoedenlied uitgevoerd op een
feestje ter gelegenheid van een 'Eerste Heilige Mis' (1957).
|
Nog
meer hoeden
Ed
Schilders
Het
feestlied waarbij hoeden aan de gasten worden uitgedeeld en
doorgegeven, heeft een refrein dat ik vorige week niet genoemd
heb. Zes lezers zonden dat refrein afgelopen week in, zodat we nu
mooi kunnen zien dat zulke volksliedjes veel kleine varianten
kennen. In ieder geval gaat het over een tante die overleden is.
Ze heet Bet, of Jozefien, of wordt niet met name genoemd. Ook het
jaartal varieert van 1870 tot 1898. Het refrein gaat dan ongeveer
zo:
|
In
1898/ Kwam tante Bet te sterven/ Ik stond in ’t testament/ en
mocht dus van haar erven/ Ik keek in ’t kabinet/ En vond daar
deze pet. Een aantal inzenders voegt daar nog aan toe: ‘Ik zette
hem op mijn buurmans kop/ En we hadden de grootste pret.
Ook
het andere hoedenlied, ‘Wie zijn hoed is dit?’, werd nog
tweemaal ingestuurd, en ook hier steeds leuke varianten. Het gaat
dus om een man die dronken thuiskomt en dan vreemde kledingstukken
aantreft. Zijn vrouw verzint steeds een smoesje. Bijvoorbeeld: Och
lieve man dat is geen hoed/ maar een waterpot van mijn.’ Waarom
de man antwoordt: Ik heb de wereld rond gezworven/ Al wel een jaar
of tien/ Maar een waterpot met voering erin/ Heb ik nog nooit
gezien. Dan vindt hij een jas (of een vest), en dat is volgens de
vrouw een schoteldoek of een vloerdweil. De man: …maar een
schoteldoek met mouwen eraan/ Heb ik nog nooit gezien. In de
versie van mevrouw N. v.d. Laar is de jas een frak, zegt de vrouw
dat het een laken is, en zingt de dronkaard: …maar een laken mee
’nne binnenzak/ Heb ik nog nooit gezien. Heel grappig is ook de
schoen. De vrouw zegt dat het een botervloot is, of een boterpot.
Waarna de man weer: …maar een boterpot met veters erin/ Heb ik
nog nooit gezien. In de versie van D. Smits wordt de schoen een
kolenschop, met als reactie: …maar een kolenschop met schachten/
Heb ik nog nooit gezien. Volgens Smits dateert het lied zeker uit
de jaren twintig, toen zijn opa het zong. Van de Laar schrijft dat
het nog steeds in de liederenbundel staat van de Bossche
Liederentafel. Zo hebben zulke liederen een langer leven dan
menige tophit.
Feestliederen
en –voordrachten kunt u inzenden per post of via leed@brabantsdagblad.nl.
|