INHOUD FEEST
INHOUD LEED
HOME
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
INTERVIEWS
SPECIAAL

Print pagina

De feesten en partijen van vroeger
Stuur ons uw verhaal: leed@brabantsdagblad.nl

Ouwe klare

Ed Schilders

 

Vorige week bleek dat het liedje ‘Wie z’n hoed is dat?’ ook in het Engels bestaat, en Jo Hoogendoorn bericht ons nu dat hij het al in 1983 opnam onder de titel ‘De man kwam thuis’. Het staat ook op zijn CD ‘’n Maand vol liekes’ (1995). In zijn versie vond de dronken man ook een kunstgebit, waarop de vrouw zegt dat het een muizenval is. De man zingt dan dat hij nog nooit ‘een muizenval meej taanden erin’ heeft gezien. Omdat de opname maar een minuut of drie mocht duren, moest dit couplet helaas vervallen. Het werd ook zonder tanden een hitje, en stond nummer één in de Piraten Topvijf van de Tros.

Het is duidelijk dat volksliedjes en voordrachten steeds weer elders opduiken in aangepaste vorm. Ik noemde al eens het rijm waarin de heiligenbeelden in een Tilburgse kerk ruzie hebben over wie er een wind heeft gelaten. A.M. Jaspars stuurde een versie over de Servaaskerk in Maastricht: Bonifatius weurd koed en zeed gans brutaol/ Iech höb niks gedoon en iech vin ’t ’n sjendaol.’ Ton Groenendaal wijst ons erop dat het in Tilburg zeer bekende ‘Van Tilburg nèt as ikke’ ook gezongen wordt in Roosendaal, maar dan natuurlijk met woorden uit het plaatselijk dialect. Bijvoorbeeld: Waarde vroeger ok n’n brak/ Reede gèirre schetse?/ Lustte gij n’n brok, ’n daol/ En hechte boeremikke?/ Dan zijde gij van Roosendaol/ dan zijde net as ikke. Kent iemand dit lied nog uit andere plaatsen?

Jo Hoogendoorn schrijft dat in Riel na elke statie van een zogenaamde Kruisweg een spotrefrein gezongen werd: Tussen Tilburg en Besoyen/ Stikken de mensen van de vlooien. Maar het kon ook veel makkelijker. Max van Alphen herinnert zich hoe een ‘refrein’ gezongen werd op een plechtige melodie, al prevelend, zodat het net leek alsof er gebeden werd. In werkelijkheid zongen de mensen echter: Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven…’ Waarna de ‘tegenbidders’ zongen: ‘Acht, negen, tien, elf, twaalf…’ Hoogendoorn herinnert zich ook nog enkele van de zogenaamde staties: ‘Jezus zei tegen zijn schare: we drinken geen wijn maar ouwe klare.’ En: ‘Jezus zei tegen zijn discipelen: we laten de fietsen thuis en we gaan tippelen.’ Wie kent er nog meer van zulke ‘staties’? We horen ze graag per brief of e-mail leed@brabantsdagblad.nl.