INHOUD FEEST
INHOUD LEED
HOME
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
AUDIO
SPECIAAL

Print pagina

De feesten en partijen van vroeger
Stuur uw bijdrage aan: leed@brabantsdagblad.nl

Zielsverhuizing

Ed Schilders

Enige tijd geleden vroeg Paul Spapens naar een tekst die over reïncarnatie gaat. Hoewel er verder niets over bekend was, stuurde mevrouw R. Verschuuren toch een tekst in die het zou kunnen zijn. Zij vond hem, onder de titel ‘Zielsverhuizing’, in een liedjes- en verzenschrift dat zij op circa 1940 dateert. Het is een vrij lang rijm over Jantje en Antje die ‘samen handje in handje’ zitten te zoenen In het groene gras/ Dicht bij een plas. Toch blijkt Antje ook een beetje bedroefd:

Ik denk om latere tijden

Als we eenmaal moeten scheiden.

De dood dus. Daar weet Jantje raad op, of in ieder geval troost.

Toen sprak Jan vol autoriteit

Maar kind in zo’n geval ben je elkaar niet altijd kwijt

De zielsverhuizingsleer beweert

dat men op aarde wederkeert

Maar in een ander gedaante, in een andere vorm

Bijvoorbeeld als lelie of als worm.

Hoe zou Antje willen wederkeren? Als boterbloem in de wei. Nou, dan zou Jantje als koe willen terugkomen:

Dan zocht ik net zo lang tot ik je vond

En vond ik je dan boog ik mijn kop

en vrat je op.

Het lijkt allemaal wat zoetsappig, maar de verteller werkt naar een onverwacht slot toe. Als Jantje de koe zegt dat boterbloem Antje dan voor eeuwig in zijn maag zit, betwist zij dat:

Wat er gaat in de snuit

Komt er aan de andere kant weer uit!

Ze vraagt:

En wat zou je dan wel zeggen

Als je me daar zo plat zag leggen?

Waarop Jantje antwoordt:

Wat ik dan zou zeggen:

Het is toch besalamanderd

Goeie grutte mijn kind, wat ben jij veranderd!

En zo is deze idylle toch weer geworden wat ik met een net woord altijd maar een ‘scatologisch’ vers noem, ofwel een poepvers. Altijd goed voor veel hilariteit. Toen al en nu nog. Vooral als je het niet verwacht, en dat is ook het geval in een lange liedjestekst die ik van Han Meeuwissen van Duijnhoven kreeg toegestuurd. Haar vader zong het op een bruiloft in 1946 waar zij bruidsmeisje was. Het verwijst naar de oorlog en gaat over de dromen van vier heren die in een restaurant zitten te eten, een Amerikaan, een Belg, een Duitser en een Nederlander. De buitenlanders wanen zich allemaal superieur boven Nederland. De Amerikaan droomde dat Nederland zucht onder de hoge hoed van Uncle Sam. De Belg droomde:

Ik wikkelde op een goede dag

Heel Holland in de Vlaamse vlag.

En de Duitser:

De Duitse droom was ook niet mis

Hij vertelde hem dan ook zeer gewis

De Adelaar kneep met enen klauw

Het kleine Hollandje bont en blauw.

De Nederlander echter zag in zijn droom de Nederlandse Leeuw:

Hij greep zowaar naar de Adelaar

En vrat hem op met huid en haar.

Omdat dat maaltje de Leeuw zwaar op de maag ligt, gaat hij naar de wc:

En vulde daar met leeuwenmoed

Amerika zijn hoge hoed

En om zijn fatsoen te voldoen

Deed hij gelijk de meesten doen

Hij greep zowaar naar de Vlaamse vlag

En veegde daar zijn … mee af.

U kunt vragen stellen over oude feestliedjes of de teksten inzenden per post of via leed@brabantsdagblad.nl.