INHOUD FEEST
INHOUD LEED
HOME
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
AUDIO
SPECIAAL

Print pagina

De feesten en partijen van vroeger
Stuur uw bijdrage aan: leed@brabantsdagblad.nl

 

Klabakarium

Ed Schilders

 

Naar aanleiding van de menukaarten met allerlei smakelijke en minder smakelijke gerechten, stuurde mevrouw M. Bekkers de tekst van een lied dat zij nog van haar grootmoeder kent. ‘Als ze het zong,’ schrijft mevrouw Bekkers, ‘liep ons kinderen het water in de mond.’ Logisch, want het lied heet ‘Het aardige ventje’, en dat ventje blijkt helemaal te bestaan uit zoetigheid. De melodie kent zij niet meer, maar ook als vers of voordracht is het nog steeds heel aardig. Het begint bij het hoofd:

Daar ging eens een ventje door de straat

En droeg op zijn borst een ruiker

Hij had er een hoedje van chocola

Zijn haar was gesponnen suiker

Zijn wangen waren van appelmoes

Zijn lippen morellen, zijn neus een soes

Elke tand een pepermuntje

Zijn oogjes sukade in ijs gevat

O wat een aardig ventje was dat.

De rest van zijn lichaam en kleding is al even lekker.

Zijn hals was een abrikozentaart

Zijn armen twee deventer-koeken.

Hij had er een rokje van wafelgebak

Met knopen van speculatie

Zijn schoenen waren van witte drop

En er blonken zwarte knoopjes op

Elk knoopje was een krentje

Nee, nooit zag je zo’n aardig ventje.

 

Veel eetbaars, maar uitsluitend vissen, vinden we ook in een oude liedtekst uit de familie van Marion Luyten, getiteld ‘Vissenbruiloft’. Want wat wil het geval?

Een oude doch coquette sprot

Verveelde zich als maagd kapot.

En:

Een oude, halfversleten haai

Die vond het celibaat te saai.

Dus die gaan trouwen:

De kerk zat helemaal propvol

Van aal, baars, en een zooike schol

De predikant, een vette lauw

Sprak van onverbreekbare huwelijkstrouw

De tarbot zong op schorre toon

De Hochzeitsmars van Mendelsohn.

Het humoristische is, dat het bij deze vissenbruiloft niet anders toegaat dan bij de mensen. Een dikke, vette zee-ajuin

Die hield een speech, maar die was wat schuin

De tarbot werd een beetje zat

En krauwde de paling aan z’n… arm.

Overigens doet er toch één mens mee in dit lied, en die staat op de menukaart:

De biefstuk smaakte reuzefijn

En was van een verzopen zeekapitein.

Als vissenbruid en -bruidegom zich naar hun slaapvertrek begeven, zwemt iedereen mee. Daar riep opeens een grote snoek

Hij staat al in zijn onderbroek!

Toen riep opeens een kuise steur

De bruid krijgt reeds een schaamtekleur.

Met dat alles stijgt de spanning en daarmee het rumoer (van vissen!), maar het loopt anders af dan we denken. De waterpolitie arriveert:

En weldra zat het hele aquarium

Wegens burengerucht in het klabakarium.

De complete teksten staan op onze website: www.cubra.nl. U kunt feestliedjes van vroeger of vragen daarover bijdragen per post of via leed@brabantsdagblad.nl.