De
feesten en partijen van vroeger
Stuur uw bijdrage aan: leed@brabantsdagblad.nl
Belletje
trekken
Ed
Schilders
Naar aanleiding van een dierenliedje
vroeg ik u vorige week of ‘kuus’ in de Brabantse dialecten ook
gebruikt wordt voor een koe. In het Tilburgs (mijn dialect) is ‘kuus’
uitsluitend bedoeld voor een varken. Nou, dat heb ik geweten.
Natúúrlijk! Meer dan twintig lezers uit alle windstreken reageerden. Bij
Thea Snoeks thuis hebben ze een varkensfokkerij, ‘en wij vinden het heel
erg vreemd’, zo schrijft zij, ‘dat er bij een kuus aan een várken
wordt gedacht!’ Al die bijdragen zal ik op onze website verzamelen. Hier
vemeld ik alleen nog twee inzendingen. Wim van de Wouw (Oisterwijk)
schrijft dat ‘kuus’, in de betekenis van ‘koe’, betrekking heeft
op ‘een jong kalf van het vrouwelijk geslacht dat nog melk te drinken
kreeg.’ Dat heette dan een ‘kuuskalf’. Was het een jongetje dan was
het een ‘stierkalf’. Jos Swanenberg, dialectcoördinator van onze
provincie, wijst me op een artikel dat hij over deze kwestie schreef in
het tijdschrift ‘Brabants’, en dat ik, abonnee, blijkbaar (mea culpa)
over het hoofd heb gezien. Ook over dit bijzondere tijdschrift, geheel
gewijd aan Brabantse dialecten, zal ik informatie plaatsen op onze
website.
Vorige week ging het ook over het lied
‘De haaienbruiloft’. D.L. de Vries-Blitz stuurde me twee aanvullende
coupletten die de tekst zeer verhelderen. Het lied gaat immers over een
bruiloft van een haai met een schelvis, en aan het eind verslindt de haai
plotseling alle bruiloftsgasten: Alleen de garnaal die bleef gespaard/ Die
was de moeite toch niet waard. Wat blijkt nu uit de aanvulling? ‘Een
pikant detail’, zegt De Vries, want die garnaal blijkt de ware
boosdoener: Een garnaal die wou eens lollig zijn/ En trok aan de bel in de
maneschijn. Dus tijdens de huwelijksnacht. Met als gevolg: De haai die
werd toen vrees’lijk kwaad/ En stormde naar buiten in nachtgewaad.
Mevrouw T.M.C. Valk en Bos stuurde een
rijmtekst in van maar liefst 46 coupletten over de vaderlandse
geschiedenis. Ze heeft die opgeschreven in 1953 toen ze in Den Haag op de
lagere school zat. Zulke rijmen moesten de scholieren helpen bij het
onthouden van de geschiedenis. De eerste strofe gaat over de oertijd van
Nederland: Honderd jaar voor Christus was Nederland nog deels moeras/ Maar
op menig plaats bevond zich een plek met droge grond/ Duinen, bossen, klei
en zand hadden daar de overhand/ Kijk maar even op de kaart die dit alles
openbaart/ Zie je hoe de Maas en Rijn hier al aangegeven zijn/ Schelde,
IJssel, Vecht en Waal stroomden daar reeds allemaal. In december 1953 ging
mevrouw Valk en Bos verhuizen, dus strofe 46 was de laatste die ze nog
heeft opgetekend in haar schoolschrift. Die gaat over Jan van Schaffelaar.
Er moeten dus nog veel meer coupletten zijn. Als u er kent, kunt u ze
inzenden. Per post of via leed@brabantsdagblad.nl.
|