De
feesten en partijen van vroeger
Stuur uw bijdrage aan:
eindredactie@brabantsdagblad.nl
Café
Den hemel
Ed
Schilders
Een
klassieke meezinger zegt dat er in de hemel geen bier is (‘En daarom
drinken wij het hier.’) Maar in de afgelopen weken vond ik harde
bewijzen dat die veronderstelling beslist onjuist is. Het begon met een
vraag van lezer Ad de Jong. Die was ‘al jaren’ op zoek naar een
liedtekst met als deel van het refrein: Och moesje weet je wat ik
droomde?/ Ik zag de hemel voor een kroegje aan/ en al die lieve kleine
engeltjes stomdronken aan de tapkast staan. Ook wist hij nog dat Sint
Petrus: stond te zwieberen aan de poort/ hij stond te zwabberen op z’n
benen/ het bier dat droop hem uit z’n boord.
Ik
dacht aanvankelijk dat ik dit lied kende uit het boek Liederen en
dansen uit de Kempen van Harrie Franken, die in Bladel de tekst heeft
opgetekend van ‘Er is ’nen nieuwen hemel uitgevonden’. In die nieuwe
hemel nemen ze het er goed van. Bij het ontbijt vraagt Sinte Lieve: Mijn
heerke wat zult gij believen/ chocolade of salatte/ haring of gebakken
patatten? Meteen daarna gooit Petrus de bar open: met wijnen en likeuren/
die ge moogt proeven en keuren. De rest van de dag is even prettig: De
champagne loopt er bij vlieten/ ge moet niets doen dan gapen en gieten.
Elke avond speelt ‘ut muziek’ onder de bezielende leiding van Sinte
Caecilia.
Maar
dat was duidelijk niet het lied dat de heer De Jong zocht. ‘Petrus
boemelt’ dan? Die tekst vond ik in een liedboekje dat van kort na de
Tweede Wereldoorlog moet dateren: Overal heerst nog grote nood/ Zelfs
daarboven ergert men zich dood. Ook ‘daarboven’ heerst dus schaarste,
maar Petrus heeft er iets op gevonden, zeg maar iets clandestiens. ’s
Avonds sluit hij de hemelpoort af om te voorkomen dat de engelen nog gaan
boemelen, maar zelf zakt hij de hele nacht door: Petrus deed dat stiekum
ied’re nacht/ Tot het uitkwam heel onverwacht/ Want een engel had hem
juist gesnapt/ en de zaak direct verklapt/ Petrus stond van schrik
gewoonweg stram/ Toen ie ’s morgens tipsy boven kwam. Zijn straf: Al van
verre drong het tot hem door/ ’t Spottend duizendstemmig engelenkoor. Of
dat ook door Caecilia gedirigeerd werd, staat er niet bij, maar deze tekst
is ongetwijfeld verwant aan die uit Bladel. Toch was dit nog steeds niet
de tekst die Ad de Jong zocht. Die werd enige dagen later ingestuurd door
Henri Spijkers. Daarover volgende week.
|