INHOUD FEEST
INHOUD MOORDLIED
HOME
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
AUDIO
SPECIAAL

Print pagina

Liedjes van vroeger

 

Den oude stumper

Uit het liedschrift van mevrouw Hermans


Den oude stumper

Als oude stumper loop ik hier langs de straten,

mijn haren grijs, mijn knoken oud en stijf,

mijn beenderen voel ik in mijn lichaam kraken,

ik heb haast geen druppel bloed meer in mijn lijf,

 

als jongeling heb ik mijn ouders vroeg verloren,

nu ik heel alleen op deze grote wereld stond,

geen geld op zak, geen bed om op te slapen,

als jongeling had ik een leven als een hond.

 

Toen ik mijn vak kon, ben ik maar gauw gaan trouwen,

al verdiende ik slechts een karig stukje brood,

met veel gescharrel wist ik toch rond te komen,

ik bracht met mijn vrouw zeven kinderen groot,

 

helaas mijn vrouw, zij stierf al vroeg van jaren,

mijn kinderen, ze hebben allen een gezin,

het gaat hen goed, maar 't grieft mij zo van binnen,

geen één van hen, nam mij, hun oude vader in.

 

Toen ik mijn baas veertig jaren trouw was gebleven,

kreeg ik een horloge, 't was er een van goud,

nu, zei mijn baas, je moet nu stil gaan leven,

want voor 't werken ben je veel te oud,

 

ik zeg, dank je baas, en stil ben ik vertrokken,

en ben stil gaan leven, niemand wist waarom,

toe heb ik maar mijne broekriem bijgetrokken,

want van gebrek werd ik een armenhuis man.

 

Vaak zit ik in mijn hoekje te bedenken,

daar achter in die grote armenzaal,

want kan voor de één het leven somber schijnen

voor een ander niets dan pracht en praal,

 

als ik daaraan denk, komen de tranen in mijn ogen,

dan denk ik aan mijn huiselijk gezin,

dan wordt mijn hart door droefheid overwogen,

en denk ik, mijn god, waar heb ik dit aan verdiend.

 

Ik heb heel mijn leven mijn brood moeten verdienen,

in het zweet des aanschijns, ja geloof me vrij,

maar nu ik oud en hulpeloos ben geworden,

is er geen plaats voor mij meer in de maatschappij,

 

mijn kinderen, ach, ik wil het hen vergeven,

zij hadden voor hun oude vader geen tehuis,

Goddank, dat ik niet lang meer heb te leven,

ik sterf, o God, in het oude mannenhuis.