Het
Drama in Roggel
1) Kom
vrienden , wilt mijn lied aanhoren , hetgeen te Roggel geschied.
Het
zal gewist uw hart doorboren, luister aandachtig naar dit lied.
Hoe
een vader door zijn kind hier zo gruwelijk werd verminkt.
Met
haar minnaar aan haar zij, raakte zij naam, indruk en lij.
2) Als
zij haar vader sprak van trouwen, was hij hierover niet content.
Zij
dacht en sprak, dat zal je rouwen ik maak het aan mijn minnaar
bekend.
De
moeder van hetzelfde ras, wilde dat hij maar van kant af was.
Dat
was voor hem wel heel plezant, duizend gulden in de hand.
3) De
twaalfde wilt aanhoren, kwam haar minnaar bij haar aan.
Nu is
het goed hem te vermoorden, ze zijn er dadelijk op afgegaan.
Maar
ze spraken eerst haar moeder aan of zij dit wilde toestaan.
Dat
haar vader werd vermoord. Ze deed of ze dat niet had gehoord.
4) Een
broodmes heeft ze meegenomen, en ook een hout in hare hand.
Op het
pad waar haar vader moest komen hebben ze hem toen aangerand.
Ze
sloegen hem neder op de grond, met een mes heeft ze hem verwond.
O wat
was de wreedheid groot. Ze stak haar eigen vader dood.
5) Toen
gaf ze het mes aan haar beminde en sprak "steek hem nu ook een
keer
zodat
de dood hem zal verslinden, dan zien we hem nooit of te nimmer
weer".
Ze
hebben hem zo wreed vermoord, hij werd in zin eigen bloed gesmoord.
’T
Lijk werd onder stenen weggedaan, toen zijn zij naar huis ge gaan.-
6) Het
geld hebben zij afgenomen . Stelde het de moeder ter hand.
Vader
zal niet meer thuis komen, we hebben hem gemaakt van kant.
We
hebben hem getweeën vermoord, onder de beuken zoals het behoort.
Nu kan
Jantje worden mijn man, van de moord weet niemand wat van.
7) De
buren hebben het lijk gevonden, kenbaar gemaakt al aan de wet.
Hij
lag daar in zijn bloed verslonden, zijn hoofd geheel geplet.
Het
gerecht is naar de vrouw gegaan, maar zij trok zich van de zaak
niets aan.
En de
dochter die betwist, dat ze van de moord iets wist.
8) Ze
werden alledrie gebonden en naar Roermond getransporteerd.
Toen
werden ze naar Maastricht gezonden. Daar werd de zaak gereguleerd.
De
rechters hadden al gauw verstaan, dat zij die moord hadden begaan.
De man
en zijn beminde erbij, maar moeder die kwam vrij.
9) De
rechter heeft haar aangesproken , weet gij wel wat gij hebt
gedaan?".
En gij
moeder, gij weet er ook van, van de dood van uwen man.
En al
spreekt de wet u vrij, GOD die draagt het altijd bij.
Naschrift
van Toon Smits:
In de
Maas en Roerbode van 24 dec. 1864 wordt vermeld dat het proces tegen
de drie verdachten van de moord, begaan op 12 Aug van het zelfde
jaar 12 jan 1865 gehouden zal worden, dochter en minnaar hadden de
moord gepleegd. De moeder had ervan geweten met een "ik bemoei
mij er niet mee".
Uit een liedschrift ca. 1920 door Fien
van Dongen (bijdrage van H. Govers).
|