De vlieger
Klein Jantje kreeg
een vlieger
O, wat was ons
ventje blij
Pa zei: morgen is
het zondag
gaan we samen naar
de wei.
omdat jij zo’n
mooi rapportje
van de meester
hebt gehad
gaan we morgen met
de vlieger
fijn naar buiten
lieve schat.
REFREIN:
Dan gaat hij
hoger, alsmaar hoger
Jan laat de
vlieger op en neer
Misschien komt hij
wel in de hemel
heel hoog bij Onze
Lieve Heer
Uren lag ons
ventje wakker,
in zijn hoofdje
rijpt een plan
kinderlijk was het
bekeken
eindelijk dacht
hij: ja, het kan.
En toen vader ‘s
morgens opstond
was zijn jongen al
gereed
en hij juichte bij
’t vooruitzicht
wat de vlieger
aanstonds deed.
REFREIN
Vader keek of
alles goed was
maar wat zag hij
aan de staart
door een
kinderhand geschreven
een goudversierde
ansichtkaart.
En met tranen in
de ogen
las hij:
allerliefste moe,
‘k stuur nu
voortaan ied’re zondag
een ansicht naar
de hemel toe.
REFREIN