INHOUD BUIKSLOOT
INHOUD MOORDLIED
INHOUD FEESTLIEDJES
HOME
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
AUDIO
SPECIAAL

Print pagina

 

De Moord van Buiksloot

Uit Het Straatlied van Douwe Wouters en J. Moormann (1933)

 

 

Komt, heeren en ook dames, hoort en luistert naar mijn lied,

Wat vreeslijke moord in dat dorpje is geschied.

Een meid van vijftig jaren oud had een vrijer aan de hand.

Als arme vreemdling was die vent daar erg mee uit de brand.

En dat paartje had in het vrijen zoo'n pleizier.

Van haar centen dronk deze hongerlijder bier.

Toen haar geld op was ging de vreemdling aan de haal,

'k Zeg, kind, zoo zijn ze allemaal, ja allemaal.

Een weekje later de meid die trouwt een bidder tot haar man.

Hij trouwt haar om haar centen want hij wist er alles van.

Berouw en wroeging knaagden nu al aan hun echtlijk bed.

En waar de maagd pleizier in had, had hij volstrekt geen pret.

En zoo werd het nu slaan en krabben keer op keer.

En de meid zei: 'k trouw nooit zoo'n dooien bidder meer.

En de bidder gaf, o, wat akelig besluit,

Voor een pond rattekruid zijn laatste duit, zijn laatste duit.

Een poosje later de meid die voelt zoo'n roering in haar lijf.

De bidder gaf haar stiekum rattekruid tot tijdverdrijf.

En zei ze dan: Och, biddertje, wat smaakt mij alles zoet,

Dan riep die draak: Mijn lievertje, dat zit zoo in je bloed.

En hij maakte voor dat 't schaap er iets van wist,

Van haar eigen linnenkast een groote, houten kist.

En al was 't ook niet naar het lieve kind haar zin.

Brulde hij: Dood of niet, je moet er in, je moet er in.

De vreemdling lag drie weken lang in 't steegje op de loer.

Snee de bidder in twee stukken en toen was hij van de vloer.

De politie nam de stukken van den bidder in beslag.

Nu staan ze in 't museum op petroleum dag en nacht.

En als je nu naar 't museum te Buiksloot toe wilt gaan,

Dan kun je twee halve bidders op petroleum zien staan.

En al was ook de schaal der gerechtigheid verroest,

't Was de straf die de bidder hebben moest, ja hebben moest.