INHOUD RAAMSDONK
INHOUD MOORDLIED
INHOUD FEESTLIEDJES
HOME
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
AUDIO
SPECIAAL

Print pagina

 

De Moord van Raamsdonk

Zoals opgetekend door Tjaard W.R. de Haan in 'Straatmadelieven'

De Haan geeft 8-regelige coupletten in plaats van de gangbare 2-regelige


Komt, vrienden, luistert naar mijn lied

Van wat er te Raamsdonk is geschied.

Daar woonden eens een man en vrouw,

 Die waren malkander zeer getrouw.

De man dat was een grote sok,

Die voor het minste .geritsel schrok.

De vrouw dat was een grote tang,

En voor het huwelijk heel niet bang.

 

Die mensen nu hadden een beetje geld,

Waarop de moordenaars waren gesteld.

En in het hartje van de nacht,

Toen lagen de moordenaars op wacht.

En toen men was naar bed gegaan,

Toen klommen ze door het sekreetraam.

De vrouw die werd van 't bed gesleurd,

En in de lengte doorgescheurd.

 

De man die riep: „Och God, och God —

Ze maken ons allemaal kapot!"

De moordenaars besmeerden 'm

Helemaal met petroleum.

Zij staken hem toen in brand,

En maakten hem aldus van kant.

De jonge dochter, haast een bruid,

Dreef in haar bloed de voordeur uit.

 

De schout van Raamsdonk, lang niet mis,

Die pakte ze bij hun verdommenis.

De zaak die kwam toen voor 't gerecht.

De moordenaars werden ter dood gezegd.

De rechter sprak: „Op ieders verlangen,

Zullen wij de moordenaars op gaan hangen."

De moordenaars vonden 't gans niet mals.

Toen hun de strop glee om de hals!

 

 

Ze kwamen bevend op 't schavot,

En smeekten: „Beul, maak het toch kort!"

De beul die trok de trapkes weg.

Toen zuchtten de moordenaars: „Och kech .. .'

En nu, vrienden, tot besluit

Is dit beroerde mopske uit;

Want wat er toen verder is geschied,

Dat weet ik wel, maar ik zeg het niet.

Van vieral valdera, van'vievaderom, Van via bom.