INHOUD KINDERBIECHT
INHOUD LEED
HOME
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
INTERVIEWS
SPECIAAL

De Kinderbiecht
Stuur ons uw verhaal over de Kinderbiecht en verzonnen zonden; of een lijstje van kinderzondes.
Inzendingen: leed@brabantsdagblad.nl

A.C.W. Staring

 

De Biecht

Anekdote

 

't Werd Paschen; alles ging ter biecht,

In, 'k weet niet welke, stad;

Waar Pater, 'k weet niet wie, den trek

Der meeste Meisjes had.

 

'Mijn vader' hief Thereesjen aan

Ík draag nu 't haar gekapt,

En heb mij sedert, dag aan dag,

Op de eigen fout betrapt.

 

'k Hoor overal hoe schoon ik ben!

Dit brengt mijn hoofd op hol;

't Weêrstond den hoogmoed vruchteloos,

En draait mij als een tol.'

 

'Foei, foei! Maar, zeg eens: bent ge rijk?'

'Och neen; als ieder weet,

Mijn jonge zuster is 't alléén,

Die erfde van haar Peet.'

 

'Wel nu, zoo heb geen zorgen meer:

Uw hoogmoed zal vergaan,

Wanneer men om uw Zuster komt,

En U, schoon kind, laat staan.'