INHOUD KINDERBIECHT
INHOUD LEED
HOME
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
INTERVIEWS
SPECIAAL

De Kinderbiecht
Stuur ons uw verhaal over de Kinderbiecht en verzonnen zonden; of een lijstje van kinderzondes.
Inzendingen: leed@brabantsdagblad.nl

Louis Swinkels (Den Bosch)

 

Laat me proberen te verwoorden wat ik in 1950 (!) heb ervaren met mijn moeder.

 

Ze was een moeder van een net katholiek gezin, de dagelijkse zorg voor 11 (elf!) kinderen was mijn moeder niet aan te zien. Maar de toenmalige zielenherders hadden ook geen weet van wat ze met hun op- en aanmerkingen teweegbrachten.

 

In de Goede Week van 1951 gaat mijn moeder op Witte Donderdag naar de kerk om haar Paasbiecht te doen; je behoorde immers in de Paastijd ten minste eenmaal de H.Communie te ontvangen. Zo niet, dan zou het wel eens kunnen zijn dat je in het Hiernamaals gedoemd werd tot het Eeuwige vuur.

Na een kleine drie kwartier te zijn weg geweest, komt mijn moeder hevig ontdaan thuis, het schaamrood staat haar op de kaken. Op de vraag van mijn vader wat er aan de hand is, barst ze in snikken uit: ‘Ik kan niet te Communie want ik heb het schuifje gekregen. Ik zit voor schandaal in de kerk.’

Als dan het relaas volgt rijzen je de haren te berge!

Vader: Bij wie ben je wezen biechten?

Moeder: Bij de pastoor.

Vader: En wat zie die dan?

Moeder: Ben jij het Lies?

Pastoor: Verdorie wat zie jij er mooi uit.

Moeder: Mijnheer Pastoor daar kom ik niet voor, ik wil graag biechten.

Pastoor: Maar Lies als je niet zwanger bent, hoef je niet te biechten, want dan leef je in zonde… Dan wordt toch geen vergiffenis geschonken…

En hij deed het schuifje dicht.

 

De wanhoop van mijn moeder drong op dat moment maar amper tot mij door; ik was net elf jaar oud.

Dit gebeurde in het voorjaar van 1950; in het najaar van 1951, 19 november om precies te zijn, werd mijn jongste broer geboren, en hadden wij een gezin van 6 jongens en 6 meisjes.

 

Dat ik mijn moeder, toen ik zelf inmiddels getrouwd was, op een bepaald moment duidelijk maakte dat ik in 1951 al een stuk van mijn geloof ben gegaan, stond haar niet meer zo duidelijk voor de geest, totdat ik het hele voorval opnieuw uit de doeken deed; en opnieuw stond het huilen haar nader dan het lachen. Ruim 30 jaar later het ze er nog steeds problemen mee.