HOME CUBRA

INHOUD AUTEURS

Brabant Cultureel • Brabant Literair

Tijdschrift voor kunst, cultuur en literatuur

62ste Jaargang - oktober 2013

 
HOME BC / BL Contact / Reageren Archief Brabant Cultureel Archief Brabant Literair
 
 

Hennie van de Louw tijdens de opening van een fototentoonstelling waarop hij zichzelf als levensgrote foto tegenkwam. Bij deze gelegenheid in 2003 kreeg hij van Arno Arts de bokaal behorend bij de ‘Prize of Arts’. foto Arti et Amicitiae 

 

Pulchri, het blad van het Schilderkunstig Genootschap Pulchri Studio, bevat in het julinummer van 2013 (jaargang 41, nr 3) een in memoriam van de hand van Els Twint en een ander door Dirk Pols.

 

www.dirkpolsdenhaag.nl/menu/blog/hennie

www.denieuwe.nl/Initiatief/artikelen/HennievdLouw.html

 

©Brabant Cultureel / Brabant Literair – oktober 2013

 

Hennie van de Louw, Tilburg 1947 - Amsterdam 2013

 

Wereldberoemd in Amsterdam en omstreken! Hennie van de Louw was liefhebber en chroniqueur van de moderne kunsten, maar vooral genieter van het leven, van de kunst en van de alcohol. Een joviale man met een soort harnas van vreemdheid om zich heen. Wie hem niet of slecht kende, vond hem een ‘raar mannetje’. Wie hem beter leerde kennen, ontdekte een bewogen en betrokken mens met een brede kennis van de hedendaagse kunsten. Dat hij in Tilburg was geboren, droeg hij niet uit, maar hij wist dat het nooit zou overgaan.

 

door Lauran Toorians

 

We hebben allemaal wel een ‘wonderlijkste kerel die je ooit heb gekend’. Voor mij is Hennie van de Louw er zo een. Uitvreter, levensgenieter, kunstenmaker en kenner, op en top Amsterdammer en geboren Tilburger. Veel contact hadden we niet en het is dan ook bij toeval dat ik ontdek dat hij eerder dit jaar is overleden. We weten niet eens precies wanneer, en als het niet al te cynisch zou zijn, zou je kunnen zeggen dat het bij de man past. Op 13 februari 2013 werd hij dood gevonden in zijn woning in de Amsterdamse Pijp. Een natuurlijke dood enkele dagen eerder, te jong en uiteraard veel te eenzaam.

 

Simon Kramer, Hennie van der Louw, journalist. Olieverf op doek (1996)

 

Stropdas

Ik leerde Hennie kennen tijdens persbijeenkomsten en persreisjes naar België, waarbij hij jarenlang tot de vaste gasten hoorde. Hij was altijd nadrukkelijk aanwezig. Vrolijk, niet overdadig luidruchtig, en ook steevast op opvallend kleurig schoeisel en met een stropdas met een dessin als een statement.

Echt hoogte kreeg je niet snel van hem en veel collega’s meden hem. Rare man en nauwelijks een collega. Ook ik hield hem lang op afstand, totdat we een keer in gesprek raakten en ik ontdekte dat het gewoon een joviale vent was die boeiende verhalen kon vertellen. Bovendien bleken we onze geboortestad te delen: Tilburg. Hennie was er geboren op 16 september 1947, ik ruim tien jaar later.

Hij moet al jong (als student?) naar Amsterdam zijn verhuisd – al heb ik hem daar nooit naar gevraagd – en zijn band met Tilburg bestond uit zussen die daar nog woonden. Veel contact met hen had hij niet meer, maar de banden werden niet helemaal doorgesneden. Na onze kennismaking maakten we steeds een praatje wanneer we elkaar ergens troffen. Hij stuurde me soms dingetjes toe, rare briefjes, knipsels en collages en kopieën van de stukjes die hij schreef voor het tijdschrift Pulchri (eerder Pulchri Magazine). Want het was Pulchri Studio, de Haagse kunstenaarsvereniging, die buiten Amsterdam zijn biotoop vormde.

 

Provo

Veel details van het leven van Hennie van de Louw ken ik niet. Hij maakte de hippie- en Provojaren in Amsterdam actief mee, was enige tijd medewerker van het toen nog revolutionaire blad Bres (met Hubert Lampo en Simon Vinkenoog) en vaste medewerker van De Nieuwe Linie en publiceerde in bladen als Plug en De tand des tijds (Historisch tijdschrift). Hij behoorde tot de intimi van Johnny ‘the Selfkicker’ van Doorn en waarschijnlijk vele anderen. En hij leek te beschikken over een onuitputtelijke verzameling jazz op vinyl en cassettebandjes die voor liefhebbers gul werden gekopieerd of uitgeleend. Die zullen nu – helaas – in het beste geval zijn geëindigd op het Waterlooplein…

Misschien was hij ook lid van de Amsterdamse kunstenaarsvereniging De Keerkring, al komt hij niet voor op de ledenlijst die op internet is te vinden. In elk geval figureert hij met vier gedichten in een bloemlezing die deze vereniging in 1981 publiceerde bij gelegenheid van een expositie in het Stedelijk. En het zijn niet de geringste met wie hij in deze bundel als dichter is vereeuwigd.

We vinden hem opnieuw als auteur in een jubileumbundel De Keerkring 1950-1990. Gedichten verschenen ook in bijvoorbeeld Propria Cures en Het gewicht dat onder redactie van Bert Jansen verscheen van 1975 tot in 1980. En er verschenen twee dichtbundels van zijn hand die nooit veel aandacht kregen en die nu zeldzaam zijn. De bundel Op gympies, die ik nog te pakken kreeg, verscheen in 1979 bij Rob Stolk in Amsterdam en is geďllustreerd door maar liefst 26 beeldend kunstenaars. De andere, Leeftijd, verscheen in een bibliofiele oplage van vijftig exemplaren en is geďllustreerd door Oey Tjeng Sit. Tweemaal, in 1976 en in 1977 won hij de literaire, door Propria Cures uitgeschreven Kerstprijsvraag.

 

 

 

Eigen wijze

Later schreef Hennie van de Louw vooral recensies – of eerder impressies van exposities – en hij deed dat op geheel eigen wijze in een stream of conciousness waar je je als lezer alleen maar aan kunt overleveren. Ze verschenen naast het ledenblad van Pulchri onder meer ook in Kunstbeeld. Hij hield toespraakjes bij vernissages in galeries en schreef – in opdracht van galeriehouders, neem ik aan – kunstenaarsmonografieën over Arman, Josep Bofill, O.C. Hooymeijer, Herman Krikhaar, Albert Niemeyer, Mattie Schilders en Willeke van Tijn. Productiviteit kan hem beslist niet worden ontzegd.

Wat Hennie in de ogen van velen die hem niet goed kenden – en ik spreek uit ervaring – ‘raar’ maakte, was onder meer het gegeven dat hij kunst keek met zijn neus er letterlijk bovenop. Dat kwam doordat hij vreselijk slecht zag, wat hij goed wist te verhullen, maar wat ook wel degelijk een handicap voor hem was. Hij las met een loep en gebruikte zijn pc met het scherm in de maximale vergroting.

Daarover noteerde hij zelf in een stukje in Pulchri: ‘Ik tik toetsenbordend en bekijk scherm, dat met ferme Vergrootglasfunctie op z´n Microsoft Word(s) per Magnify zo goed mogelijk zijn best doet, maar liever had ik het wat ruimer hoor, tuur me suf. Mijne kop tegen monitor aan, sodepatat wat is dat cursording miniem schriel – in mail weer extreem dik, rara hoe ken dat nou - dus ik let tienvingerig blind tikkend, zo heet dat systeem en ooit gevolgde cursus nou eenmaal, zo goed mogelijk op. Neen, ik krijg het niet cadeau noch kado, was toch ook nooit de bedoeling. Maar net iets handiger zou wel mogen, kortom jongens en meisjes dames annex heren, ik ploeter.’ Aan dat geploeter is nu een einde gekomen, en de wereld is toch weer een stukje kleur kwijtgeraakt.

 

Armenbegrafenis

Hennie werd op 13 februari gevonden door zijn ongerust geworden buren en kreeg op 21 februari 2013 een armenbegrafenis van de Amsterdamse sociale dienst. Of er buiten zijn zusters iemand bij aanwezig was, is onbekend, maar druk zal het zeker niet zijn geweest. Hij had beter verdiend. Hij ligt op begraafplaats St Barbara in Amsterdam-West. Bezoek is nog steeds mogelijk…

Ter afsluiting hier twee gedichten uit Op gympies. Geen grote poëzie, maar wel Hennie ten voeten uit:

 

Gemeentegiro

 

Als bar- en danstype

ben ik een geziene gast

op feesten & partijen:

zo’n aangenaam kauseur

stelt niemand teleur

en ik moet wel

omdat hoor & wederhoor

mijn baan is.

Neem bij afscheid

een taxi als die er is,

want kreeg bij nacht & ontij

al menige knal voor m’n kanus.

 

Heren, wilt U me s.v.p.

niet meer zo hard raken?

Geef me toch Uw rekeningnummer,

zodat ik morgen kan overmaken.

 

 

 

Troost

 

‘De liefde heeft geduld

en haat het bitter spreken

De liefde ziet en zwijgt

De liefde dekt gebreken.’

 

Hoewel, een beetje haast

mag ook wel;

geen borsten die voor mij bezwijken,

geen dijen die voor mij wijken:

ik zit er steeds naast.

 

Voor wie ook naar loenzen neigt

heb ik nu mijn droom onthuld:

ik wenste onder m’n donzen deken

dat Marty Feldman en ik

niet zo scheel keken.