HOME CUBRA

INHOUD AUTEURS

Brabant Cultureel • Brabant Literair

Tijdschrift voor kunst, cultuur en literatuur

62ste Jaargang - december 2013

 
HOME BC / BL Contact / Reageren Archief Brabant Cultureel Archief Brabant Literair
 
 

 

Jan van Rijthoven. Julia. Het besluit van Chartres. Almere: Van de Berg 2013, 260 pp., ISBN 9055124036, pb., € 16,95.

 

 

©Brabant Cultureel / Brabant Literair – december 2013

Van het seminarie naar Julia

 

Een liefdesroman schrijven als je de zeventig nadert. Wat dan ook nog je eerste eigen, serieuze boek is. Oisterwijker Jan van Rijthoven waagde zich er aan en het resultaat mag er zijn. ‘Julia’ leest als de spreekwoordelijke trein. ‘Het is geen hoogstaande literatuur, ik heb mijn best gedaan het netjes op te schrijven.’

 

door Rinus van der Heijden

 

Drie jaar deed hij er over. In het najaar van 2013 kwam Julia op de markt. Met ingehouden adem wachtte Jan van Rijthoven (72) de verkoopresultaten af. Die hoeven hem echter geen zorgen te baren. Julia heeft haar weg gevonden naar de lezer, zoveel is duidelijk. En dat terwijl het Jan van Rijthovens eerste roman is. Een onervaren schrijver dus, die succes heeft?

Zeker niet, want de Oisterwijker schrijft al vanaf zijn jeugd teksten. ‘Toen ik dertien jaar was en op het seminatie zat, heb ik mijn eerste liedje geschreven en opgevoerd. En dat ben ik altijd blijven doen.’ Liedteksten, gedichten, teksten voor cabaret, revue en theater en tonpraotgesauwel vloeiden uit de pen van Jan van Rijthoven. Bewerkingen van geschriften kwamen ook voorbij, onder meer van Annie M.G. Schmidt.

 

 

Jan van Rijthoven. foto Gemma van der Heyden

 

Bovendien is hij tot eind 2014 de stadsdichter van Oisterwijk, dus enige bekwaamheid met pen en papier is hem niet vreemd. Maar een roman schrijven, dat is andere koek. Daar kwam hij de afgelopen drie jaar met vallen en opstaan achter. Het werd vooral opstaan, want op de achtergrond hield schrijfdocente Marjon Sarneel de verrichtingen van de romanschrijver-in-spe angstvallig in de gaten.

Julia, dat als ondertitel Het besluit van Chartres meekreeg, is gedeeltelijk uit het leven van schrijver Van Rijthoven gegrepen. ‘Een goede vriendin vertelde op zeker moment haar levensverhaal. Dat was zo ingrijpend dat ik dacht: daar zie ik wel wat in. Ik liep namelijk al een tijd rond met het idee een roman te schrijven. Ik vroeg de vriendin daarop of ik haar verhaal mocht gebruiken, met name haar jeugd en afkomst. Die vriendin werd in het boek Julia, een aantal situaties die ik rond haar beschrijf hebben ook een beetje met mij te maken. Barend, de andere hoofdpersoon, heb ik erbij gefantaseerd.’

 

Puinhoop

Die fantasie staat overigens als een huis. Barend is een vijftiger, die op geen enkele manier met vrouwen kan omgaan. Hij maakt van zijn liefdesleven een puinhoop en besluit dan maar om de liefde op te geven. Maar dan komt hij Julia tegen en tikt de liefde hem opnieuw aan. Ziedaar voor Jan van Rijthoven de verhaallijn van zijn boek. Een boek dat hij knap heeft opgebouwd, met vele lagen die de lezer met regelmaat verrassen en die heel organisch en spannend naar een onverwacht einde leiden.

Na twee jaar stoeien, zoals de schrijver het zelf noemt, viel alles op zijn plek en kon het schrijven beginnen. Maar toen liep hij vast. Gelukkig was er Marjon Sarneel. Jan van Rijthoven ontmoette haar een jaar of tien geleden, toen zij hem als journaliste van BN/De Stem interviewde, nadat hij een historisch spel over Hugenoten had geschreven. Marjon Sarneel raadde hem aan opnieuw te beginnen. ‘En omdat ik werkendeweg van haar had geleerd hoe een roman op te bouwen, kon ik met de handvatten die ik al had verworven, opnieuw aan de slag.’

 

 

Jan van Rijthoven. foto Gemma van der Heyden

 

Marjon Sarneel leerde de schrijver over een ‘plotplanner’: driekwart van een verhaal betreft crisis, dan werk je naar de climax toe. Je houdt de aandacht van de lezer vast en doet er steeds een schepje bovenop. ‘Toen ik dat doorhad, werd het makkelijker. Ik kon het beeld van het boek steeds beter plaatsen. Marjon heeft mij kortom gecoacht in de techniek om een roman te schrijven. Met de inhoud heeft zij zich niet bemoeid. Ondanks dat ik bij meerdere boeken ben en was betrokken, merk je dat je voor een roman heel andere technieken nodig hebt.’

Een schrijvende Jan van Rijthoven kennen ze in Oisterwijk wel. Al is het maar onder zijn synoniem Van Hepscheuten. Zeventieneneenhalf jaar schreef hij onder die naam elke week een soort cursiefje in de Nieuwsklok van Oisterwijk. Met tekeningen van Kees Wouters. Die stukjes steken menigmaal de veel meer gelauwerde Peter van Straaten naar de kroon. Van Hepscheuten en Wouters creëerden 850 columns, die zijn gebundeld in vier boekjes onder de noemer ‘Schetsen uit het leven van alledag’. Ook maakte Jan van Rijthoven – in zijn vrije tijd al tientallen jaren actief als jazztrombonist – deel uit van het redactieteam van het boek Jazz in Tilburg, honderd jaar avontuurlijke muziek.

 

Uitgever

Via de Berlicumse schrijver/verteller/zanger Cor Swanenberg kwam Van Rijthoven in contact met uitgeverij Van de Berg in Almere. Die geeft vooral boeken uit in streektaal. De uitgever voelde wel voor publicatie van de Van Hepscheutenboekjes en toen Van Rijthoven anderhalf jaar geleden aan Van de Berg vroeg of hij ook zijn roman wilde uitgeven reageerde die met: kom maar op. ‘Ik heb nog gedacht aan uitgeven in eigen beheer,’ zegt Jan van Rijthoven nu, ‘maar dan worden twee voorwaarden gesteld: jouw boek komt terecht bij het Centraal Boekhuis en het moet worden uitgegeven door een officiële uitgever. Anders wordt er niets mee gedaan.’

‘Ik ben een van de weinigen die zó gemakkelijk aan een uitgever is gekomen,’ lacht de Oisterwijkse auteur. ‘Ik moet wel zelf publiciteit en promotie rond Julia doen. Daar heeft mijn dochter Monika, die communicatiewetenschappen studeerde, echter fiks bij geholpen. Via Twitter en Facebook gaat dat tegenwoordig een stuk gemakkelijker. Ik heb het boek niet geschreven om er aan te verdienen, zeker niet. Het fijne is dat ik er drie jaar aan heb gewerkt en er nu een mooi resultaat ligt om mee voor de dag te komen.’

De onervarenheid met het schrijven van een roman maakte Jan van Rijthoven ook voorzichtig. ‘Ik had tijdens het schrijven vier meelezers, onder wie mijn vrouw Marga. Marjon Sarneel en mijn dochter Monika deden de eindredactie. En ja, dan probeer je het boek zo foutloos mogelijk te laten verschijnen. Mijn zwakke punt was het wel of niet aaneen schrijven van woorden. Toen het boek klaar was, heb ik het met de Schrijfwijzer van Renkema, het digitale Groene Boekje en het synoniemenboek van Van Dale nogmaals helemaal doorgelopen.’

Waarom begint een bijna zeventigjarige nog aan het schrijven van een boek, een roman over de liefde nog wel? ‘Het kwam er eerder niet van. Als zo’n plan bij je opborrelt, moet je er geen drie jaar mee gaan leuren,’ zegt Jan van Rijthoven beslist. ‘Tegen je zeventigste is het nu of nooit. Twee jaar geleden heb ik onder meer na achttien jaar het schrijven voor en regisseren van de Oisterwijkse Revue afgestoten en toen kreeg ik volop tijd om aan Julia te gaan werken. Schrijven werkt verslavend, naarmate je vordert word je steeds meer het verhaal ingezogen. Ik vond het heerlijk om te doen. Het laatste jaar werkte ik nagenoeg elke dag aan de roman. Vaak vanaf het begin van de middag tot ’s avonds laat of ergens in de nacht. Ik deed ’s morgens mijn ding, zodat ik daarna mijn handen vrij had.’

 

Leesbaar

Jan van Rijthoven, die het boek op diverse plaatsen presenteerde, kreeg al veel reacties op zijn eersteling. Die komen vrijwel allemaal neer op de conclusie dat Julia een gemakkelijk leesbaar boek is. ‘Ik bereik er mensen mee, die anders geen boek lezen. Het is geen hoogstaande literatuur, maar ik ben mijn best gedaan om het netjes op te schrijven. Met krachtige metaforen, want daar houd ik van.’

Inmiddels ligt er een plan voor een tweede boek. ‘Ik denk dat dat over drie jaar uitkomt. De verhaallijn heb ik al. Het gaat weer over relaties van volwassenen en wat daar mis mee kan gaan. Het nieuwe boek wordt heel anders van opbouw en uitwerking. De hulp van Marjon Sarneel roep ik alleen maar in tegen het einde, als het dan nodig is tenminste. Beginnersfouten zal ik niet meer maken.’