HOME CUBRA

INHOUD AUTEURS

Brabant Cultureel • Brabant Literair

Tijdschrift voor kunst, cultuur en literatuur

62ste Jaargang - december 2013

 
HOME BC / BL Contact / Reageren Archief Brabant Cultureel Archief Brabant Literair
 
 

Gerrit van den Hoven, Bosch was hier.

’s-Hertogenbosch: Stichting Archeologie Bouwhistorie en Cultuur (ABC) en Stichting Jheronimus Bosch 500, 2013, 112 pp.,

ISBN 9789081579605, hb., € 12,50.

Te koop in het Jheronimus Bosch Art Centre, in de winkel van het Museumkwartier ‘s-Hertogenbosch en via info@bosch500.nl

 

www.bosch500.nl www.bosch500.nl/nl/manifestatie/visioen-van-het-verstand/bosch-was-hier

  

 

©Brabant Cultureel / Brabant Literair – december 2013

Boek blikt terug op eerdere Jeroen Boschexpo

 

Den Bosch beleeft in 2016 voor de tweede maal een grote Jeroen Boschtentoonstelling. De eerste vond in 1967 plaats ter gelegenheid van de 450e geboortedag van de Bossche schilder en kan wellicht als leidraad dienen. Journalist en kunstcriticus Gerrit van den Hoven schreef er een informatief boek over.

 

door Rinus van der Heijden

 

Bosch was hier is een boek geworden dat de totstandkoming van de grote, internationale Jeroen Boschtentoonstelling in 1967 bijna op de voet volgt. Gerrit van den Hoven heeft niet alleen uitgebreid onderzoek gedaan naar de manier waarop het idee voor de expositie werd geboren, maar ook naar de wijze waarop de tentoonstelling uiteindelijk tot stand kwam. De grote roerganger toentertijd was kunstenaar, kunstcriticus en jurist Ton Frenken. Uit het niets kwam het idee op 8 oktober 1965 opborrelen tijdens de opening van het Jeroen Bosch Huis in het pand waar nu in Den Bosch De Muzerije aan de Hinthamerstraat huist.  

Vermoedelijk kwam het idee van Frenken zelf, in elk geval ontstond het tijdens een gesprek met de toenmalige hoofdredacteur van Brabants Dagblad, Jan Oyen en met fotograaf Frans Kuit. Aan de keukentafel van de laatste werden nadien de eerste gesprekken gevoerd.

Het enthousiasme van Frenken sloeg over op anderen, zodat er al snel een ploegje mensen klaar stond dat zich met de organisatie ging bezighouden. Op een maandagochtend in januari 1966 belegde Frenken een bijeenkomst in het Zwanenbroedershuis, waarvoor allerlei prominenten uit de beeldende kunst – uit Nederland en België – naar Den Bosch waren gereisd.

 

Voorwaarden

De slotconclusie van deze bijeenkomst was dat de totstandkoming van een tentoonstelling aan drie voorwaarden moest voldoen: een geschikt gebouw, een wetenschappelijk karakter en de steun van een werkcomité van deskundigen. Ton Frenken werd benoemd tot commissaris en de begroting werd vastgesteld op 250.000 gulden.

Hoe kleinschalig het project in dat stadium in feite was, bleek al uit de vergadering aan een keukentafel, maar later ook uit het feit dat de vrouw van Frans Kuit, Gemma, werd aangesteld als secretaresse: ze was goed in talen en een puike organisator. 1966, het 450e geboortejaar van Jeroen Bosch werd vanwege tijdgebrek losgelaten. Beoogd werd het voorjaar van 1967.

 

 

Ton Frenken. foto uit besproken boek

 

Gerrit van den Hoven schetst in negen hoofdstukken hoe de organisatie gaandeweg tot stand kwam, maar ook hoe tegenslagen de verwerkelijking van de tentoonstelling telkens weer in gevaar brachten. Dat laatste was niet zo verwonderlijk, want de plannen waren ambitieus. Er zouden maar liefst zestien bruiklenen uit de hele wereld naar ’s-Hertogenbosch moeten komen. Grote drieluiken als Zeven Hoofdzonden en Tuin der Lusten waren daar niet bij: die werken laten komen zou toch niet lukken, zo werd gevreesd. Gemma Kuit verstuurde 346 brieven met bruikleenverzoeken naar allerlei buitenlanden.

De bruikleenkwestie werd het grootste probleem waarmee de organisatie werd opgezadeld. Maar ook de plek waar de tentoonstelling moest worden ondergebracht, het samenstellen van een museumstaf en onvoldoende geld bezorgden de organisatie kopzorgen. Een van de vele mooie details in Van den Hovens boek: Johannes op Patmos mocht Berlijn niet verlaten. De Westduitse verantwoordelijken hielden er rekening mee dat het vliegtuig waarmee het werk werd vervoerd wel eens een tussenlanding zou kunnen maken in Oost-Duitsland. En dan werd het schilderij gegarandeerd in beslag genomen.

 

Specialist

De begroting was inmiddels al bijgesteld naar vier ton. In april 1967 werd bij een tussenstand duidelijk dat er achttien panelen definitief naar Den Bosch zouden komen, plus zesentwintig goede kopieën of replieken en zestien originele tekeningen. De datum voor de opening werd definitief vastgesteld op 16 september 1967. Aan de internationale pers werd nadien duidelijk gemaakt dat er geen sprake zou zijn van een overzichtstentoonstelling, maar dat de kern ervan was de wereld van de kunstenaar te laten zien.

Nog een smaakvol detail. Ton Frenken ging zelf naar Anderlecht om de Aanbidding der Koningen op te halen. Maar het drieluik zat vast in een ijzeren raam, dat kapot moest worden gezaagd. Frenken aarzelde, de deken van de Sint-Pieterskerk vond echter dat hij dat best kon: ‘Gij zijt de specialist.’

Van het verlanglijstje van zestien originele bruiklenen kwamen er uiteindelijk negen naar ’s-Hertogenbosch. Van de vijfenveertig panelen op de expositie waren er twintig van Bosch, zo stelden de deskundigen. Van zeventien bladen met tekeningen bleek het onmogelijk te beschrijven welke echt en welke kopieën waren. De werken waren ondergebracht binnen zeven thema’s: Heiligenlegenden; Het leven van Christus; Het lijden van Christus; Profane Werken; De wereld en de Vier Uitersten; De tekeningen en Aanduiding van bronnen, milieu en invloed. De schilderijen waren verzekerd voor in totaal vijfentwintig miljoen gulden en de expositie kreeg uiteindelijk onderdak in de oude Jacobskerk in de Bethaniëstraat, waarin toen het Noordbrabants Museum was gevestigd.

 

 

Lange rijen voor het museum in 1967. foto uit besproken boek

 

De Jheronimus Boschtentoonstelling was vanaf de eerste dag - met ruim 2500 bezoekers - een groot succes. Té groot, want lange rijen stonden buiten geduldig te wachten, terwijl binnen nooduitgangen werden geopend om voldoende frisse lucht binnen te krijgen. De dagelijkse bezoekersaantallen liepen al snel op naar bijna vijfduizend. De tweede november zorgde voor een record: ruim zevenduizend bezoekers. Bij zo’n drukte bogen de vloeren van de expositieruimte door. De rij wachtenden was gegroeid tot vijfhonderd meter en stond tot aan de Hekellaan.

 

267.000

De expositie beleefde op zondag 26 november 1967 zijn laatste dag. Uiteindelijk bezochten 267.00 mensen het grootste evenement dat ’s-Hertogenbosch tot dan toe binnen de stadsmuren had gehad. Zij zorgden voor een batig saldo van 370.000 gulden.

 

 

Koninklijk bezoek bij de Jeroen Boschtentoonstelling. foto uit besproken boek

 

Bosch was hier is een prettig leesbaar boek waarbij auteur Van den Hoven er voor heeft gewaakt dat hij niet kopje onder ging in cijfers en feiten. In negen hoofdstukken laat hij vanuit diverse standpunten zien hoe een handvol enthousiastelingen deze megaklus heeft geklaard. En wat er nog allemaal gebeurde nadat de Jheronimus Boschtentoonstelling was afgesloten.

Gerrit van den Hoven putte uit het archief van de Jeroen Boschstichting, het Brabants Historisch Informatie Centrum en het Noordbrabants Museum. Maar het dagboek van Joke Leemans, de toenmalige echtgenote van Ton Frenken, dat zij bijhield van eind 1966 tot eind 1977, was zijn belangrijkste bron. Dit dagboek, plus gesprekken die de auteur voerde met betrokkenen van toen, heeft er zeker toe geleid dat Bosch was hier een boek is geworden waarin de menselijke maat de som der delen bij elkaar houdt.