HOME CUBRA

INHOUD AUTEURS

Brabant Cultureel • Brabant Literair

Tijdschrift voor kunst, cultuur en literatuur

62ste Jaargang - december 2013

 
HOME BC / BL Contact / Reageren Archief Brabant Cultureel Archief Brabant Literair
 
 

 

¶  Victor Vroomkoning, Paren. Gedichten. Utrecht / Amsterdam / Antwerpen: De Arbeiderspers 2013, 63 pp., 978-90-295-8854-6, pb., € 13,99.

 

www.arbeiderspers.nl  

www.victorvroomkoning.nl  

 

©Brabant Cultureel / Brabant Literair – december 2013

‘Paren’ van Vroomkoning bevredigt niet

 

Zestig gedichten ‘over wat was en bleef van de liefde die passie heet(te)’, aldus het achterplat. Dat zijn er te veel in deze nieuwe bundel van Victor Vroomkoning. Sommige zijn zelfs geen gedichten, maar veeleer uitingen van overmoed in schaamteloosheid.

 

door Lauran Toorians

 

Victor Vroomkoning debuteerde als dichter in 1983 met de bundel De einders tegemoet. Hij was toen al vier- of vijfenveertig, want Walter van de Laar – de naam waaronder de burgerlijke stand hem kent – werd in 1938 geboren in Boxtel. Hij had Nederlandse taal- en letterkunde gestudeerd in Nijmegen en keerde later naar die stad terug om er te werken als leraar Nederlands. Later, in de jaren ’90, voltooide hij ook nog en studie filosofie.

Vroomkonings late debuut betekent niet dat hij niet al eerder schreef. Onder meer een toneelstuk en essays over literatuur vloeiden uit zijn pen en ongetwijfeld zal er ook al poëzie zijn geweest, maar voor de grote buitenwereld trad de dichter pas in 1983 naar buiten. Bij een dergelijke carričre ligt voor de hand dat Van de Laar ook puberale (kalver)liefdespoëzie zal hebben geschreven, gedichten over Weltschmerz en grote verlangens naar zaken die op het internaat Gymnasium Immaculatae Conceptionis bij de franciscanen in Venray en ook daarna op het Sint-Joriscollege in Eindhoven zeker niet openlijk expliciet zullen zijn benoemd. Misschien is het helemaal geen gemis dat we dat prille jeugdwerk niet kennen, maar de dichter komt nu zijn vijfenzeventigste levensjaar verstrijkt toch nog met een bundel erotische poëzie onder de niets verhullende – en toch dubbelzinnige -  titel Paren.

 

Napels

Ook in 1997 publiceerde Van de Laar al eens een erotische dichtbundel, maar die – Lippendienst – verscheen onder het pseudoniem Stella Napels. Het masker dat toen blijkbaar nog nodig werd gevonden, is nu afgenomen. Lippendienst werd goed ontvangen en zette veel mensen op het verkeerde been. Onverholen erotische poëzie die ook nog eens goed is, en dan ook nog eens door een vrouw geschreven, dat zie je niet vaak en de wereld was inmiddels libertair genoeg om de waardering daarvoor openlijk te kunnen uitdragen.

Toen de ware identiteit van de dichter uitkwam (nou ja de ware, nu werd Vroomkoning het pseudoniem) reageerden nogal wat lezers (lezeressen) geschokt, maar zonder aan de kwaliteit van de gedichten af te doen. Het pseudoniem was overigens knap gekozen. Stella is de naam van de wijk in Napels waarin zich het Museo Archeologico Nazionale di Napoli bevindt, het museum met zijn fameuze Gabinetto Segreto waarin de erotica uit Pompeii worden bewaard.

 

Wegsnoepen

Met een dichter die zijn klassieken kent, zijn sporen verdiende en literaire prijzen won en die eerder al opviel met erotisch werk lijkt aan alle voorwaarden voldaan voor opnieuw een mooie bundel. Technisch is het in Paren ook allemaal in orde en erotisch ook – Vroomkoning weet van de hoed en de rand – maar toch bevredigt deze bundel niet. Ligt het aan mij? Zo preuts acht ik mezelf niet, maar een gedicht als Man Bijt Hond waarin de dichter beschrijft hoe hij op zijn knieën het slipje van zijn vrouw wegsnoept terwijl zij ‘door het luikje in de poort’ een interviewer van het genoemde tv-programma te woord staat, kan ik toch niet anders lezen dan als puberale flauwekul. Is dit kalverliefde, een verlate penopauze, of – zoals zo vaak in erotische kunst – een verwoed ‘kijk eens wat ik durf’? Wat het ook is, het is te plat om poëzie te zijn.

Opmerkelijk is dat het gedicht ‘Op schaal’ op de pagina hiervoor mij wel bekoort. Hier wordt een mooi beeld neergezet en houdt de lezer iets te fantaseren over. Mag ik menen dat juist dat het verschil is tussen erotiek en porno? De grens is subtiel en precies dat maakt dit genre in de kunst ook zo ‘gevaarlijk’. Niet het expliciete doet afbreuk aan de poëzie, want in het gedicht ‘Van de hemel en de aarde’ waarin ‘hij’ wordt bevredigt in ‘haar mond’ blijft over de handeling niks te raden over, terwijl ik dit toch een goed gedicht vind en het met geen mogelijkheid als pornografie kan beschouwen. Het gaat dus vooral om de toon, om het beeld, om de dichterlijke integriteit en misschien ook wel om het feit dat ik bij sommige gedichten niet ontkom aan het beeld van een oude grijsaard die groene blaadjes snoept.

Misschien moet dat de conclusie zijn: de gedichten in deze bundel zijn goed. De geile fantasietjes die er tussendoor zijn opgetekend, bederven echter het geheel. Net als zijn puberale jeugdwerk had de dichter die beter voor zichzelf gehouden. De bundel bevat vijftig gedichten. Dat zijn er beslist te veel.