HOME CUBRA

INHOUD AUTEURS

Brabant Cultureel • Brabant Literair

Tijdschrift voor kunst, cultuur en literatuur

63ste Jaargang - juni 2014

 
HOME BC / BL Contact / Reageren Archief Brabant Cultureel Archief Brabant Literair
 
 

‘De Stroom. Vluchten voor de oorlog, 1914-1918’, t/m 30 november 2014 in het Markiezenhof te Bergen op Zoom.

 

www.markiezenhof.nl

 

Bij de tentoonstelling verscheen geen catalogus, maar het boek van Gerben Daalmans, Een Belgisch dorp in een Brabantse stad, is gratis als e-book (helaas niet als pdf) te downloaden van de website van De Geschiedkundige Kring Bergen op Zoom: - KLIK hier

 

Ook in Tilburg wordt volop aandacht geschonken aan de Eerste Wereldoorlog, zowel aan de vluchtelingen als aan de gemobiliseerde militairen die gedurende 1914-1918 in de stad verbleven. Begin augustus verschijnt er een boek en er komen exposities, lezingen, fietstochten en meer. In het augustusnummer komt Brabant Cultureel hierop terug, nu is er al een website met informatie:

www.grenzeloostilburg.nl

 

Zijn er in uw stad, dorp of regio in Noord-Brabant ook activiteiten naar aanleiding van honderd jaar Eerste Wereldoorlog? Laat het ons weten: redactiebrabantcultureel@gmail.com

 

©Brabant Cultureel – juni 2014

Een onafzienbare stroom vluchtelingen

 

Vluchten voor de oorlog is van alle tijden, maar Nederland is er niet meer op zo’n grote schaal mee geconfronteerd geweest als in 1914. Een bevolking van zo’n zes miljoen Nederlanders werd toen geconfronteerd met een kwart miljoen vluchtelingen uit België, ontving die ‘met open armen’ en zorgde voor humane opvang.

 

door Lauran Toorians

 

Rotterdammers zullen een uitzondering vormen, evenals wie toen was gemobiliseerd, maar voor de meeste Nederlanders die zich de meidagen van 1940 nog kunnen herinneren, is die herinnering niet negatief. Vaak wordt verteld van de heimelijke bewondering voor de strakke orde waarin de Duitsers door de straten marcheerden en voor de zang of de muziek die de soldaten daarbij voortbrachten. Hoe anders was dat bij onze zuiderburen. Bij de eerste geruchten dat de Duitsers de Belgische grens overschreden, brak overal in België paniek uit en begonnen mensen ijlings hun spullen te pakken en zich gereed te maken om te vluchten.

Die totaal verschillende reacties tekent hoe beide landen de Eerste Wereldoorlog zijn doorgekomen. Net als Nederland was België in 1914 neutraal en de Duitse inval op 4 augustus kwam ondanks de mobilisatie in zowel Nederland als België als een totale verrassing. Bovendien werden door de Duitsers meteen in de eerste dagen al gericht burgerdoelen bestookt om de militaire weerstand te breken. Twaalf dagen na de inval viel het laatste fort bij Luik en begon het Belgische leger – en de regering – zich terug te trekken in de vesting Antwerpen, een stelsel van verdedigingswerken in een brede ring om die stad.

 

 

Vluchtelingen arriveren met paard en wagen in de Wouwsestraat. foto Markiezenhof

 

 

Artilleriebeschietingen

Als een direct gevolg van de inval in het neutrale België was Engeland in de oorlog getrokken. En toen de snelle Duitse opmars vastliep langs de Marne realiseerden beide landen zich dat zij nu heel België moesten innemen om te voorkomen dat er via de kust en de haven van Antwerpen een extra front zou kunnen ontstaan. Op 28 oktober openden zij de aanval op de ‘Versterkte Stelling van Antwerpen’. De artilleriebeschietingen van de forten hielden een week aan. Op 7 oktober dreigden de Duitsers de stad zelf te zullen bombarderen indien die zich niet zou overgeven. Dat gebeurde niet en vanaf elf uur ’s avonds werd Antwerpen bestookt met zware artillerie en bommen die door zeppelins werden afgeworpen.

Het zijn vooral deze zware artilleriebeschietingen op de vesting Antwerpen die veel Nederlandse grensbewoners zich nog lang zouden herinneren. De schoten van de ‘Dikke Berta’ werden tot in Tilburg gehoord en ’s nachts waren de explosies en de vuurgloed van de grote branden aan de andere kant van de grens ver zichtbaar.

 

 

Vluchtelingen in het kamp op Plein 13. foto Markiezenhof

 

 

Stroom

Door al dit geweld kwam in korte tijd een enorme vluchtelingenstroom in beweging. Ongeveer anderhalf miljoen mensen – één vijfde van de Belgische bevolking – raakte op drift. Vanuit Antwerpen en omgeving trokken deze mensen massaal naar het noorden en bij Bergen op Zoom en Roosendaal kwamen zo in enkele dagen tijd ongeveer 250.000 vluchtelingen Nederland binnen. De stad Bergen op Zoom ving er daarvan 60 à 70.000 op, op een eigen bevolking van 16.625 mensen.

Ongeveer 150.000 vluchtelingen bleven gedurende de hele Eerste Wereldoorlog in Nederland. Het zijn aantallen die wij nu associëren met Syrië of met Soedan, of misschien met voormalig Joegoslavië, maar niet met Nederland en België. 60.000 vluchtelingen opnemen is nu voor het hele land al een onoverkomelijk ‘probleem’. Toen dacht niemand eraan de grenzen te sluiten en deed iedereen het zijne.

Hoe dit in 1914 en de jaren daarna toeging, laat de tentoonstelling ‘De Stroom’ in het Markiezenhof in Bergen op Zoom goed zien. De verbijsterde Nederlanders zagen in 1914 niet een probleem waarvoor zij moesten wegkruipen (of wegkijken), maar een onafzienbare stroom berooide medemensen die hulp, onderdak en voeding nodig hadden en ook onmiddellijk kregen. Er werd volop geïmproviseerd en menige burger stelde zijn huis open voor de eerste opvang. Al snel kwamen er grote tentenkampen op de militaire oefenterreinen Plein 13 en Kijk in de Pot aan de rand van Bergen op Zoom.

Ook de rijksoverheid betoonde zich humaan. Op 15 september, dus nog voor de aanval op Antwerpen, zei koningin Wilhelmina in de troonrede voor dat jaar: ‘Diepbegaan met het lot van alle volken die in de krijg zijn meegesleept, draagt Nederland de buitengewone lasten die het wordt opgelegd, gewillig, en ontvangt met open armen alle ongelukkigen die binnen zijn grenzen een toevlucht zoeken.’ En ook toen al viel de troonrede onder de ministeriële verantwoordelijkheid. Het was dus niet Wilhelmina die zich begaan toonde, maar de hele regering en dus het Nederlandse volk.

 

 

Vluchtelingen in het tentenkamp op Kijk in de Pot. foto Markiezenhof

 

 

Vluchtoord

Verspreid door het land en bij voorkeur ver van de grenzen werden opvangkampen ingericht waarin de vluchtelingen werden ondergebracht. In Noord-Brabant bleef bij Bergen het kamp Plein 13 in gebruik en kwam er een groot barakkenkamp – feitelijk een compleet dorp – op de heide ten noorden van Uden. Ook een aantal andere plaatsen ving vluchtelingen op. Baarle-Nassau - Baarle-Hertog was bijzonder omdat de Belgische enclave gedurende de oorlog een stukje onbezet België bleef en met Baarle-Nassau ook een vluchtoord werd.

Ondanks dat de overheid stimuleerde dat de vluchtelingen zoveel mogelijk centraal werden opgevangen en na de oorlog ook weer naar huis zouden terugkeren, waren er zeker in en om Bergen op Zoom ook particulieren die vluchtelingen in huis namen. Omdat de vluchtelingen nauwelijks of geen geld hadden, keerde de overheid hiervoor een vergoeding uit van 35 cent per volwassene en 20 cent per kind. Een uitzondering werd gemaakt voor de zogenaamde ‘stille armen’ of pauvres honteux, Belgen die van oorsprong gegoed waren, maar door hun vlucht aan de bedelstaf waren geraakt. Zij hoefden niet in een vluchtoord te verblijven en kregen van de Nederlandse overheid een hogere uitkering: 70 cent per dag voor een volwassene en 50 cent voor een kind. Ook in armoede is er onderscheid.

Een punt van zorg voor de Nederlandse overheid was het handhaven van de neutraliteit. Zo deed zij – noodgedwongen – haar uiterste best te verhinderen dat Belgen de oversteek maakten naar Engeland om zich daar bij het geallieerde leger aan te sluiten. Ook de status van Baarle-Hertog vormde in dit opzicht een probleem. Van hieruit werd Belgische, anti-Duitse propaganda verspreid en om zich niet te compromitteren moest Nederland op zijn minst de schijn ophouden dit tegen te gaan.

 

Dankbaarheid

De tentoonstelling is het Markiezenhof is sober en bestaat vrijwel geheel uit (reproducties van) foto’s, prenten, enkele schilderijen, krantenberichten en dergelijke meer. Op het eerste gezicht oogt de tentoonstelling daarmee wat saai, maar dat valt bij nadere beschouwing mee. Ze vereist echt aandacht om alles goed te bekijken, te lezen en in je op te nemen en leent zich niet voor ‘zappen’. Jammer is alleen dat er zo weinig origineel materiaal werd opgenomen, terwijl het gemeentearchief toch in hetzelfde monumentale pand huist.

Indrukwekkend zijn de lijsten die werden aangelegd, evenals de voorbeelden van advertenties en affiches waarmee werd geprobeerd verloren geraakte familieleden op te sporen. Zou het ‘meisje van ongeveer twee jaren oud’ haar ouders ooit weer hebben teruggezien, vraag je je onwillekeurig af. Het tekent de paniek van de vlucht, en het grote improvisatievermogen van hen die opvang boden. Mooi is dan ook weer de advertentie die een groepje vluchtelingen in de Bergse krant plaatsen om hun grote dankbaarheid kenbaar te maken.

 

 

Belgische vluchtelingen bij de St.Josephkerk. foto Markiezenhof

 

Ook dagboekfragmenten maken deel uit van de tentoonstelling, en een aantal voorwerpen die aan De Stroom herinneren. Dat zijn bijvoorbeeld een koperen granaathuls waarin een vluchteling bloemen in jugendstil uithamerde en hem zo als vaas cadeau deed aan zijn weldoeners. Een ander beschilderde het servies van zijn gastgezin met rustieke landschapjes.

Van de Antwerpse, symbolistische dichter Max Elskamp (1862-1931) is er een exemplaar van zijn bundel Sous les tentes de l’exode die in 1921 verscheen en die is geïnspireerd door zijn verblijf in Bergen op Zoom en Roosendaal. In zijn privécorrespondentie was hij opener over de keerzijde van de Nederlandse gastvrijheid. Hij was daar dankbaar voor, maar schreef: ‘die mensen doen hun plicht, maar niet “van harte” in de christelijke zin van het woord; het zijn Noordelijke zielen, misvormd door Luther en Calvijn…’ (lees hier HIER de hele brief). Misschien had Elskamp gelijk, maar hij had ook vreselijk heimwee naar Antwerpen en bovendien doet het er weinig toe of de hulp al dan niet ‘van harte’ werd gegeven. In dit soort zaken is moreel besef belangrijker dan gevoel en is het juist goed als het verstand zegeviert over emoties.

Zoals gezegd is de tentoonstelling sober en uiterst traditioneel van opzet. Wie de tijd neemt, vindt hier echter een indringend stuk geschiedenis met een boodschap. De focus ligt duidelijk – en terecht – op Bergen op Zoom en naaste omgeving, maar ook de ‘dodendraad’ die de Duitse bezetter langs de hele Nederlands-Belgische grens aanbracht, krijgt aandacht. En aan het eind wordt ook stil gestaan bij het feit dat dit thema van bezetting, vluchtelingen en de daarmee gepaard gaande nood nog volop actueel is.