HOME CUBRA

INHOUD AUTEURS

Brabant Cultureel • Brabant Literair

Tijdschrift voor kunst, cultuur en literatuur

63ste Jaargang - juni 2014

 
HOME BC / BL Contact / Reageren Archief Brabant Cultureel Archief Brabant Literair
 
 

©Brabant Cultureel – juli 2014

Cultuurfonds Brabant C, tussen hoop en vrees

 

Na onze eerdere berichtgeving is inmiddels het besluit genomen om het Cultuurfonds Brabant C inderdaad in het leven te roepen. Daarmee zijn niet alle hobbels genomen om het vrijgemaakte budget doeltreffend te besteden. Het resultaat lijkt een fonds tussen hoop en vrees.

 

door Emmanuel Naaijkens

 

Provinciale Staten van Noord-Brabant hebben vrijdag 4 juli in grote meerderheid ingestemd met het voorstel van Gedeputeerde Staten (GS) om het Cultuurfonds Brabant C in het leven te roepen. Dit fonds stelt gedurende vier jaar 25 miljoen ter beschikking voor culturele initiatieven, en later mogelijk nog eens vijftien miljoen. Het budget is niet bedoeld om initiatieven structureel te ondersteunen. Brabant C is het alternatief voor het gesneefde project Brabant Culturele Hoofdstad.

 

illustratie: Mark Reijntjens

Grotere weergave

Businessplan

Alleen de PVV en de Onafhankelijke Statenfractie stemden tegen het voorstel. De Brabantse geestverwanten van Geert Wilders vinden dat geld moet gaan naar de volkscultuur en het historisch erfgoed, de ware dragers van de Brabantse identiteit. Het betoog van de PVV klonk als een kleingeestige echo uit een ver verleden, uit de tijd van Brabantia Nostra.

Dat laat onverlet dat de vraag waar het fonds voor is bedoeld, terecht is. Want ondanks diverse rapporten, waaronder een heus businessplan, en debatten is dat nog niet helemaal helder. Dat heeft het college van GS, in casu gedeputeerde Brigitte van Haaften (CDA), ook wel over zichzelf afgeroepen met een ambitieuze missie. Noord-Brabant moet na de Randstad de belangrijkste culturele regio van Nederland worden. Los nog van de vraag hoe je dat meet, waarom zou je dat nastreven? Is het niet voldoende als je met een fonds als Brabant C de eigen inwoners in al hun schakeringen bedient? Ook hier klinkt een echo uit het verleden. Noord-Brabant als het stripfiguurtje Calimero: Zij zijn groot en ik is klein.

De makke is dat veel overheidsbeleid tegenwoordig een economische insteek kent, ook in sectoren waar dat in het verleden niet of nauwelijks het geval was zoals onderwijs en zorg. Dat geldt eveneens voor het beleid ten aanzien van Brabant C. Door te investeren in de kwaliteit van kunst en cultuur, zo is de redenering, krijgt Brabant een aantrekkelijker vestigingsklimaat. Investeren heeft hier letterlijk een economische betekenis. De kunst en cultuur die in aanmerking komt, moet dus een hoog nutsgehalte hebben, en terecht vroeg GroenLinks zich tijdens het debat in de Staten af wat er in zo’n gedachtegang nog over is van het l’art pour l’art-beginsel.

Maar is het niet ook wat naïef om zo direct een koppeling te leggen tussen het stimuleren van topcultuur en een vestigingsklimaat? Echte cultuurliefhebbers hebben er geen moeite mee om voor opera of een klassiek of popconcert in de auto of de trein naar de Randstad te stappen. (En omgekeerd, zie het bejubelde, ongesubsidieerde Best Kept Secretfestival op Beekse Bergen). Anderzijds, hoeveel moeite kost het nu al niet om volle zalen te trekken met uitvoeringen van klassieke toporkesten of ‑ensembles in bijvoorbeeld de Concertzaal in Tilburg?

 

Fundament

Ook de aanname dat het stimuleren van topcultuur de lagere cultuurniveaus mee omhoog trekt is discutabel. In deze tijd van het WK-voetbal is een vergelijking gauw gemaakt. Er zijn voetbalclubs die voor veel geld beroemde voetballers aantrekken en daardoor tot de top behoren. Als de geldstroom opdroogt is het gedaan met de club. Er is geen eigen jeugdopleiding dat talent voortbrengt en de basis ontbreekt.

Dat is ook een risico voor Brabant C. Dat klemt des te meer nu op tal van plekken in de provincie het mes gaat in culturele voorzieningen. Het fundament brokkelt af, mede als gevolg van bezuinigingen door het Rijk. Op zichzelf is het verweer van de gedeputeerde Van Haaften terecht dat de provincie er niet is om de financiële gaten te dichten die het Rijk heeft veroorzaakt. Maar nu de nood hoog is, kan de provincie, die dankzij de verkoop van Essent goed in de slappe was zit, zich daar niet aan onttrekken. Gelukkig hebben de Staten dat ook vastgesteld. Er was brede steun voor een motie van het CDA om de conditie van de culturele basis te onderzoeken. Hopelijk blijft het niet bij mooie woorden.

 

Multipliereffect

Een andere hobbel is de voorwaarde van de cofinanciering. Op zichzelf is het goed dat meerdere participanten een bepaald initiatief steunen, dat geeft meer draagvlak. Maar ook hier speelt het economische een grote rol. De investering van de provincie (maximaal dertig procent van de kosten) beoogt een zogeheten multipliereffect. Een investering van één euro levert een waarde op van drie euro.

Een persoon of een organisatie met een idee moet dus de boer op om andere financiers te vinden. Dat zal in een tijd waarin bedrijven, maar ook gemeenten, de hand op de knip houden een hele toer worden. Zeker als het gaat om cultuuruitingen buiten de gebaande paden. En daar draait het nou juist om bij Brabant C.

Het fonds Brabant C is er een tussen hoop en vrees. De hoop zit hem in een toezegging die gedeputeerde Van Haaften in het debat tussen neus en lippen door deed. Namelijk dat iedereen in de piramide (dus van top tot en met basis) een voorstel kan indienen. Dat beloofde ze. Dus niet alleen de cultuurbeoefenaars in de top. Voorwaarde is wel dat het plan spraakmakend en vernieuwend is en ook buiten Noord-Brabant gezien wordt. Meer van hetzelfde maakt geen kans.

De stichting die de aanvragen moet beoordelen krijgt er een flinke kluif aan.