HOME CUBRA

INHOUD AUTEURS

Brabant Cultureel • Brabant Literair

Tijdschrift voor kunst, cultuur en literatuur

63ste Jaargang - december 2014

 
HOME BC / BL Contact / Reageren Archief Brabant Cultureel Archief Brabant Literair
 
 

Emile Waagenaar, 2014. foto Joep Eijkens

 

www.emilephoto.com

www.emilecajun.com

www.flickr.com/photos/emilecajun

 

©Brabant Cultureel – december 2014

Emile Waagenaar verbindt muziek en fotografie

 

Een gesprek met fotograaf Emile Waagenaar uit Breda leidt via Van Gogh en Van der Elsken naar de bakermat van de cajunmuziek en het Smithsonian Institution. Naast een voorkeur voor portretfotografie speelt muziek een belangrijke rol in zijn leven en zijn werk.

 

door Joep Eijkens

 

In het Vincent van GoghHuis in Zundert is nog tot en met 8 maart 2015 een expositie te zien met werk van fotografen die, zoals dat heet, in het voetspoor van Van Gogh gereisd hebben: van Paul Huf tot Brassaï, van Emmy Andriesse tot Bill Brandt. Allemaal bekende namen, op één na: Emile Waagenaar. Van hem hangt op de tentoonstelling een foto die hij in 2001 maakte van het graf van de broers Vincent en Theo van Gogh in Auvers-sur-Oise. Daarnaast hangt een foto vanuit nagenoeg hetzelfde standpunt, bijna een halve eeuw eerder gemaakt door Ed van der Elsken. Tijd voor een nadere kennismaking met Waagenaar.

 

Graf van Vincent en Theo van Gogh, Auvers sur Oise, september 2001. foto Emile Waagenaar

 

De fotograaf blijkt te wonen aan de rand van Breda. Al direct na binnenkomst wordt het oog naar de achtertuin getrokken, waar een metersgrote foto hangt van een waterlandschap. Waagenaar: ‘Dat is het Atchafalaya Basin. Een moerasgebied zo groot als de provincie Utrecht, gelegen tussen Lafayette en New Orleans. Dat huisje daar drijft op olievaten. Ze gebruiken het om te vissen.’ Lachend: ‘Zelf krijg ik ook wel eens de neiging een hengel uit te gooien als ik naast de foto buiten op het bankje zit.’ Zijn vrouw Yvonne: ‘Er komen ook krokodillen voor.’

 

Atchafalaya Basin, Henderson-Louisiana, USA, september 1998. foto Emile Waagenaar

 

 

Graffoto’s

Hoe verleidelijk ook om verder die kant op te gaan, eerst maar eens terug naar Zundert. Hoe kwam Waagenaar tussen die illustere namen terecht? ‘De directeur van het Vincent van GoghHuis, Ron Dirven – ik ken hem nog van het Breda’s Museum – heeft waarschijnlijk zitten zoeken op internet naar materiaal voor de tentoonstelling en heeft zo, denk ik, de twee graffoto’s op mijn site ontdekt.’ Dirven vroeg: ‘Mag ik die foto van Van der Elsken van je lenen en dan jouw foto ernaast hangen? Nou ja, altijd leuk, hè.’

Waagenaar vertelt hoe hij de foto gemaakt heeft. ‘Net als Van der Elsken moest ik op een ander graf gaan staan om ook het landschap achter de kerkhofmuur op de foto te krijgen. Het mooie is: bij Van der Elsken zie je een boer met een paard op het land werken, bezig met zaaien, terwijl toen ik er was, waren ze ook bezig, maar dan met grote combines aan het oogsten... Ja, je moet het geluk soms mee hebben.’

 

Graf van Vincent en Theo van Gogh, Auvers sur Oise. Op de witte strook onderaan de foto staat amper leesbaar ‘Ed van der Elsken, 1952’. foto Ed van der Elsken 

 

Op de vraag hoe hij in het bezit kwam van de foto van Van der Elsken volgt een lang verhaal. Kort samengevat: hij kocht hem met geld dat hij cadeau kreeg bij de opening van zijn eerste fotostudio rond 1994. ‘Ik dacht dat het zoiets als duizend gulden was. Eigenlijk had ik een foto van Ansel Adams willen kopen, maar een kleintje kostte al zesduizend gulden!’ En ja, hij weet het, een schijntje in vergelijking met de huidige prijzen. ‘Ik zag afgelopen weekend op Paris Photo nog een foto van August Sander voor 280.000 euro!’

 

Eddie LeJeune en kleinzoon Emerson, Morse-Louisiana, september 1998. foto Emile Waagenaar

 

 

Cajun Portraits

Dat Waagenaar Paris Photo bezocht, had ondermeer te maken met een bijzonder fotoproject waaraan hij al meer dan dertig jaar werkt. Uiteraard tussen de bedrijven door, want om de kost te verdienen heeft hij altijd in opdracht gewerkt voor diverse klanten, van Rabobank tot Breda’s Museum. Maar goed, dat project dus. Hij laat een mooi foldertje zien dat iets weg heeft van een uitgebreid visitekaartje, maar ook de aankondiging zou kunnen zijn van een fotoboek.

Cajun Portraits by Emile Waagenaar staat onder het portret van een accordeonist die Ambrose Thibodeaux blijkt te heten. Het was muziek van deze bejaarde Amerikaan die Waagenaar op een mooie avond in 1979 thuis op de radio hoorde. Drie jaar later zocht hij Thibodeaux op in Lafayette. Via hem kwam hij ook in contact met andere cajunmuzikanten. ‘Ik had zo’n tien à vijftien portretten toen ik van die reis thuis kwam,’ vertelt Waagenaar. ‘Een aantal mensen, onder wie Harry de Winter van het toenmalige muziekblad Oor, zei me dat ik goud in handen had en dat ik er mee door moest gaan. Sindsdien zijn we nog zeven keer teruggegaan, de laatste keer in 2008.’ 

En steeds lukte het hem weer andere cajunmuzikanten te portretteren. ‘Vooral mensen die aan de wieg hebben gestaan van de cajunmuziek, in de jaren ’20 en ’30 toen die muziek op plaat werd gezet en op de radio kwam. Maar ik heb ook jongeren gefotografeerd die de traditie willen voortzetten.’

 

Smithsonian

In 2006 werd Waagenaar uitgenodigd om een deel van zijn serie te exposeren in het Art Center van Lafayette . Een mooie ervaring uiteraard. Maar hij wilde meer. ‘Ik heb in de daarop volgende jaren verschillende musea benaderd met het aanbod om de portretten op te nemen in hun collectie. In 2010 kreeg ik van het Smithsonian Institution in Washington D.C. bericht dat zij mijn donatie graag wilden aanvaarden. Ik ben de 64 portretten zelf gaan brengen. Even was ik nog bang een juffrouw achter de balie aan te treffen die zou zeggen: Bedankt. Zet ze daar maar even neer. Maar de conservator van de afdeling fotografie, David Haberstich, heeft me ontvangen en het hele archief laten zien. Het Smithsonian is de grootste museuminstelling ter wereld – er vallen negentien musea onder en zelfs een dierentuin. Geweldig dat je foto’s daar dan bewaard worden natuurlijk! In 2012 hebben ze een aantal van mijn cajunportretten geëxposeerd in The Archives, één van die negentien musea.’

 

Shelton Manuel, Eunice-Louisiana, USA, mei 2001. foto Emile Waagenaar

 

Dat het foldertje doet denken aan een boekaankondiging is niet zo vreemd, want Waagenaar zou zijn Cajun Portraits graag te boek willen stellen. ‘Ik denk aan een vierkant fotoboek met het formaat van een platenhoes, en dan twee vinylplaten erbij met cajunmuziek. Dat zou fantastisch zijn.’

 

New York, Vrijheidsbeeld, april 2004. foto Emile Waagenaar

 

 

Wielrenners

Vooralsnog is dat toekomstmuziek. Hij heeft genoeg andere plannen. Zo is hij al een tijdje bezig met een serie portretten van wielrenners: ‘Oud-wielrenners en de jongeren die zij zien als veelbelovend talent.’ Hij rijdt zelf ook. ‘Volgend jaar doe ik voor de derde keer mee aan de Retroronde van Vlaanderen. Ik heb een fietsmaat die ook fotografeert, René de Pater. We hebben tien jaar langs samen jazzmuzikanten gefotografeerd op het Bredaas jazzfestival.’

Ja, portretten liggen hem misschien nog wel het best. Zo heeft hij in de jaren negentig in opdracht van Breda’s Museum ook oudere winkeliers en zakenmensen van bekende Bredase familiebedrijven gefotografeerd. ‘Sommige bedrijven bestonden al bijna honderd jaar. Tien jaar later wilde ik ze weer gaan fotograferen maar toen waren ze haast allemaal verdwenen!’

 

Familie Van Nunen, Breda, juli 1990. foto Emile Waagenaar

 

Iets dergelijks, maar dan op een heel ander plan, ziet hij gebeuren met De Driesprong. ‘Dat is de Molukse wijk in Breda, de helft ervan is de laatste jaren al afgebroken. Ik kom er elke week als we oefenen met The Song Factory, een band waarin ik bas speel. We repeteren in het buurthuis Batu Karang – wat zoiets betekent als Harde Steen – en daar ontmoet je ook vaak Molukkers. Ik wil die wijk en haar bewoners graag documenteren. Ik ga proberen mensen thuis te fotograferen net zoals ik dat gedaan heb bij de cajunmuzikanten.’

 

Jaak en Jan van Wijck, Breda, oktober 1990. foto Emile Waagenaar

 

Vader en Zoon Wissel, Breda, juli 1990. foto Emile Waagenaar

 

 

Kwatta

Ik draai het eerder genoemde foldertje annex visitekaartje nog eens om. Naast Waagenaars adresgegevens staat daar een vrolijk, uit 1957 daterend, ingekleurd kiekje: de achtjarige Emile met een speelgoedaccordeonnetje en de veel te grote hoed van zijn opa op het lachende hoofd. ‘Ik kom uit een muzikale familie.’ Mooi, alsof hij toen al bezig was met cajunmuziek. ‘Die foto heeft mijn moeder nog gemaakt met haar Agfa camera. In die tijd kon je voor de aanschaf daarvan korting krijgen door wikkels van Kwatta chocoladerepen in te leveren. Wel een grappig idee dat die uit Breda kwamen, waar ik zelf in 1970 ging wonen om aan de St. Joost de opleiding fotografie te gaan volgen.’

 

Johnny Lion, Breda, september 1999. foto Emile Waagenaar

 

Mede vanwege zijn militaire dienstplicht tussendoor studeerde Waagenaar pas in 1977 af. Maar dan wel met lof, terwijl het daar aanvankelijk bepaald niet naar uitzag: ‘Voor het afstuderen moest ik een serie maken over de overgang van natuur- naar cultuurlandschap. Mijn serie begon bij de zee en eindigde bij de fabrieken van Terneuzen. Ik kreeg weinig reactie van mijn docenten, maar Paul Huf was er ook bij als extern gecommitteerde en die zei: Wat mooi! - waarna die docenten opeens ook een mening hadden. En zo kreeg ik een negen. Ja, Paul Huf is mijn reddende engel geweest, dus je kunt begrijpen dat ik het extra leuk vind dat we nu allebei in Zundert hangen.’

 

Jan de Bruin, Zundert, september 1999. foto Emile Waagenaar