HOME CUBRA

INHOUD AUTEURS

Brabant Cultureel • Brabant Literair

Tijdschrift voor kunst, cultuur en literatuur

63ste Jaargang - december 2014

 
HOME BC / BL Contact / Reageren Archief Brabant Cultureel Archief Brabant Literair
 
 

Lees ook in BC/BL: Cultuurfonds tussen hoop en vrees - KLIK HIER

 

©Brabant Cultureel – december 2014

 

Brabant C Fonds: de C van Centen

 

Een pot van 25 miljoen voor kunst en cultuur in Noord-Brabant, beschikbaar vanaf 2015 onder de noemer Brabant C Fonds. Mooi nieuws in barre economische tijden, waarin de cultuursector het links en rechts moeilijk heeft. Een analyse.

 

door Emmanuel Naaijkens

 

Een overheid die gaten in de begroting moet dichten, zit in een lastig parket. Pijnlijke maatregelen zijn nodig en je doet het in de ogen van het publiek zelden goed. Maar een overheid die, omgekeerd, zwemt in het geld, heeft die het eigenlijk zoveel gemakkelijker? Nee dus, als we naar de Provincie Noord-Brabant kijken.

Dankzij de verkoop van Energiereus Essent is ‘onze’ spaarrekening gegroeid met ongeveer drie miljard euro. Daarvan is twee miljard belegd om vaste inkomsten te genereren. Een bedrag van één miljard moet een zinvolle bestemming krijgen in uiteenlopende sectoren. Wat een weelde voor een bestuur, in een tijd van economische tegenspoed! Maar dat is natuurlijk maar schijn, want voor je het weet, krijg je als bestuurder het verwijt een potverteerder te zijn die het geld van de belastingbetaler over de balk gooit. Het Brabants Dagblad wijdde recent nog een reeks kritische artikelen aan de besteding van Essentgeld.

 

 

De commissie Cultuur en Samenleving van Provinciale Staten tijdens een bespreking van het voorstel met betrekking tot het Brabant C Fonds. foto Emmanuel Naaijkens

 

Op vrijdag 31 oktober 2014 gaf Provinciale Staten van Noord-Brabant groen licht voor het Brabant C Fonds, gefinancierd met Essentgeld. Het is nog nauwelijks bekend, maar in de periode 2015-2018 komt er liefst 25 miljoen beschikbaar voor kunst en cultuur in onze provincie. En als het fonds een succes is, wordt er aansluitend nog eens vijftien miljoen euro vrijgemaakt. Daar zouden we blij mee mogen zijn, in een tijd dat er links en rechts flink het mes wordt gezet in de cultuursector. Toch is er reden om de vreugde te temperen.

 

Investeringsfonds

Het lijkt heel genereus, een pot van 25 miljoen voor kunst en cultuur. Maar op grond van wat er door diverse partijen naar voren is gebracht in de debatten, zou je evengoed de conclusie kunnen trekken dat de C in de naam van het fonds niet staat voor Cultuur, maar voor Centen. In verschillende toonaarden, afhankelijk van de politieke kleur, werd dat ook met zoveel woorden gezegd.

De VVD was daar bij monde van Statenlid Burger Dirven zelfs klip en klaar over. Het is een cultuurfonds met een economisch doel; het is een investeringsfonds met directe en indirecte revenuen in de vrijetijdssector. In de statuten van het fonds staat dan wel dat er subsidie wordt verstrekt, maar dat is louter een formulering uit juridisch opportunisme. De tijd van ‘de hand ophouden’ is voorbij, aldus de liberaal.

Het fonds verstrekt leningen en garanties (tot maximaal 33 procent van de kosten van een project) en het is expliciet de bedoeling dat het geld later weer terugvloeit in de kas van het fonds. ‘Revolveren’ heet dit nieuwe toverwoord. Het is een geruststellend signaal naar de burger: uw geld is bij ons in goede handen. CDA’er Brenninkmeijer ging zelfs een stapje verder door te stellen dat we voor ‘elke twee euro die we als provincie in het fonds steken, er zes voor terug krijgen’. Een cultuurfonds als een soort piramidespel, zo kun je het natuurlijk ook zien.

 

Krampachtig

De angst gebrandmerkt te worden als een overheid die de zaak weer eens uit de rails laat lopen, is ook terug te zien in de organisatie en inhoud van het Brabant C Fonds. Een op te richten zelfstandige stichting gaat de aanvragen beoordelen, maar het provinciaal bestuur wil daar wel zoveel mogelijk greep op houden. Waarom dan een stichting, vraag je je af? Het is een voorbeeld van bestuurlijke krampachtigheid, die dit tijdgewricht wel vaker kenmerkt.

Ook de organisaties die aankloppen voor een financiële ondersteuning zullen merken dat ze met een economisch gedreven fonds te maken hebben. Op de eerste plaats is er die torenhoge drempel dat je als initiatiefnemer op voorhand moet aantonen dat je zelf 2/3 van de financiering binnenhaalt. Door gedeputeerde Van Haaften wordt dit vertaald als het ‘multipliereffect’. Ook al zo’n economische term. Vooral kapitaalkrachtige organisaties zitten daardoor op de eerste rij.

En dan is er nog de verplichte uitgebreide onderbouwing van de aanvraag, plus een gedegen onderbouwing van het resultaat achteraf. Voorwaarden die er voor moeten zorgen dat, mocht het onverhoopt fout gaan, de provincie kan zeggen: het lag echt niet aan ons. Maar organisaties worden op deze manier op kosten gejaagd.

Het voorstel voor het openen van het Brabant C Fonds kreeg, ondanks kritische kanttekeningen van sommige fracties, zeer brede steun in de Staten. Alleen de PVV stemde tegen. Deze extreemrechtse partij is the pain in the arse van de overige partijen. Met het oog op de Statenverkiezingen in maart, maakte de partij in de debatten een politiek nummer van geld dat verspild wordt aan ‘elitaire cultuur’, waarbij met name de podiumkunsten bedoeld worden. En keer op keer wees de partij op het ‘debacle met Brabant Culturele Hoofdstad’. Dat was scoren voor open doel.

 

 

Van links naar rechts Statenlid Burger Dirven (VVD), gedeputeerde Van Haaften (CDA), Statenlid Brenninkmeijer (CDA) en Statenlid Mondriaan (50plus). foto’s Erik van de Burgt en Wim Roefs

 

Draagvlakmotie

Het verweer kwam van CDA en PvdA met een motie die aan het college van Gedeputeerde Staten de opdracht gaf om onder de bevolking draagvlak te organiseren voor initiatieven die voortkomen uit het Brabant C Fonds. Opdat ook de ‘man in de straat’ (sic) zich verbonden kan voelen. De motie haalde overigens niet de eindstreep.

Het is een gepasseerd station, maar achteraf gezien was het beter geweest om minder geld te fourneren voor het Brabant C Fonds – zeg vijftien miljoen – maar dan ook echt bedoeld om de cultuur te stimuleren, zonder al die economische poespas. Of om elke inwoner een voucher van tien euro te geven. Analoog aan de cultuurkaart voor scholieren. Of een geoormerkt bedrag per gemeente, naar rato van het aantal inwoners, voor culturele manifestaties.

De mooiste uitspraak tijdens het debat kwam uit de mond van het Statenlid van 50Plus. Zijn betogen zijn doorgaans onsamenhangend en nauwelijks te volgen. Maar deze keer sloeg hij de spijker op de kop. Over de revolverend-heid van het fonds zei hij: ‘Dat geld zien we nooit meer terug. En dat is maar goed ook, want cultuur mag geld kosten.’ Zijn naam: Herman Mondriaan.