HOME CUBRA

INHOUD AUTEURS

Brabant Cultureel • Brabant Literair

Tijdschrift voor kunst, cultuur en literatuur

64ste Jaargang - nummer 2 - april 2015

 
HOME BC / BL Contact / Reageren Archief Brabant Cultureel Archief Brabant Literair
 
 

Olav Slingerland. foto Piet den Blanken

 

www.slingerlandenverhoeven.nl

 

Het werk van Olav Slingerland is onder andere te zien bij Galerie Terra te Delft (vaste galerie), Yksi Winkel in Eindhoven en in diverse kunstuitlenen (Zwolle, Zutphen, Amsterdam Zuidoost, Alkmaar).

 

Expositie bij Interart te Heeswijk-Dinther vanaf 29 augustus 2015.

www.interart.nl

 

©Brabant Cultureel – april 2015

Atelierbezoek Olav Slingerland

 

Vormgever Olav Slingerland (1969) is gespecialiseerd in keramiek. Daarin heeft hij een eigen, duidelijk herkenbare stijl ontwikkeld. Tien jaar geleden verruilde hij zijn atelier in de binnenstad van Eindhoven voor een zeer ruim atelier in het landelijke Lith aan de Maas.

 

door Irma van Bommel (tekst) en Piet den Blanken (foto’s)

 

Olav Slingerland volgde zijn opleiding aan de Academie voor Industriële Vormgeving in Eindhoven. Daar werd zijn interesse gewekt voor keramiek en wel speciaal de techniek van het gieten van klei in mallen. Het hele proces van vorm tot mal en eindproduct trok hem. Hij vond het een uitdaging om te ontdekken ‘hoe je seriematig unieke ontwerpen kunt maken.’

 

 

Olav Slingerland. foto Piet den Blanken

 

Hij is bekend geworden door zijn kommen en vaasjes die van buiten mat wit zijn en van binnen glanzend geglazuurd in monokleuren. Als je een aantal dezelfde objecten bij elkaar zet, krijgt het iets van een installatie. Het geheel versterkt nog eens de vorm. ‘Hoe meer hoe mooier.’ Slingerland heeft bewust gekozen voor industriële vormgeving omdat hij toegankelijk werk wil maken.

Bij het maken van keramiek denkt Slingerland als een vormgever. ‘Ik vind het leuk om technieken te gebruiken die keramisten niet gebruiken.’ Zo maakte hij een keer een fruitschaal door een gipsafgietsel te maken van echte appels. ‘Eigenlijk is dit letterlijk een 3D print.’

 

 

Mokken. foto Piet den Blanken

 

 

Gieten

Hij voert het hele proces zelf uit. ‘Wat je doet, daar moet je van begin tot eind achter kunnen staan.’ In zijn grote maar toch weer volle atelier laat hij zien dat je vormen van allerlei materialen kunt maken: van klei, schuim en zelfs van rekbaar rubber. Ook de mallen maakt hij zelf, van gips, met een opening waardoor de klei gegoten kan worden.

Slingerland demonstreert hoe dat in zijn werk gaat. Boven een aparte kuip vult hij met een slang een mal met dunne vloeibare klei. Hij legt uit dat de klei die het gips raakt het eerst droogt. Na een half uur giet hij de nog vloeibare klei uit de mal in de kuip. Wat blijft zitten is een dun laagje klei. Je kunt zodoende holle objecten maken. De afgegoten klei wordt trouwens hergebruikt.

 

 

Het wegsnijden van de gietvorm. foto Piet den Blanken

 

Als de vorm uit de mal is gehaald wordt de gietopening weggesneden. Zodra de vorm droog is worden de naden, die bij het gieten zijn ontstaan, weggeschuurd. En met een natte spons wordt het hele oppervlak glad gemaakt. Vervolgens krijgt het object aan de buitenkant een sliblaag. En in het spuithok wordt de binnenkant voorzien van een glazuurlaag. Het glazuur heeft dezelfde uitzettingscoëfficiënt als de klei. Daardoor blijft de glazuurlaag heel en ontstaat er geen craquelé, legt hij uit.

Slingerland giet bij voorkeur aardewerk omdat dit in de oven vormvast blijft. Hij experimenteert ook wel met porselein, maar dit kan in de hete oven gaan kromtrekken. Als oplossing heeft hij bedacht om mokken bij voorbaat al te deformeren. ‘Je moet niet tegen het materiaal werken.’ Ook het bakken in ovens doet hij zelf. Daartoe heeft hij een voorlader en drie bovenladers. Bij een grote opdracht kan hij meerdere ovens tegelijk gebruiken.

 

 

Schalen en kommen. foto Piet den Blanken

 

Oplage

Vijftien jaar geleden is hij begonnen met keramiek. Als je van begin tot eind alles zelf in de hand hebt, heb je ook direct resultaat. Dat is bij andere ontwerpers vaak wel anders. Zij moeten wachten tot hun ontwerp door een bedrijf in productie wordt genomen.

Iedere vorm wordt in een beperkte oplage uitgevoerd. Hij hanteert geen vaste oplage maar feit is dat een mal maar zo’n vijftig keer gebruikt kan worden. Van objecten waar veel vraag naar is, maakt hij dan ook meerdere mallen. Je zou verwachten dat alle objecten identiek zijn. Dat is niet zo. Het is en blijft handwerk. Daardoor ontstaan er minieme verschillen in de afwerking. Een goed voorbeeld is ‘Bebouwde kom’, waarbij de huisjes met de hand zijn beschilderd.

 

 

Werk van Olav Slingerland met op de voorgrond de Bebouwde kom. foto Piet den Blanken

 

China

Drie jaar geleden werd Slingerland uitgenodigd als artist-in-residence in China. Vanwege het cultuurverschil was dat een compleet nieuwe ervaring. In China staat de gemeenschapszin centraal. Mensen werken er in groepen waarin ieder zijn eigen taak heeft. En ze werken anoniem. Hoe anders in Europa, waar men meer gericht is op het individu. En waar kunstenaars en designers bij naam bekend zijn. Ook staat in Europa creativiteit en vernieuwing hoog in het vaandel, waar in China de nadruk ligt op het ambachtelijke en de traditie. Maar ook in China staat het handwerk nu onder druk. Daarom wordt geprobeerd met Europese kunstenaars en designers tot vernieuwing te komen.

 

 

Olav Slingerland met schaaltjes in cirkelvorm als installatie aan de wand. foto Piet den Blanken

 

Tijdens deze periode als artist-in-residence wist Slingerland zich los te maken van de groep en tot een andere vormgeving te komen. Hij maakte een serie schaaltjes waarvan de basisvorm niet veel meer is dan een opgekruld blaadje. Iedere schaaltje is weer anders. Alle elementen samen vormen een cirkelvorm; door herhaling ontstaat eenheid. In het atelier heeft hij het geheel als een installatie aan de wand gehangen. Maar in China zou je het ook op de grond kunnen zetten waarbij de blaadjes daadwerkelijk dienst doen als schaaltjes. Zijn ontwerp met losse elementen was een eyeopener voor de Chinese keramisten.

‘Met kunst en cultuur bezig zijn heeft met zelfreflectie te maken,’ vindt Slingerland, ‘en met het loskomen van je roots.’ Hij heeft enige tijd filosofie gestudeerd, wat zijn filosofische instelling verklaart. Nog zo’n rake uitspraak: ‘Schoonheid heeft een goedheid in zich.’

 

 

Olav Slingerland aan het werk. foto Piet den Blanken

 

 

In het atelier werkt ook een stagiaire. foto Piet den Blanken

 

Verbouwing

Vijftien jaar geleden begon hij een eigen atelier in de Tramstraat in Eindhoven, samen met zijn vrouw Christel Verhoeven. Zij is textielontwerper. In Lith hebben ze ieder een grote werkruimte, voormalige stallen. Daarachter bevindt zich het woonhuis van rond 1800. Merkwaardig is dat de weg langs de achterkant van de ateliers loopt en de voordeur van het woonhuis zich aan een oud wandelpad bevindt.

Door de hoeveelheid grond voor en achter hebben ze vrij uitzicht. Toen ze tien jaar geleden het huis met de stallen kochten, moest er heel wat aan worden opgeknapt. Slingerland heeft zelf alles verbouwd en geschikt gemaakt voor wonen en werken. Er is zelfs een Bed & Breakfast. In de verbouwing is jaren werk gaan zitten. En nog kosten de gebouwen en de grond veel onderhoud. Spijt van de verhuizing heeft hij niet, maar hij kan zich voorstellen dat mensen op latere leeftijd, vanwege het vele onderhoud, kleiner gaan wonen en terugkeren naar de stad.

Eenmaal weg uit Eindhoven besefte hij dat deze stad een broedplek is voor talent en veel mogelijkheden biedt. Zo stelt de gemeente Eindhoven atelierruimtes beschikbaar aan kunstenaars en designers, waarmee ze deze talenten voor de stad behouden. Voor zijn werkzaamheden had Slingerland echter een grote ruimte nodig en in plaats van een loods te huren heeft hij nu werk- en woonruimte gekocht. In Lith wonen betekent een andere levensstijl met het onderhoud van de gebouwen en ook nog eens een moestuin. ‘Je leeft hier meer met de seizoenen. Het buitenaf wonen heeft een relativerende werking, je stelt andere prioriteiten.’

 

 

Olav Slingerland voor een van de tot ateliers omgebouwde stallen. foto Piet den Blanken

 

 

Mallen. foto Piet den Blanken