HOME CUBRA

INHOUD AUTEURS

Brabant Cultureel • Brabant Literair

Tijdschrift voor kunst, cultuur en literatuur

64ste Jaargang - nummer 2 - april 2015

 
HOME BC / BL Contact / Reageren Archief Brabant Cultureel Archief Brabant Literair
 
 

 

Geurt Franzen, Duiveldans. Soesterberg: Aspekt 2014, 369 pp., ISBN 9789461535023, pb., € 19,95.

 

www.uitgeverijaspekt.nl

www.metzet.nl/duiveldans

  

 

©Brabant Cultureel – april 2015

In 1945 danste de duivel in Sambeek

 

Een waar gebeurd verhaal in het Oost-Brabantse dorp Sambeek inspireerde Geurt Franzen tot een pakkende roman. Het decor bestaat uit het dorp en de Tweede Wereldoorlog, het plot draait om keuzes die mensen noodgedwongen maken en hoe fout die kunnen uitpakken.

 

door Peer Meurkens

 

Geurt Franzen (Boxmeer 1958) is werkzaam als journalist. In zijn debuutroman Duiveldans beschrijft hij een familiegeschiedenis die scharniert rond het tragische lot van een jonge vrouw. Vooral foute keuzes van haar broers zijn bepalend voor haar ondergang. De roman is gebaseerd op ware gebeurtenissen, door de verbeelding omgevormd tot een epische vertelling. In andere publiciteit zet Franzen zich in om zeventig jaar na dato vraagtekens te plaatsen bij hoe destijds is omgegaan met mensen die ervan werden verdacht te hebben geheuld met de vijand.

 

 

De duivel danst rond de toren van Sambeek. fotograaf onbekend

 

 

Tijdsgewricht

Franzen geeft in zijn roman Duiveldans het dorp zijn verhaal terug, een dramatische geschiedenis uit de jaren van en na de oorlog. De frase ‘Hier dorp heb je je verhaal terug’ op het omslag en de afbeelding van de auteur voor de opvallende toren maakt zonder omweg duidelijk: het dorp is Sambeek. Ook alle andere aanduidingen in het boek zijn letterlijk te lezen als fysieke kenmerken van het Oost-Brabantse dorp.

Persoonlijk drama en tijdsgewricht zijn in een fraaie stijl ontleed, gesierd met poëtische bespiegelingen en lyrische beschouwingen. Het geheel maakt Franzen de opvolger van Antoon Coolen voor wie zijn dorpsverhalen altijd een achtergrond hadden van de bedreigingen van de nieuwe tijd. Het allergrootste thema wordt belicht: het persoonlijk leven van een jonge vrouw in haar familiesituatie en haar ondergang tegen de achtergrond van de drama’s van de jaren dertig en veertig. Bijna alle pagina’s van het boek verwijzen naar de dood, maar het boek bruist van het leven. Paradoxen, dilemma’s, onmogelijke keuzes en toevalligheden zijn in elkaar geknoopt als het leven zelf.

Jubelende natuur en idylles van the world we have lost maken het boek tot een kleinood. Leeuweriken in het veld en kouwtjes vliegend langs de toren zijn vaak getuigen en de boerenkar en de rammelende melkbus vormen de entourage.

Deze setting doet lezer onwillekeurig denken aan die van Antoon Coolens dorpelingen aan dezelfde rivier, maar dan veertig kilometer stroomafwaarts. Kenmerkend immers voor de stijl van Coolen zijn de typische echte verteltrant met vele anekdotes, brede natuurbeschrijvingen en scherp getekende karakters. Die schrijver kon geleidelijk niet anders dan het Brabantse dorpsleven plaatsen in de zorgwekkende wijdere omgeving van de anonieme stad en van dreigend oorlogsgeweld. In de woorden van Coolen zelf (Inleiding Land en Volk van Brabant) vormden daarbij ‘zowel de mei-dagen van 1940 als de bevrijdingsdagen van September 1944 een bewogen, dramatisch ogenblik in de Brabantse gehechtheid aan grond, erf en huis’. In Franzens boek is die oorlog het omslagpunt in het samenlevingsverband en de katalysator van de persoonlijke levens.

 

Macaber

Steeds is de echte achtergrond de schaduw van het tijdsgewricht. De onmogelijke keuzes die mensen in een dorp net voor en tijdens de oorlogsjaren moesten maken en maakten. Bijvoorbeeld tussen goede of verkeerde partij, terwijl er vooral gezien de economische situatie nauwelijks te kiezen viel. Ervaringen op afstand met de brand die Europa in zijn greep had, terwijl in het dorp zelf ‘de oorlog is overgewaaid als een onweersbui naar de rivier’. Het grootste verhaal in Duiveldans is dat het einde van de oorlog voor veel mensen, jonge mannen en vooral jonge vrouwen, helemaal geen bevrijding bracht.

Hoe macaber het verloop en hoe morbide de afloop, de auteur maakt tot in de details zijn personages tot vitale personen waarvan je geen foto nodig hebt om ze te herkennen. Zelfs de schurken hebben hun menselijke trekjes en de echte slachtoffers (de dochter, de moeder) zou je als lezer moed willen inspreken.

 

 

Geurt Franzen. foto Ed van Alem

 

Ook dit boek waar ‘het grote’ met ‘het kleine’ wordt verenigd, kan niet zonder clichés. We vinden het Brabantse dorp als ‘pastorocratie’, oord van seksueel gestoorde kapelaans, roddelende kruideniers, branieschoppende jeugd, ‘Hollanders van Rijkswaterstaat’ onbekend met de culturele codes van het dorp en politiecommandanten die ook niet wisten wat te doen. De typering van de religieuze instellingen van nonnen die de gevallen meisjes ‘hielpen’ is evenmin verrassend. Ook in deze gerepeteerde gegevenheden weet Franzen toch menselijke gelaatstrekken te schetsen.

Tot op het wrange af doet hij dat in zijn portrettering van lokale zuiveringseenheden, ook in die van de nieuwe kampbeulen in hun omgang met op vage gronden geïnterneerde NSB’ers. Verhalen die duidelijk maken dat ook deze naoorlogse situatie de overwinnaars te veel vrijbrief heeft gegeven.

 

Folklore

De keuze van de titel Duiveldans laat zich verklaren met lokale folklore. Hij verwijst naar een volksverhaal waarin de klokken rond de monumentale Sambeekse toren zweefden. Of naar de kermisdans waarin de onmogelijke minnaar het meisje verovert. Toch doelt het begrip uiteindelijk op de martelmethode die de bestraffers van NSB’ers in interneringskampen toepasten op hun slachtoffers, beschuldigd – nog niet veroordeeld! – van heulen met de vijand. Een foltermethode die ‘duvelse dans’ werd genoemd. Dit is een verhaal dat in de Nederlandse samenleving nog nauwelijks aanleiding tot vraagtekens heeft gegeven. Geurt Franzen wijst daar terecht op. Maar vooral heeft hij de tragiek van een jonge vrouw uit een Noord-Brabants dorp opnieuw tot leven gebracht. Misschien kwam hij op het idee dit te doen vanwege de kleine grafsteen zonder jaartal of andere aanduidingen op het Sambeekse kerkhof, met alleen de naam Anneke Stiphout.

De etalagevorm is historische fictie, maar de nadruk op het woord roman op het omslag verraadt de huiver om lezers te vertellen dat het eigenlijk toch gaat om een geschiedenis die werkelijk plaatsvond. Dat was bij Antoon Coolen ook vaak het geval.