HOME CUBRA

INHOUD AUTEURS

Brabant Cultureel • Brabant Literair

Tijdschrift voor kunst, cultuur en literatuur

64ste Jaargang - nummer 2 - april 2015

 
HOME BC / BL Contact / Reageren Archief Brabant Cultureel Archief Brabant Literair
 
 

 

  Reinier de Wolf (pseudoniem voor Ad Haans), Grawitz. Tilburg: Uitgever Bureau Pragmatekst (Westpoint 120, 5038 KG Tilburg), 215 pp., ISBN 978-90-820406-8-5, pb., € 17,95.

www.cosmox.nl/uitgeverijen/bureau-pragmatekst

 

©Brabant Cultureel – april 2015

Boek over dood telt meerdere lagen

 

Grawitz is de naam van een dodelijke kankervariant. Maar ook de titel van een boek dat Reinier de Wolf schreef over zijn zoon, die overleed aan Grawitzkanker. Het boek is onthullend en ontroerend, maar ook confronterend. De schrijver ontziet zichzelf noch zijn overleden zoon.

 

door Rinus van der Heijden

 

Je zult het als ouder maar meemaken dat je kind eerder sterft dan jij. Het is bijna ondraaglijk, maar het verdriet dat de dood op de schouders legt van de ouder die achterblijft, wordt uitzichtloos als het schuldgevoel van de ouder zich gaat vermenigvuldigen zoals de uitzaaiingen in het lichaam van de zoon. Het verdriet om het verlies strijdt om het hardst met de lastige vader/zoonrelatie die beider leven heeft beheerst. De dood versterkt die relatie, de relatie maakt de dood nog wezenlozer.

Grawitz van de Tilburgse schrijver Reinier de Wolf, pseudoniem voor Ad Haans, is de klinische beschrijving van de laatste zeven maanden van zijn zoon, de vierenveertigjarige huisarts Erik. Op het moment dat Erik met zijn nieuwe liefde Femke een nieuw huis betrekt en hij zijn leven op de rails heeft staan, krijgt hij na een epileptische aanval te horen dat hij lijdt aan een vergevorderde vorm van Grawitzkanker. Deze kankersoort, die zich openbaart in de nieren, heeft dan al longen en hersenen aangetast. De diagnose is onherroepelijk: Erik is ongeneeslijk ziek.

 

Invalshoek

Er zijn meer boeken waarin schrijvers de dood van hun kind als thema kiezen. De bekendste voorbeelden zijn Tonio van A.F.Th. van der Heijden en Schaduwkind van P.F. Thomèse. Vergelijkingen van Grawitz met deze boeken zouden dan ook snel gemaakt zijn. Maar Ad Haans heeft voor een andere invalshoek gekozen. Kunnen Tonio en Schaduwkind in hun gruwelijke basis worden aangemerkt als roman, Grawitz is geschreven vanuit een grote verzameling aantekeningen die de auteur vastlegde in dagboekpassages.

Als lezer kun je daar een onbehaaglijk gevoel bij krijgen. Dagboeken zijn immers bestemd voor de schrijver ervan, maar bij Grawitz krijg je de gelegenheid elke pagina mee om te slaan, voyeur te zijn bij een drama dat uiteindelijk uitmondt in een afschuwwekkende dood.

Ad Haans schrijft zonder opsmuk. Hij sluit valse sentimenten uit, hetgeen al een prestatie op zich is. Tegelijkertijd maakt hij niets mooier dan het is – de momenten in het ziekteproces wanneer er hoop gloort – maar ook niets gruwelijker – de slotfase waarin de terminale zoon Erik onder mensonterende omstandigheden besluit tot euthanasie. Ad Haans beschrijft dit alles alsof hij klerk is bij een advocatenkantoor. Koel en zakelijk, naar het lijkt. Maar de emoties dringen zich onafwendbaar op aan de lezer van het boek.

En boven dit alles hangt als een atoomwolk de tweede massieve verhaallijn van het boek: de moeizame relatie tussen vader en zoon, die vierenveertig jaar heeft geduurd en nu, in de eindfase van Eriks leven, nog altijd voortduurt. De zoon blaft zijn vader af, wil geen enkele emotionele toenadering. De vader gaat steeds dieper gebukt onder de vraag hoe het zo ver heeft kunnen komen. Schrijnender kan hij het niet verwoorden dan in deze passage, de voorlaatste keer dat hij zijn zoon levend zag: ‘Ik had hem toen hij daar zo weerloos voor ons stond bij het afscheid, huilend tegen me aan willen drukken’. Om af te sluiten met: ‘Maar ik wist tegelijk dat dat niet kon tussen ons’.

 

 

Ad Haans. fotograaf onbekend

 

 

Niet-kunnen

Het kon niet tussen hen. Dat niet-kunnen beheerste niet alleen het leven van vader en zoon, maar ook de aanloop naar de dood die zich bij Erik aandient. De vader zoekt naar oorzaken voor de verstoorde relatie met zijn zoon. Hij wil troost bieden, maar de zoon wijst dat ook nu af. ‘Ik kon gewoon geen goed meer bij hem doen. Kreeg ik nu eindelijk in de eindfase van zijn leven alles uitgemeten wat het onzekere, faalangstige jongetje vroeger zelf bij zijn vader had moeten uitstaan?’ zo slaat de vertwijfeling steeds hardvochtiger toe.

Sleutel tot de kloof tussen zoon en vader is ‘het diepe verdriet’, waarover Erik regelmatig spreekt, maar dat hij weigert nader uit te leggen. Was het feit dat het kind op vierjarige leeftijd in ‘een haastig gevonden crèche werd achtergelaten’, omdat hij nog te jong was voor de kleuterschool, het begin van de breuk tussen vader en zoon? Erik wilde niet achtergelaten worden, hij wilde met papa mee. Want dat mocht zijn oudere broertje Stijn, die wel op de kleuterschool zat, toch ook?

‘Het diepe verdriet’ kan schuilen in dat verlatingstrauma, maar dat is achterafgepraat. De vader onderzoekt er in het boek meerdere oorzaken voor. Geen van die onderzoeken leidt tot een antwoord. Feit is dat ‘het diepe verdriet’ het leven van zoon én vader beheerst en ook speelt in de laatste zeven maanden van Eriks leven. Omdat de vader de oorzaak niet kent en die ook niet te weten komt, gaat dít verdriet dat zo ten grondslag ligt aan de relatie tussen vader en zoon, steeds zwaarder wegen. Het overvleugelt de droefenis die de dood met zich meebrengt. Zelfs een geloof in een god had het verdriet van de vader niet kunnen verzachten: ‘Ik zat te hunkeren, werkelijk te hunkeren naar die zalige rust van het geloof.’

‘Het diepe verdriet’ van Erik wordt in diens laatste maanden dé kwetsuur van de vader. Zijn beroep van Neerlandicus doet hem naar boeken grijpen van dichters en filosofen. Grawitz is doorspekt met hun citaten, in zo’n grote mate dat de lezer wel eens zou kunnen denken dat het vooral een exposé is van de kennis die de auteur in de loop der jaren heeft opgedaan en die hij hier wil spuien.

 

Verwend

Zoals de lezer zich ook een beeld van zoon Erik zou kunnen vormen, dat lijkt op dat van een verwend jongetje dat zijn vader achterstelt en hem wellicht op die manier wil treffen voor dat ‘diepe verdriet’. Dat is een conclusie van een lezer, die voorts concludeert dat de vader van deze vooronderstelling zeker niet zal willen weten, omdat zijn vergevingsgezindheid daarvoor te groot is. Dat blijkt uit elke regel van Grawitz en is misschien ook wel de belangrijkste reden geweest waarom Ad Haans dit mooie boek heeft geschreven.