HOME CUBRA

INHOUD AUTEURS

Brabant Cultureel • Brabant Literair

Tijdschrift voor kunst, cultuur en literatuur

64ste Jaargang - nummer 3 - juni 2015

 
HOME BC / BL Contact / Reageren Archief Brabant Cultureel Archief Brabant Literair
 
 

 

P.F. Thomése, De onderwaterzemmer. Amsterdam: Atlas Contact, 256 pp., ISBN 978 90-254-4431-0, hb., € 19,99.

 

www.atlascontact.nl

www.thomese.nl

 

©Brabant Cultureel – juni 2015

Bespiegeling bij De onderwaterzwemmer

 

Een uitnodiging van Atlas Contact aan Brabant Cultureel voor een interview of een recensie naar aanleiding van De onderwaterzwemmer van P.F. Thomése resulteert in een mailtje aan mij: ‘Ik stuur dit maar even door naar onze man die Thomése kent.’ Nou, daar zit je dan mooi mee. Thomése kennen? Ikke? Trouwens wie wel? Kent P.F. zichzelve wel?

 

door JACE van de Ven

 

‘… een jongen aan de overkant van de nachtrivier

            die zijn vader nergens meer kan vinden…’

 

In strikte zin schrijft Brabant Cultureel over (Noord‑)Brabantse cultuur, zo die al bestaat. Heeft De onderwaterzwemmer, of heeft P.F. Thomése daar iets mee van doen? Territoriaal in elk geval. In 1944, tijdens het laatste oorlogsjaar, zwemt Tin, de hoofdpersoon uit het boek, ’s nachts de rivier tussen Gelderland naar Noord-Brabant over. Bingo, een bespreking lijkt gelegitimeerd.

 

Opleiding

En wat betreft P.F. zelf? Rond 1980 deed die in Tilburg de interne journalistenopleiding van Brabant Pers. Samen met J. Kessels overigens, van welke naam Thomése een romanpersonage maakte dat verrassend veel weg heeft van de man die samen met hem die opleiding volgde. Kessels heeft nog een tijdje voor Het Nieuwsblad van het Zuiden gewerkt, werd daarna filmcriticus van Brabant Pers en is nu alweer jaren de dagelijkse columnist van het Eindhovens Dagblad. Daarin verafschuwt of bemint hij op volstrekt authentieke wijze alles wat zijn pad kruist.

Thomése kwam na de interne opleiding van Brabant Pers bij het Brabants Dagblad terecht en onderscheidde zich onmiddellijk door zijn prachtige stijl. Omdat men bij die regionale krant liever had dat je braaf deed wat je gezegd werd dan dat je goed kon schrijven, werd het hem niet makkelijk gemaakt. Zijn chef-redacteur vond hem maar een arrogante knul en liet de eindredactie zijn artikelen vrijelijk inkorten. En dat terwijl de zusterkranten van het Brabants Dagblad Eindhovens Dagblad en Het Nieuwsblad van het Zuiden – zijn verhalen vaak wel integraal plaatsten. Het kwam zo ver dat P.F. boven zijn kopij ging vermelden: ‘Mag zo geplaatst worden door Eindhovens Dagblad en Het Nieuwsblad. Niet!!! door Brabants Dagblad.’ Terwijl die laatste krant zijn werkgever was.

Het zal duidelijk zijn dat het huwelijk Brabants Dagblad-Thomése niet lang stand hield. P.F. vertrok en ik weet nog dat het me daarom alleen al goed deed dat hij kort daarna met zijn eerste boek, Zuidland, meteen de AKO-literatuurprijs won. Lekker puh, zou je denken, maar op de redactie van het Brabants Dagblad krabde men zich vergenoegd in het kruis en vertelde ongevraagd rond dat Thomése bij hen het vak van schrijven had geleerd.

 

 

P.F. Thomése. foto Annaleen Louwes

  

Kenner

Ach, het is allemaal zo lang geleden. Ik heb P.F. nog eens geïnterviewd, na het verschijnen van Het zesde bedrijf, geloof ik. Ook las ik het merendeel van de boeken die hij schreef. Zeer naar genoegen, maar behoudens J. Kessels, the novel heb ik er, naar ik me herinner, niet meer over geschreven.

In de journalistiek ben je kenner voor je het weet. Dus waarom dat kennersoog van mij niet eens op De onderwaterzwemmer geworpen? Iedereen schrijft en opinieert tegenwoordig met de vluchtigheid van De Grachtengordel Draait Door. Waarom zou een gratuit Thomésekenner als ik het dan niet mogen? Zou Thomése eigenlijk zelf een Thomésekenner zijn? We mogen een hoofdpersoon uit een roman niet met een schrijver vereenzelvigen, maar altijd heeft de een wel iets van de ander, hoezeer schrijvers dat soms ook ontkennen. In De onderwaterzwemmer is de hoofdpersoon Tin constant op zoek naar zichzelf: ‘Zijn leven voltrekt zich al zijn leven lang buiten hem om. Het speelt zich in het verborgene af. Een niet te onthullen geheim. Het is er, maar het blijft onbereikbaar. Het komt eropaan zich hiermee te verzoenen. Een levend geheim ben je, op weg naar de onbegrijpelijke dood.’ Zo is hij in het hele boek nooit, wie, wat of waar hij is.

 

Nachtrivier

De onderwaterzwemmer bestaat uit drie delen. In het eerste deel zwemt de veertienjarige Tin in 1944 met zijn vader de rivier over naar het bevrijde Brabant. Daar aangekomen, blijkt zijn vader verdwenen. Tin weet niet waar hij hem moet zoeken. Bespeelt Thomése hier een religieus thema? Dorpsbewoners die hem willen helpen, nemen hem mee naar de kerk. Maar daar is zijn vader in elk geval niet. En later in het boek zal hij Tin laten wensen: ‘Terug. Naar de overkant van de nachtrivier. Waar iedereen nog steeds ongeschonden op hem wacht.’

Nachtrivier. Thomése noemt nergens de rivier, die niet anders dan de Maas kan zijn, bij naam. Wel spreekt hij regelmatig over de nachtrivier; een duidelijke verwijzing naar de Styx, een gegeven dat me de verdere lezing van het boek constant bijbleef.

Het verlies van zijn vader in het eerste deel blijft Tin zijn leven lang bij. Een schuldgevoel achtervolgt hem. Dertig jaar na de noodlottige oversteek, in een bootje op een rivier in Afrika voelt hij zijn vader onder water met zich mee zwemmen. ‘Iets rechtzetten’, heet dit deel van het boek. Maar Tin zet niets recht. Kan dat ook niet. Hij denkt. En: ‘Wie denkt staat stil. Die laat de wereld even lopen. Men is er even niet. En zolang men er niet is, kan er niets gebeuren.’

Tin is dus zelf de onderwaterzwemmer, ‘de kopinhetzandsteker’. Hij is er niet bij als er iets gebeurt. Terwijl hij geobsedeerd is door daadkracht, brengt hij die zelf nooit in praktijk. Door op een beslissend moment niet in te grijpen, verliest hij ook zijn vrouw. Hij wil handelen, maar hoe? En weer denkt hij alleen maar: ‘Vanzelf gaat dit niet meer goed komen. De enige oplossing is een daad.’ Maar wat kan een denker doen, als het wezen van de denker is dat hij stilstaat?

 

Overwinnaar

In het laatste deel van het boek, ‘Boven water’ geheten, raakt Tin helemaal aan anderen overgeleverd. Het is weer dertig jaar later en hij lijkt reddeloos verloren. Maar wat blijkt. Door enkele daden die hij in zijn leven zonder het goed te beseffen verricht heeft, wordt hij gered en eindelijk thuisgebracht door iemand die Victor heet, overwinnaar.

Zijn we hier weer op de religieuze toer of zal mijn interpretatie alleen maar een geamuseerd en beschouwend lachje opleveren bij P.F.? Zoiets van: Brabant, het blijft tobben. Misschien schrijft hij op zijn volgende boek: ‘Niet!!! voor Brabant Cultureel.’ Maar dan lees ik het stiekem toch, want het is niet niks, een boek van P.F. Thomése.