HOME CUBRA

INHOUD AUTEURS

Brabant Cultureel • Brabant Literair

Tijdschrift voor kunst, cultuur en literatuur

64ste Jaargang - nummer 4 - augustus 2015

 
HOME BC / BL Contact / Reageren Archief Brabant Cultureel Archief Brabant Literair
 
 

Daan Taks, Vonken van zwart, en wit licht. Tilburg: Blikvorm 2015, 48pp., ISBN 978-90-823796-0-0, pb., €15,00.

www.daantaks.nl

www.blikvorm.nl

 

Andrew Cartwright, The trent dutchie translations. Tilburg: Geroosterde Hond 2015, 60 pp., ISBN 978-94-90855-13-0, pb.

www.geroosterdehond.nl

 

Fons Mommers, Kanaalzout. Soest: Boekscout 2015, 114 pp., ISBN 9789402216998, pb., € 16,25.

www.boekscout.nl

 

©Brabant Cultureel – augustus 2015

Drie verschillende dichters, alle drie de moeite waard

 

Soms worden kunstenaars om de raarste redenen bij elkaar geveegd. Ook nu, drie dichters worden hier in één artikel besproken, alleen maar omdat ze alle drie uit Tilburg komen. Dat schept een band, maar zij zijn om heel verschillende redenen de moeite waard.

 

door JACE van de Ven

 

Misschien komt het omdat ik in Tilburg woon en daar beter ben ingevoerd in de literaire scene dan elders, maar ik meen met oprechtheid te kunnen melden dat Tilburg rijk is aan schrijvers en dichters die de moeite waard zijn, ook al zijn ze dan vaak niet landelijk bekend. De inhoud van hun schrijfsels is altijd vitaal en meestal licht absurdistisch. Misschien wel omdat Tilburg een rare stad is, een vermomd dorp dat zijn eigen kracht steeds meer ontdekt.

 

Fons Mommers

fotograaf onbekend

 

Neem nou Fons Mommers (1947). Hij is in Tilburg bekend als musicus van eigentijdse muziek. Om den brode werkte hij jaren als brug- en sluiswachter aan het Wilhelminakanaal, van Geertruidenberg tot Helmond. Daarnaast is hij filosoof en in het dagelijks leven een wat teruggetrokken man.

Met de bundel Kanaalzout publiceert hij teksten die ontstaan zijn tijdens de lange wachttijden bij sluizen en bruggen, ‘momenten van bezinning, bezieling en schijnbare doelloosheid’ zoals hij op de achterflap laat noteren.

Bij eerste lezing was ik helemaal lyrisch over Kanaalzout. Ik moet daarbij wel vermelden dat ik een fles eau-de-vie naast de bundel had staan waarvan ik regelmatig een borreltje inschonk. Herlezing de volgende dag deed mij dan ook inzien dat ik met Fons Mommers geen potentiële Nobelprijswinnaar ontdekt had, maar wel een zeer eigenwijs scribent, to the point, op zoek naar betekenissen en die betekenissen tegelijk weer relativerend. Jammer genoeg is hij – waarschijnlijk omdat het gaat om een boekje van amper honderd pagina’s dat hij niet nog dunner wilde maken – niet selectief genoeg geweest. Naast werkelijk prachtige observaties, staan er ook enkele ogenschijnlijk weinige geïnspireerde notities in de bundel.

Verder valt op dat Mommers musicus is. Veel van zijn teksten zijn kennelijk bedoeld om te worden voorgedragen, waarbij de vormgeving – grote letters, kleine letters, spaties – enigszins aangeeft welke kant de auteur op wil. Al met al een bijzonder boekje, waarbij sommige lezers zich af zullen vragen: Wat moet ik hier nou mee?

Mogelijk weet de schrijver dat zelf ook niet, getuige de allerlaatste alinea: ‘En zo vult hij zijn dagen met het maken van woorden en woordverzamelingen, om het even of ze wetenschappelijke verwijzingen bevatten, op belangrijke zaken des levens een merkwaardig licht werpen of vanuit het oogpunt van klank op enigerlei wijze interessant zijn.’

Waarvan acte.

 

Andrew Cartwright

 

portretfoto Anne-Marie van der Gouw

 

Ik denk niet dat ik veel zinnigs kan zeggen over de poëzie van Andrew Cartwright (1966). Hij is Brits van geboorte en doceert Engels aan de Universiteit van Tilburg. In zijn teksten gebruikt hij Engels en Nederlands door elkaar op een manier die onbevangen en natuurlijk overkomt.

Omdat mijn kennis van de Engelse taal het middelbare schoolniveau nauwelijks overstijgt en ik soms Engelse frases op onbeholpen wijze exact probeer te vertalen – in elk geval op een manier waardoor het geen poëzie blijft – acht ik mij niet capabel om over de diepste inhoud van deze gedichten iets te zeggen.

Maar kan dat wel altijd wanneer we het hebben over gedichten die wel in onze moerstaal geschreven zijn? Het gaat vaak om gevoelens die je overvallen (bij je binnensluipen) door wat je aan het lezen bent. Om de overtuiging dat de keuze van woorden en het geheel van zinswendingen die de dichter bezigt de enige geldige bestaansvorm lijkt te zijn voor de poëzie die voor je ligt.

Meneer de recensent, is dat alles wat u erover weet te zeggen? Ja, en ook nog dat ik het eens ben met wat Cartwright op de achterflap van zijn bundel schrijft, dat het hier gaat om ‘een manische reis door beeld en taal’. Let op, niet magisch, maar manisch. Die zelfverklaarde manie voor poëzie, die relativerende zelfkennis, geeft deze poëzie een aangename toegankelijkheid ondanks dat betekenissen.

Zoekend naar een fragment om een en ander te illustreren, kom ik erachter hoe moeilijk deze poëzie zich in stukken laat snijden. Daarom laten we het maar bij één zinnetje dat ik kies vanwege het grappige eerste woord: ‘Ik-phones let us go to places we can’t go to.’

 

Daan Taks

 

portretfoto Theo Huijgens

 

De poëzie van Daan Taks doet me denken aan het voor het eerst verschijnen van Joost Zwagerman en consorten op de Nederlandse literaire podia. De maximalen noemden zij zich en zij zetten zich af tegen de hermetische gedichten van Gerrit Kouwenaar en Hans Faverey die, hoewel onbegrepen, enige decennia geleden door de kritiek de hemel in werden geprezen. Zwagerman en de zijnen wilden terug naar meer verstaanbaarheid en verafschuwden gepiel op de vierkante millimeter.

Daan Taks’ titel van zijn bundel Vonken van zwart, en wit licht is wat dat betreft al een vingerwijzing. Voor hem geen vijftig of meer soorten grijs, maar het helle licht of de plotselinge duisternis van iemand die zijn poëzie ten gehore brengt tijdens podiumoptredens. Niet dat hij niet op zoek is naar vernieuwing, maar die moet dan liefst inslaan als een bom. Hij schrijft bijvoorbeeld:

 

Ik ben op zoek naar pijnlijke woorden,

pijnlijke woorden die je nog niet hebt gehoord.

Die niets hebben van afgesleten cliché-kreten,

die meer waarheid bevatten dan goed voor ze is.

 

Ja, dat wil elke dichter wel, maar gaandeweg een carrière wordt men vaak voorzichtiger om het uit te spreken, want je beseft dan beter hoe diep deze woorden ergens weggestopt liggen. Maar Daan Taks is nog jong. Ik bewonder zijn elan om verborgen woorden desnoods uit hun schuilplaats te slaan, woorden ‘die meer waarheid bevatten dan goed voor ze is.’ Mooi!