HOME CUBRA

INHOUD AUTEURS

Brabant Cultureel • Brabant Literair

Tijdschrift voor kunst, cultuur en literatuur

64ste Jaargang - nummer 5 - oktober 2015

 
HOME BC / BL Contact / Reageren Archief Brabant Cultureel Archief Brabant Literair
 
 

Mies van Hout. fotograaf onbekend

 

Mies van Hout, Speeltuin. CPNB / Uitgeverij Lemniscaat 2015, ISBN 978-90-5965-294-1, € 5,00.

www.kinderboekenweek.nl

www.miesvanhout.nl

  

©Brabant Cultureel – oktober 2015

Mies van Hout: Speeltuin

 

Het is eervol als je gevraagd wordt het prentenboek voor de Kinderboekenweek te maken. Dit jaar kreeg Mies van Hout die opdracht. Het is Speeltuin geworden. Een heel mooi prentenboek, dat de lezer meeneemt op een avontuurlijke tocht met een verrassend einde.

 

door Muriel Boll

 

Mies van Hout (1962) is in Eindhoven geboren en groeide op in Hapert. Nu woont en werkt ze in Tynaarlo, Drenthe. De opdracht voor de Kinderboekenweek is een bijzondere. Ook omdat je weet dat het boek in grote stapels in de winkels zal liggen.

 

 

Mies van Hout, illustratie uit Speeltuin.

 

 

Techniek

Werkte dat niet remmend, of had je al gauw een idee te pakken? Heb je een bepaalde manier van werken?

‘Het was vooral heel spannend. Half december hoorde ik het en ik had net de dag daarvoor de sleutel van ons nieuwe huis gekregen. Er was zoveel te doen, en het boek moest al in mei klaar zijn! Gelukkig had ik nog een idee liggen. Daar heb ik toen eens goed over nagedacht, daar moest ik wel iets mee kunnen doen. Het is ook gelukt, terwijl ik normaal echt wel vier à vijf maanden nodig heb voor een boek.

Ik wilde altijd al tekenen. Voor Speeltuin heb ik een nieuwe techniek gebruikt, maar het is een hele zoektocht geweest voor het zover was. Na de havo heb ik in Tilburg de lerarenopleiding Tekenen en Textiele werkvormen gedaan. Daarna naar Groningen om aan de kunstacademie de opleiding Grafisch ontwerpen te volgen. Ik heb daar veel geleerd, maar illustreren hoorde bij geen van die twee opleidingen. Dat heb ik mezelf moeten leren. Het was een lange zoektocht. Die zoektocht leidde uiteindelijk tot de nieuwe techniek die ik voor Speeltuin heb gebruikt.

Toen ik begon, kon ik niet zomaar vanuit het niets tekenen. Om tot iets te komen moest ik altijd heel veel schetsen maken, een begin en een einde, en daar een geheel van zien te maken. Daarom begon ik met een storyboard. Door dat samen te stellen, begon zich langzaam een idee te ontwikkelen. Pas dan kon ik tekenen en denken over kleur en uitvoering. En het dan nog eens tekenen, en nog eens. Door die manier van werken creëerde ik een soort veiligheidscocon om me heen.

Bang mannetje is op die manier gemaakt. Ik had daarvoor in mijn hoofd een soort toneelspel bedacht, waarin de hoofdpersonen uit het boek optraden als acteurs. Ik kwam er zo makkelijker achter om welke emoties het moest gaan. Emoties zijn voor mij van belang. Maar het moest vooral niet dik aangezet worden. Alsjeblieft geen soap, liever een heel subtiel spel. Vergelijk het met ballet: je danst op spitzen, dat doet heel zeer, maar dat mag absoluut niet te zien zijn. Het moet lijken alsof je zweeft.’

 

 

 

Cadeautje

‘Illustreren is iets anders dan een tekening maken bij iets, het is meer. Illustraties vertellen hun eigen verhaal, maar moeten wel onderdeel van het geheel zijn. Een prentenboek maak je niet zomaar, het komt niet als een cadeautje je hoofd binnenfladderen. Je moet eerst een idee krijgen en daarover nadenken.

Aanvankelijk wilde ik geen personages in Speeltuin; ik wilde kinderen met hun vingers door het landschap laten gaan dat ik had bedacht. Daar zouden ze zo druk mee zijn dat er geen personages nodig waren. Maar dat heb ik losgelaten, een rustiger landschap bedacht met een jongen en een meisje daarin. Het was leuk om ze te bedenken, ik heb ze expres grafischer getekend dan het landschap, zodat ze mooi uitkomen tegen de achtergrond.’

 

Honderd

Zo rustig is het landschap niet, met die rode duinen en turquoise bomen.

‘Die rode duinen hebben met een persoonlijke herinnering te maken. Vroeger gingen we wel eens in een grote auto, van vrienden van mijn ouders die zeven kinderen hadden, naar de speeltuin in Lommel. Als we na die tocht daar aankwamen, renden we zo hard we konden de auto uit, de speeltuin in. Die enorme, opgewonden haast heb ik in de rode duinen willen uitdrukken. Maar verder heb ik geprobeerd de achtergronden niet teveel van tevoren te bedenken, de controle los te laten, me te laten leiden door mijn intuïtie, om meer ruimte te hebben voor verrassingen.’

Dat heeft Van Hout moeten leren. Ze heeft zo’n kleine honderd boeken op haar naam staan. Wie die bekijkt, ziet haar werk veranderen. In haar eerste boeken staan aantrekkelijke illustraties bij een verhaal waar je met plezier naar kijkt. Later heeft ze ook een drietal versjesboeken geïllustreerd. Die versjes worden niet exact verbeeld. Van Hout vroeg zich vooral af welk verhaal het liedje vertelde, wat voor wereld het opriep en dat verbeeldde ze. ‘Die oude liedjes hebben zoveel sfeer en eigenheid, net als oude huizen. Die nuances moet je aanvoelen en proberen te vangen.’

Bij ‘Witte zwanen, zwarte zwanen’ zie je kinderen met een sleutel in hun hand op de rug van zwanen, eentje is in slaap gesukkeld, een bloot voetje hangt slap in het water. In ‘Ozewiezewo zewieze walla kristalla’ vliegen bijen, je hoort ze zoemen, boven in de wind wiegende bloemen. Deze versjes-illustraties beslaan de hele pagina, zijn mooi gekleurd, en roepen een intieme, herkenbare wereld op.

Vrolijk gaat weer een stap verder. Dit prentenboek staat vol vissen in vaak uitbundige, soms gedempte kleuren op zwart papier. Op de ene bladzij één vis, meer niet, op de bladzij ernaast het woord dat uitdrukt hoe die vis zich voelt: boos, blij, verdrietig, jaloers... De gemoedstoestand van elke vis is goed te herkennen aan de kleuren, de bek, de stand van de ogen. (Dick Bruna zei me eens dat hij heel lang, soms dagen, deed over het oog van Nijntje, het vinden van de juiste plaats. Dat piepkleine stipje moest alles uitdrukken.)

‘Eindelijk kon ik heerlijk vrij tekenen, zo vrolijk, geweldig. Maar wat je aan het doen bent, moet wel werken. Ja, ik kom uit een onderwijsfamilie. Het was fijn te horen, van een vriendin die op een basisschool werkt, dat kinderen aan de hand van dit boek heel precies kunnen vertellen om welke emoties het gaat. Dat ze kunnen bedenken wat de droevige vis bijvoorbeeld meegemaakt zou kunnen hebben. Het boek is in twintig landen uitgekomen, elke keer moest ik de bijbehorende woorden opnieuw tekenen. Een plezier om te doen.’

 

 

Mies van Hout, illustratie bij ‘Witte zwanen, zwarte zwanen’.

 

 

Stoet

Het tekenen van Vrolijk maakte de weg vrij voor het prachtig vrije Speeltuin. Daarin zijn lange, golvende lijnen van witte weggetjes door rode duinen en duinpannen. Vervolgens gaat de tocht door een turkoois bos waar je van boom tot boom slingert of kruipt. Je moet over rivieren met enge krokodillen heen, langs weggetjes met braamstruiken, dus moeten bramen geplukt worden die je kunt bewaren in de zwarte cowboyhoed van de rode kat. Die kat heeft eigenlijk helemaal geen zin, duidelijk onwillig loopt hij toch mee. Op elke bladzij sluit zich een nieuw figuur aan: een vos, een geit. Zo gaat die stoet verder en de lezer sluit zich daar graag bij aan.

Van Hout laat haar personages doen wat zij wil. Stuurt hen door dreigend donkerblauwe grotten. Moeten ze ravijnen in, dan laat ze iedereen langs de bergwand naar beneden glijden. Wil ze vaart, dan is niets zo handig als het tekenen van een kluwen krioelende mieren: daarvoor wil je wel wegrennen. Na al die omzwervingen is er eindelijk de speeltuin – en daar zit een addertje onder het gras. De schommel en de wipkip zijn slechts in zwarte lijnen getekend, er zit geen sprankje kleur aan. Dus: zo snel mogelijk de tocht in omgekeerde richting maken.

In dit boek heeft Van Hout alle mogelijke materialen gebruikt: gouache, fijnlijners, pastelkrijt, aquarel, maar bovenal verbeeldingskracht. Leg je haar eerste boeken ernaast, dan zie je een wereld van verschil. In Speeltuin lijken de tekeningen, anders dan in die vroege boeken, los te komen van het papier, je belééft de tocht. Dit prentenboek is het bewijs van het indrukwekkende vakmanschap van Mies van Hout.