HOME CUBRA

INHOUD AUTEURS

Brabant Cultureel • Brabant Literair

Tijdschrift voor kunst, cultuur en literatuur

64ste Jaargang - nummer 5 - oktober 2015

 
HOME BC / BL Contact / Reageren Archief Brabant Cultureel Archief Brabant Literair
 
 

  Camiel Hamans (Herten bij Roermond 1948). Neerlandicus-taalkundige, journalist en politiek adviseur. Was als historisch taalkundige verbonden aan de Rijksuniversiteit Leiden, werkte als chef cultuur voor de KRO-Radio, was adjunct-hoofdredacteur van Dagblad De Stem in Breda, hoofdredacteur van Brabant Cultureel en directeur van de Anne Vondeling Stichting (te Brussel en Straatsburg). Momenteel is hij als hoogleraar Nederlandse taalkunde verbonden aan de Adam Mickiewicz Universiteit te Poznań, Polen.

 

©Brabant Cultureel – oktober 2015

Felis domesticus Israelis

 

door Camiel Hamans

 

Israël is een land van katten. Geen wollige dames die in volle glorie achter een venster liggen te soezen, geen trotse Siamezen die genadiglijk een enkel aaitje toestaan of bozige blazende katers, die met bolle rug en opgeheven staart de toegang tot hun designpaleis bewaken, maar jonge, magere en schuwe katten. Niet zichtbaar overdag, maar na zonsondergang. Dan verschijnen ze van alle kanten en in alle tinten. Nestelen ze zich op de motorkap of het dak van een geparkeerde auto, sluipen langs muren, schieten onder dekking van de nacht tussen de uiterste terrastafels door en proberen geluidloos vuilnisbakken te kraken. Want katten zijn in Israël niet geliefd. De eigenaresse van een hostel waarschuwt in al haar bekende talen: haal de poezen niet aan, want anders dan in uw eigen land zijn katten hier niet gewend geaaid te worden. Ze zijn slechts op zoek naar voedsel. Een uitgestoken hand vormt dus of een bedreiging, of is een instrument dat voedsel aanreikt. In beide gevallen is uw huid niet veilig.

Maar het zijn niet alleen de poezen voor wie Israël niet het beloofde land is. Aarzelaars en twijfelaars worden evenmin op prijs gesteld. De vriendelijke pompbediende in de noordelijke badplaats die, tegen een kleine vergoeding, uit wil leggen hoe het systeem aan zijn tankstation werkt, vraagt waar de klant vandaan komt. West-Europa had hij al begrepen, want de klant had netjes zijn beurt afgewacht. Bij het antwoord Nederland licht zijn gezicht op. Amsterdam en het gedogen blijken evenwel niet het belangrijkste argument. Nee, dat is het geduld dat Nederlanders met elkaar en met buitenlanders hebben. Weinig haast, tijd voor een vriendelijk woord en vooral nauwelijks gedrang.

Dat is in Israël inderdaad anders. Wie op Ben Gurion Airport de pech heeft dat de grensbewaking nog een extra blik wil werpen in de als ruimbagage aangeboden koffer, wordt bevolen in een rij te wachten tot die koffer op de band verschijnt en een beambte de eigenaar opdraagt zijn bagage te openen. Helaas, de rij waaiert uit. Niemand wil achter een ander staan, maar ernaast, zodat zich voor het afscheidingskoord een metersbrede duwende, gebarende en schreeuwende groep bevindt met mensen die elk de aandacht van de controleurs proberen te trekken.

Als eindelijk de eigen koffer arriveert en het koord even geopend wordt om naar de plaats delict te mogen bewegen, wordt de onwennige Hollander links gepasseerd door een oudere Russische moeder en rechts ingesloten door haar drie potige zonen om vervolgens terug achter de afscheiding geduwd te worden. Protest helpt niet, want wordt beleefd geuit. De Russische familie heeft intussen de eigen tassen, dozen en bundels van ver weg aangesleept en overtuigt met veel misbaar de beveiliger dat hij zich op deze zaken moet richten en niet op de koffer die hij aangewezen heeft. Zo gaat het nog twee keer: een frêle dametje dat onder zijn arm doorschiet en een chassidische familie die eenvoudigweg doorwalst.

De gast had het kunnen weten. In de universiteitsmensa waar hij moeite had het menu te ontcijferen, werd hij ook met regelmaat opzij geduwd. Wie niet weet, wat hij wil, moet maar wachten. In Jeruzalem dacht hij de bus te kunnen nemen, maar hij had die poging opgegeven toen hem duidelijk werd dat alle wachtenden tegelijk duwend en trekkend bij de deur proberen te komen. En in de toeristenstroom voor de ingang van de Tempelberg was hij zijn groep kwijt geraakt, omdat het hem niet lukte aan te sluiten bij zijn voorganger.

Geduld en service zijn geen kwaliteiten in Israël, een serveerster schaamt zich niet om ruw een handvol bestek op tafel te leggen. De gasten kunnen de messen en vorken toch wel zelf verdelen. Een caissière die gevraagd wordt of zij misschien ook een tasje heeft, wijst zwijgend in de richting waar de klant het verlangde kan vinden. Een Nederlands sprekende hotelreceptioniste vraagt simpelweg over een half uurtje terug te komen, want ‘het is nu druk. Ik ben bezig de gegevens in te voeren van de mensen die daarnet gearriveerd zijn.’

Israël is een prachtig land, groen en bloeiend waar elders slechts dor en droog zand te vinden is, met vruchtbare plantages en velden, waar de rest van het Midden-Oosten alleen uit woestijn bestaat en met een Tel Avivs nachtleven dat swingt alsof er nergens gevaar ducht, maar Israël is tegelijk een hard land. Israël is historie, joods, Romeins, christelijk en islamitisch, vol herinneringen aan kruisvaarders zowel als aan Brits bestuur. Israël is een land van zon en zee, Dode Zee, Rode Zee en Méditerranée. Israël is een land van geur, van specerijen en van eetcultuur, maar tegelijk ook een land van confrontatie.

Niet omdat je langs de kant van de autoweg jongeren ziet liften in vrijetijdskleding en tegelijk het halfautomatische wapen waarmee ze hun dienstplicht vervullen nonchalant over de schouder, of omdat jonge Palestijnen in plaats van ondeugend een eerste stiekeme sigaretje te roken, stenen lopen te verzamelen, maar omdat er zo weinig empathie heerst. Wie zich vriendelijk betoont of invoelend probeert begrip te tonen voor andere opvattingen, is een verliezer. Een ober die met een glimlach vraagt of alles naar wens is, is een nieuwkomer. ‘Wij hebben weinig talent voor dienstbaarheid,’ verzucht een goede vriend, die zich zodra hij voet op Europese bodem zet als een gentleman gedraagt, maar er in Haifa geen been in ziet voor te dringen bij een giromaat als degene die aan de beurt is moeite heeft de juiste bankpas te vinden.

Israël is een land van overlevers. Klaarblijkelijk gaan overleven en laten leven moeilijk samen. En daarom is de Israëlische kat geen huisdier.