HOME CUBRA

INHOUD AUTEURS

Brabant Cultureel • Brabant Literair

Tijdschrift voor kunst, cultuur en literatuur

64ste Jaargang -nummer 5, december 2015

 
HOME BC / BL Contact / Reageren Archief Brabant Cultureel Archief Brabant Literair
 
 

Hans F. Marijnissen (Breda 1949) schrijft teksten vanaf 1964 en publiceerde vanaf 1971 poëzie in bundels van Opwenteling (Eindhoven) en tijdschriften in Nederland en België. In de jaren ’70 schreef hij songteksten voor de folk-rock groep Matrix uit Breda en de Nederlands/Belgische symfonische rockgroep Flyte. Later maakte hij deel uit van feestorkest De Stofhappers uit Eindhoven. Hij publiceerde korte verhalen en de romans Koorddansen op klompen (2013) en Van wolven en stolpen (2014). Een derde deel is in de maak. Ook in 2014 verscheen de dichtbundel Tot waar het wringt. Hij is percussionist in diverse bands en orkesten en was werkzaam in de metaalindustrie. Zie ook zijn Facebookpagina /hans.marijnissen en blog www.hansfmarijnissen.blogspot.nl .

 

 

©Brabant Cultureel – december 2015

Drie gedichten

 

door Hans F. Marijnissen

 

 

Remedie

 

Je zou

een wandeling kunnen gaan maken,

door de stad, het park,

langs de rivier,

 

of een boek lezen,

 

of een gesprek beginnen

met die oude man in ‘t restaurant,

die altijd tegenover je zit.

 

Het beste

kun je stilzitten,

de zon je huid laten

aanraken,

en de wind,

en je ogen wijd open gesloten,

 

trillend.

 

Na enkele dagen

gaat het weer.

 

 

 

Anna danst

 

Anna danst,

Anna danst,

vallende engel,

smeulende vleugels,

en ik,

met mijn angel,

mijn stengel,

ontmand veulen,

sta te trappelen

tegen de wand

als een schaduw,

kansloos,

dansloos.

 

Koninginnen

komen binnen...

 

Anna danst,

Anna danst,

haar ogen meten mij

in de branding,

omranding van haar

schuchtere schouders,

en haar nuchtere ouders

kijken toe

hoe

hun Anna danst.

 

Koninginnen

komen binnen...

 

Anna danst,

en ik

hink stap dichter,

volg uit cadans,

in onbalans,

op de rand,

tegen de wand,

mijn denken op zijn engst,

ademloze hengst,

met te veel benen

terwijl

Anna danst.

 

Koninginnen

komen binnen...

 

Anna danst,

Anna danst,

ontankerd,

ontketend,

zij omvat

en omcirkelt

en zonder gelaat

word ik gedanst,

geketend,

leeg, hol,

en pas in mijn val

besef ik waarom

zij mij zo hoog

van de vloer hief.

 

Anna danst,

Anna danst,

koninginnen

komen binnen

en worden genegeerd

zolang zij regeert,

volledig volleerd

haar hakken klikken klakken,

tranen en zweet

en klevende kleding,

maar

dans Anna,

hos Anna,

hosanna halleluja,

ik ben je schaduw

tot je licht dooft.

 

 

 

Roos van Roosendaal

 

Ik dans weer met moeder,

ooit Roos van Roosendaal.

Wielrem vast, loskoppelen,

voetsteunen opklappen,

driepuntsgordel los,

knieën fixeren,

kramp uit laten trillen,

rechtop in één beweging,

vallende domino.

Onze ingesleten tango,

quick-quick-slow naar

haastig achter bramenstruiken.

Tijd telt af.

Haar adem syncopeert,

brekende takken slagwerk,

boombladeren applaudisseren

ovationeel.

 

Niets heiligt.

Haar handicap overwon,

onteert, domineert

deze Roos van Roosendaal.

Geoefend, geroutineerd,

deze dans met haar zoon

in een ondergedoken zon,

in onze zielen gekerfd.

Tijd telt af,

en die muziek

ondergraaft, doorgrondt,

wortelt ons,

samen alleen.

 

Zij vormde mij,

botten, vlees,

lach en leed.

Alles van waarde

wordt afgenomen,

herinneringen blijven.

Voorheen Roos van Roosendaal,

geknakt en afwachtend

ongewild onwillig

in mijn onmachtige armen,

tijd telt af.

Heilig de taalloze woorden.

Heilig, heilig het huilen.

Heilig, heilig, heilig de tranen.

Zeg niet: amen.