CuBra
Inhoud Bloemlezing
HOME

Print Pagina
Onder redactie van Ed Schilders

Copyright 2007

Klik hier om een bijdrage te leveren

CuBra Bloemlezing

 

Asperges

Edouard Manet - Asparagus

 

Asperges

Ed Schilders

 

De Franse filosoof Fontenelle had zijn asperges het liefst in een

sausje van fijngeprakt hard eigeel, azijn, zout, peper, een fijngesneden

sjalotje en olijfolie naar believen. Een van zijn vrienden daarentegen, de

eerwaarde Terrasson, zwoer bij de saus die nog steeds populair is:

roombotersaus.

Op een avond komt Terrasson dineren bij Fontenelle. Na een kort twistgesprek

geeft Fontenelle toe: de helft van de asperges zal hij laten bereiden met een

roombotersaus, de andere helft met de oliesaus. Kort voordat ze aan tafel

gaan, zegt Terrasson dat hij zich plotseling niet lekker voelt, waarop

Fontenelle reageert met de woorden dat hij dat best begrijpt: als hij,

Fontenelle, asperges met roomboter zou moeten eten, zou hij zich ook niet

lekker voelen.

We aten asperges met vrienden en ik vertelde deze anekdote, die ik in de

mooie Grand dictionnaire de la cuisine van Alexandre Dumas had gelezen

(waaruit ook de receptuur van de oliesaus afkomstig is). Daardoor kwam het

gesprek op de geur van asperge-plas (uitscheiding van methylmercaptaan,

volgens McGee in Over eten en koken) op de fallische vorm van de plant (in

ieder boek over voedsel als afrodisiacum) en via een logische gedachtensprong

op de vraag: hoe eet je asperges eigenlijk? Met de hand en zuigend, of via de

castratiemethode: fijngesneden?

Tijdens het dessert raadpleegden wij enige experts. Barbara Ketcham Wheaton

laat zich niet uit over de wijze waarop, maar geeft in De smaak van het

verleden wel een citaat uit Een beschrijving van het eiland der eunuchen van

Thomas Artus. De desbetreffende eunuchen mogen geen voedsel aanraken met hun

handen en Artus maakte zich in 1724 al vrolijk over de aanblik van groenten

die daardoor met vork en mes gegeten moeten worden hoewel ze zich daartoe

niet lenen: erwtjes, artisjokken, tuinbonen en asperges.

Wellicht is daarmee voor het eerst de sores aangegeven die de schrijvers van

etiquetteboeken zich in onze eeuw zonder uitzondering hebben aangetrokken.

Ons onderzoek kon echter niet tot een consensus leiden.

Meester A.M.J. van Deinse zegt in Levenskunst voor jonge mensen (1963) dat

asperges 'in de rechterhand' genomen worden, waarna 'het puntje' in het

sausje gedoopt wordt. Amy Groskamp-Ten Have (Hoe hoort het eigenlijk?,

omstreeks 1950) is daarentegen voor de linkerhand, zij het dat de asperge

'tamelijk onderaan' moet worden vastgepakt. Ze zet ook een uitroepteken:

'Asperges worden niet met vork en mes gegeten'. Een Frans boek (Le

savoir-vivre, 1961) weet echter: 'Als de asperges zijn geschild, eet men ze

met vork en mes.' Hopelijk schilt niemand asperges niet. Groskamp heeft in de

rechterhand wel een vork die de asperge omhooghoudt bij het felleren. En:

alles opeten. Daarmee is Olga van Veen-Wijers het in Correcte omgangsvormen

(circa 1960) op haar beurt weer niet eens: 'Aan een diner laat u de harde

stukken liggen.' Waarna zij overgaat naar de aardbeien.

Tegen mes en vork was ook de oer-moeder van alle etiquetteboeken in

Nederland, Marguérite de Viroflay. In 1919 had zij al gezien dat er

speciale aspergetangetjes in de handel waren, maar waar deze nog ontbraken,

zou de gastvrouw wel 'verlof geven' de handen te gebruiken. Van het gebruik

van vork en mes was zij een verklaard vijandin, maar toch mag ik

Marguérite wel. Zij is de enige die de asperge-passage kent uit de

memoires van madame de Genlis: 'Hij beet in de asperges in plaats van er met

zijn mes de punten af te snijden. Hij heeft de manieren van een wilde'

Die 'wilde' was Benjamin Franklin, de latere president van de Verenigde

Staten. Ik zie hem genieten. Zoals ik ook Fontenelle zie, nadat gebleken was

dat de eerwaarde Terrasson (roombotersaus) een heuse beroerte had gekregen.

Fontenelle nam onmiddellijk de noodzakelijke maatregelen. Hij rende naar de

keuken en riep: 'Oliesaus! Alle asperges in een oliesaus'.

 

De verliefde asperge

Ingezonden door Riet van Berkel

 

De verliefde asperge

 

Ik lag met jou in hetzelfde bed

We sliepen wel rechtop

Jij stak er net boven uit

Vandaar jouw blauwe kop

 

Ik was stapel op jouw lijf

Dat mag je nu best weten

Ik vond jou echt een reuzewijf

Gewoon om op te vreten

 

Laatst droomde ik de hele nacht

Aan één stuk door van jou

Jij werd mijn bruid mooi in het wit

Daar ik van sleepasperges hou

 

Mijn droom werd echter bruut verstoord

Ik bloedde aan mijn kuiten

Wij werden allebei vermoord

Door zo’n hovenier van buiten

 

Wij werden in een kist gelegd

En daarna snel gewassen

Mijn rug was krom, de jouwe recht

Jij was dus eerste klasse

 

Wat wreed toch van zo’n hovenier

Ons zo uiteen te rukken

Ik heb jou niet meer teruggezien

Want IK lag bij de stukken

 

Weet je wat ik het gekke vind

Het is eigenlijk een beetje stom

Terwijl ons leven in de grond begint

Is het bij de mens net andersom

 

Eduard Elias

In Californië (uit: Paradijs in cellophaan)

 

Ja, kijkt u eens — tot 20 December dacht ik dat óók van die zon en die blauwe

lucht. Maar toen is het regenseizoen begonnen en ik schrijf dit den 20sten

Januari.

Het heeft die heele maand vrijwel voortdurend geregend uit een loodgrijzen

hemel en het is kil en vochtig, en de palmen, die er op een plaatje zoo warm en

zoo tropisch uitzien, staan nu naargeestig te druipen. En die heerlijkste,

sappigste vruchten... Nee, ziet u eens... dat is ook niet heelemaal waar. De

sinaasappelen zien er prachtig goudgeel uit, de mandarijntjes, dieporanje

met fel groene blaadjes, zijn een schilderijtje, de appelsienen zijn groot en

dik en rood en glimmen en glanzen als de wangen van mijn Hollandsche

buurmeisje vroeger; en de aardbeien zijn zóó groot; en de peren zien er

zoo prachtig uit en al die overdadige vruchten kosten haast niets.

Maar moeder natuur heeft zich uitgeleefd aan het uiterlijk der dingen en

voor het binnenwerk heeft zij geen kracht en geen inspiratie meer gehad.

De mandarijnen en de sinaasappelen zijn wel eens droog. De appelen zijn

een beetje te zacht om niet te verlangen naar een heerlijke Hollandsche

goudreinet of naar zoo'n knapperig bellefleurtje, de peren... als u niet heel

goed oppast dan koopt u ze erg melig. De radijsjes zijn een tikkeltje voos

als ik 't zoo zeggen mag en geeft u mij maar de geurige aardbeien van

Beverwijk en Breda, de kersen van de Betuwe, de asperges van

Bergen-op-Zoom en Loosduinen...

 

Hugo Claus

Uit: Het verdriet van België

 

Tante Berenice raspte de asperges, niet te veel maar zeker

niet te weinig. Het was de laatste tijd van de asperges,

zij waren al wat bitter. Na het koken, even in vers water

zetten.

 

Uit: Meijer - Etymologisch woordenboek

 

Asperge (asperzje), ook sperzie, en meerv. sperzies of sperges

(sperzjes) door het Fransch uit lat. asparagus, de benaming

van een plant (Asparagus officinalis Linn.), die bij ons ook

als sierplant nog algemeen bekend is om het mooie fijne

groen onder den latijnschen naam of als sperziegroen ; nu

wordt het woord gebruikt voor de wortelstokken van die

plant, geplukt tegen het voorjaar, als zij uit den grond

beginnen op te schieten. Een samenstelling sleep- of sliertasperge,

wordt in den regel uitgesproken sleep- of sliertsperzie.

 

A. Coorte - Asperges

 

P.H. Schröder

Uit: Van aalmoes tot zwijntjesjager

 

Sperzieboon Men noemt sperziebonen ook slabonen, omdat

men ze wel koud opdient als een salade met mayonnaisesaus.

En men noemt ze sperziebonen, omdat ze oudtijds werden geserveerd

als asperges. Dit leert ons een achttiende-eeuws kookboek

dat voorschrijft: '...legt ze voorts rondsom in een schotel, gelijk

men met de asperges doet, met wat gehakte petercelie op de

rand, giet er dan een saus bij van gesmolte boter en muscaat

met een weinig azijn. Dit is een heel aangenaam eten'.

Zelfs kookboeken kunnen de etymoloog van dienst zijn, zoals

men ziet.

 

Uit: Mesotten – Binnenkijken in woorden

 

Aansluitend bij het Engelse 'holy water' (wijwater) verwijzen we naar

de Engelse vertaling van 'wijwaterkwast': 'aspergillum' of 'aspergill'. We

horen er het Latijnse werkwoord 'aspergere, -rsi, -rsum' (besprenkelen)

in dat we ons herinneren van de Latijnse antifoon 'Asperges me hysopo

et mundabor' (besprenkel mij met hysop, en rein zal ik zijn), zoals we

lezen in psalm 51,9, en zoals in de kerk vóór de Latijnse hoogmis buiten

de paastijd werd (wordt?) gezongen terwijl de priester het volk met

wijwater besprenkelde.

De hysop (het woord is van Hebreeuwse oorsprong) is een lipbloemige

heester met lancetvormige blaren en hemelsblauwe bloemen; ze

groeit op rotswanden, muren en daken. Met haar stijve en fijnbehaarde

bladeren wordt de plant vaak gebruikt bij besprenkeling. Bij de uittocht

uit Egypte moesten de joden met een in bloed gedoopte hysopstengel

hun deurposten instrijken (Ex. 12,22). Ook bij de kruisiging van Jezus

lezen we: 'Er stond daar een kruik vol landwijn; ze maakten er een

spons mee nat, staken die op een hysoptak en brachten de spons aan

zijn lippen' (Joh. 19,29). De as van de hysop was bovendien een van de

bestanddelen die in het water werden gemengd waarmee men zich van

rituele onreinheid zuiverde. (Num. 19,6)

 

Gravure uit Grand dictionnaire de cuisine van Alexandre Dumas

 

Uit: Kahn – Eetymologie

 

Het is misschien wat oneerbiedig, maar het eerste waar ik bij asperges

altijd aan moet denken is het rare luchtje dat ze aan urine geven. Een

plasje na het eten van asperges herinnert je zelfs uren later nog aan de

menukaart. Dat typische luchtje wordt overigens veroorzaakt door een

zwavelhoudend aminozuur dat in asperges zit. Maakt u zich er geen

zorgen over, want ook al stinkt het: het is onschuldig.

En als u nu trots vaststelt dat u nog nooit wat geroken heeft, juich dan

niet te vroeg. Iedereen produceert hetzelfde luchtje, we zijn alleen niet

allemaal in staat om het te ruiken.

Van het toilet snel terug naar de keuken en de eettafel, want asperges

worden niet voor niets het witte goud genoemd: ze zijn verrukkelijk.

In Nederland zijn we vooral gesteld op witte asperges. Datzelfde geldt

voor België, Duitsland en het grootste deel van Frankrijk. Een witte

asperge is wit omdat deze onder de grond groeit. Stel je asperges bloot

aan zonlicht, dan kleuren ze groen. Deze groene soort is populair in

Engeland, Italië en de Verenigde Staten. En dan zijn er ook nog wilde

asperges: uiteraard groen, heel dun en zeer geliefd in Italië, al groeien

ze ook gewoon in onze duinen.

In het middelnederlands noemden we een asperge een spergel of

spargencruut. Het woord zou afgeleid zijn van het Griekse asparagos,

op zijn beurt weer ontleend aan het werkwoord spargan [zwellen

(van levenssappen)]. Dat laatste biedt weer een link met de mythe

dat asperges een gunstige uitwerking hebben op de potentie,

waarschijnlijk vanwege hun fallische vorm. Voedselgoeroe Alan

Davidsonstelt hiertegenover dat asperge is afgeleid van het Perzische

woord asparag, dat 'spruit' betekent.

Wij zijn gewend om asperges met gesmolten boter of hollandaisesaus

te eten, maar met een vinaigrette zijn ze ook heerlijk.