CuBra
Inhoud Bloemlezing
HOME CUBRA
 

Aan deze pagina werkten mee:

Feikje Zijlstra

Jacqueline Engbers

Adri Altink

Jaap Engelsman

Ed van Eeden

Rutger Kiezebrink

Lies Kan

Jos Swiers

Rob van der Westerlaken

Laura van der Westerlaken

Anne Dykstra

Monique Bullinga

Willem Winters

Gert Haverkate

Jac Aarts

Jacques Klöters

Niels Bokhove

Jeroen Balkenende

Gerda Baardman

 

Copyright van deze digitale bloemlezing 2007-2017: Stichting CuBra

CuBra Bloemlezing

 Kroket

Literair

Annie M.G. Schmidt, Op visite bij de reus, Amsterdam, Querido, 1979. Inzending: Feikje Zijlstra.

 

Schimmel was ziek (slot)

En toen zei de Schimmel: 'Ik wil een kroket
Met mosterd. Ik wil een kroket in m'n bed.'
'Hij ijlt,' zei de arts. 'Hij weet niet wat hij zegt!'
'toch ga ik het proberen,' zei Pieter de knecht.
En Piet ging naar buiten en ging heel hard lopen
om ergens twee warme kroketten te kopen.
Toen Pieter terugkwam om twintig voor zeven,
toen heeft hij het paard een kroketje gegeven,
hoewel dokter Vermaden het af had geraden.
''t Is onverantwoordelijk!' zei de man bits.
Maar nu is het paard van de bisschop weer kits!
Dus maak je niet angstig! En maak je geen zorgen.
Want Sinterklaas komt. Mét zijn paard. OVERMORGEN.'
 

  Reinder Rienk van der Leest (1933)

 

Automaet

kâld

ynwerp 2 x 25 sint

broadtsje skinke
slaedtsje
slaedtsje
broadtsje tsiis
molkreep
pûdtsje fruchtesop
slaedtsje
jildwikselje
broadtsje tartaer
mangelbroadtsje
broadtsje rosbyf
pûdtsje ingelsk drop
slaedtsje
pûdtsje sâlte apenútsjes
broadtsje aei
slaedtsje
doaske menthol

waerm

ynwerp 2 x 25 sint

hakbal
kroket
woarstje
kroket
kroket
kroket
bamibal
nassibal
defekt
hakbal
patates mei
patates sûnder
kroket
bamibal
bamibal
woarstje

toilet om 'e hoeke
 

Reinder Rienk van der Leest (1933)

 

Trinus Riemersma

 

Fers 74

as ik mei in oere stjerre moast
wat soe 'k noch uthelje wolle?
in lêste brief skriuwe oan har
ôfskied nimme fan in freondintsje
wat regelje foar de bern
nee neat fan dat allegearre
ik wol nei myn dea net regeare
it ret him wol sûnder my
der is neat om glêd te striken
der is my neat yn 'e wei
miskien soe ik even yn 't tún sjen
oft it gers al opkomt
en nei Lemstra rinne om in kroket
dy soe 'k noch wolris ite wolle
 

Trinus Riemersma (1938 - 2011)

 

Christine Kraft

Hij kijkt enigszins verwezen naar
de harde korst van de croquet,
alsof hij dergelijke vestingwallen
rond luilekkerland niet had verwacht
 

Uit: 'De dagen met gezichten' (1976)

Cees Buddingh'

VERGISSEN IS MENSELIJK

op het schemerig station
stak de jongen
een dikke bruine tong naar mij uit

hij tilde zijn rechterhand op,
pakte de tong beet, beet
een stuk eraf en liet
zijn hand weer zakken: het was

zijn tong niet, maar een kroketje


Uit: "De wind houdt het droog" (1974)

Simon Carmiggelt

Dat kroketten-nummer van Sonneveld stamt van origine ook uit die lezingen-periode. Annie en ik moesten eens ergens optreden, in een bioscoopzaal. En daar zaten we voor achten in een soortement kleedkamer en verscheen er een moedeloze man die in dat gebouw het buffet bleek te beheren en vroeg hoe laat het pauze was. Nou, zo en zo laat. Wat brengt u voor een soort avond, vroeg 'ie, is het een vrolijke avond met veel lach of is het een ernstige bedoening? We streven, zei ik, naar een avond met lachen, maar we weten het nooit zeker, hè, het hangt van de mensen af - die bepalen of het leuk wordt of niet. En toen begon die man uit te leggen dat'ie dat weten wilde in verband met de consumptie in de pauze, die was, volgens hem, volledig afhankelijk van het sóórt avond. Die man had daar een hele boeiende theorie over.

Als er op het toneel gegeten wordt, zei'ie, dan verkoop ik in de pauze een hoop gevulde koeken en rondo's, dan hebben de mensen honger gekregen, zien eten dóet eten ... Zo'n verhaal. En hij legde ook uit hoe moeilijk hij zat met de inkoop, omdat hij haast nooit vooruit wist wat voor soort avond het zou worden. Annie en ik hebben dat referaat met heel veel belangstelling aangehoord en ik heb later een Kronkel geschreven over die relatie tussen de aard van het gebodene en de consumptie in de pauze. En nadat het stukje in de krant was verschenen, heb ik het toegevoegd aan mijn lezingen-repertoire en het publiek bleek dat steeds weer leuk te vinden.

Toen Sonneveld een nieuw programma aan het voorbereiden was, heb ik hem dat stukje gegeven, ik zei, wat vind je hier van? Nou, hij zag het niet helemaal zitten. Toen zei ik, ik zal aanstrepen waar ze bij mij gelachen hebben. Dat heb ik gedaan, en hij heeft 't een keer op het toneel gedaan. Je hebt gelijk, zei Wim, ze lachen! Hij heeft die tekst toen helemaal gefatsoeneerd, heeft er alles uitgegooid wat de aandacht alleen maar ophield, want dat was natuurlijk het verschil tussen hem en mij; bij mij vond het publiek het allang mooi als ik een verhaal voorlas waarom ze zo nu en dan konden lachen, dat was al heel wat. Maar een echte cabaretier die,kan geen stukken gebruiken waarbij een zaal ineens doodstil blijft, dus Sonneveld gooide alles eruit waar hij niks mee kon doen, voegde een paar grappen toe en hield toen tenslotte een conference over, die een van z'n beroemdste nummers zou worden: 'Kroketten'.

Uit: Tony van Verre ontmoet Simon Carmiggelt

Het hanengeschrei

Ik heb haar gezoend in het Hanengeschrei
bij de automaat aan de Choorstraat
terwijl ze garnalencroquetjes at
of wat daar gewoonlijk voor doorgaat.

Er glommen lichtjes op haar lip
van een eenzame oude lantaren
In de verte knarste de Zeistertram
en de avondwind woei door haar haren.

Ik zie tegen haar: 'Doe die lichtjes uit,
anders sta ik niet meer voor mezelf in'.
En toen ze weer aangingen zette de Dom
het voorspel van kwart over elf in.

Voor deze zoen mag de duivel mijn ziel,
en mijn lichaam de schillenboer halen.
Ik proefde de eeuwige zaligheid
en een klein beetje ook de garnalen.

Kees Stip

(…)

Het dichterschap, al wie dat wil bedrijven

waarschuw ik hier: u wordt er door besmet.

Zelfs zoiets simpels als een lijstje met

wat boodschappen zal tot een vers verstijven.

 

5 pakken melk, 4 diepvries-bamischijven,

een brood, 2 ons ontbijtspek, niet te vet,

en u ontspoort, want vet rijmt op kroket

en da's nou net wat u niet op wou schrijven.

 

(…)

 

Aaike Jordans – uit: ‘Sonnet’, in: Venster – Blik op het Nederlandse plezierdichten (2007)


Als de Zegevierend Volmaakte terugkomt, zal hij, door Restaurants en Bars schrijdend, de witbelakende tafels als evenzovele ontuchtige bedden omversmijten met sauzen, kandelaars, spirituskomforen, vingerkommen en al; karaffen, tapkasten, bierpompen, en neonverlichting verbrijzelen, alle hoererij en wellustigheden der mensenkinderen, alsook snarenspel (ja, allerlei snarenspel) tot zwijgen brengen; krokettenzaken, maar vooral delicatessenwinkels met nachtvergunning, als fakkels in brand zetten; want hij zal de mens leren om vrij van bedrog, sober, matig en oppassend te leven, en als het niet goedschiks gaat, dan maar kwaadschiks.

Gerard Reve – uit: ‘Brief uit Camden Town’, in: Verzameld Werk deel 2 (1999)


De koffietafel begon niet zelden met een kop voedzame soep die een aangename warmte verspreidde in het verkilde lichaam. Vaak was er ook een croquet. Of een slaatje. En dan brood. Krentenbrood of een krentenbol.

Cri Stellweg – uit: Een graf van letters (1996)


 

(…)

 

Zoals ik laatst in een restaurant

een afspraak had met iemand,

die niet kwam.

 

En de croquet die ik had besteld,

liet ook al op zich wachten.

 

K. Schippers – uit: ‘Een steentje in het water’, in: Een klok en profil (1963)


'Bij ons vroeger thuis deden mijn ouders er niet aan, aan Kroket. Er kwam weliswaar van alles in huis en op tafel en het meeste van wat ik wou dat mocht ik en geheimen vice verseerden er ook niet, maar Kroketten kwamen er nooit over de vloer, bij mijn herinneren. Daarentegen wel honderden eigengedraaide gehaktballen. Nu, jaren later veel voor Het Verbond langs de weg zittend, doe ik tussen de middag niets liever dan hapgraag een Diverse Broodjeszaak binnenhunkeren voor een witte Kadet met Kroket. Ik heb er nog duizenden in te halen.

Kees van Kooten – uit: ‘Mijn happen’, in: Koot droomt zich af (1981)

Uw Kroket zal dikwijls bijzonder warm zijn. Echt Broodje Kokende Kroket. Laat u hierdoor niet uit uw doen halen. Uw Kroket hóórt Kokend te zijn. De eerste hap móet u nemen met een grote open sis- en blaasmond tegen de Hitte. Dat hoort, bij Croquette. Uitsluitend wanneer onze Croquettes 'aan de mond' afkoelen in plaats van 'aan de lucht', komt de Krokwetsmaak volledig

tot zijn recht. 

Kees van Kooten – uit: ‘Mijn happen’, in: Koot droomt zich af (1981)

Lang voor de fast-food cultuur het Westen veroverde, kende Holland al snackbars. Een muur met glazen hokjes duidt op de aanwezigheid van gastronomische traktaties sufgebakken dan wel halfrauwe kipvleugeltjes, hamburgers, kroketten en non-descripte platte deegwaren. In combinatie met de standaard te zoute 'friet' (badend in mayonaise) is dat precies de snelle hap waarmee een jogger na uren zweten razendsnel weer op krachten komt.  

Colin White en Laurie Boucke – uit: ‘Snackbars’, in: The Undutchables (1998)

Carry dook in de keuken, met een sigaret in de mond, (het was toen nog uitzonderlijk dat een vrouw rookte) en begon efficiënt aan de voorbereidselen voor croquetjes. Ze was handig en voortvarend en, terwijl ze opgewekt met het hete vet manoeuvreerde, verzekerde ze me, dat ze me nog wel zou vergeven, als ik aanmerking had op haar schrijverij, maar als ik niet enthousiast was over haar croquetjes,- dan was het uit tussen ons... Ze maakte een feestelijke sfeer in de keuken, als een kind, dat op haar fornuisje zelf bakken en braden mag.

Annie Salomons - uit: Herinneringen uit de oude tijd aan schrijvers die ik persoonlijk heb gekend (1957) - ingezonden door Jacqueline Engbers


Uit de cyclus 'Madurodam'

 

De kroketten in het restaurant

zijn aan de kleine kant.

C.B. Vaandrager

Uit: Gedichten (1967)


Toen een kooplustige garnaal
Terugkwam bij haar heer gemaal
Droeg zij om haar tere bastje
Een beeldschoon bruineberejasje
En toen zij vroeg: Hoe vind je het?
Sprak hij: Het staat je heel kroket

Kees Stip


De smaak van kroket

 

‘s Avonds soms, na de voetbal-trainingen, ‘s nachts voor ons, wij waren al uren van de wereld, en sliepen als rozen, kwam vader ons wakker maken, en dan liep hij twéé keer op en neer, eerst met mijn broer, en dan met mij, op de arm mee naar beneden, en werden wij op schoot genomen, één bij vader, één bij moeder, in de woonkamer, slaapdronken en pinkogend in het lamplicht, met een halve kroket in de handen, en we bliezen, en knabbelden, en peuzelden en stamelden wat, en werden wakker, de dag daarop, met de smaak van een kroket in de mond, en nog wel eens gaat door me heen dat vader thuis is geweest zonder dat ik het geweten heb.

H. van Boxtel - uit: De ochtendridders van de Korenbloemstraat


Het enige wonder met betrekking tot mijn andere grootvader en zijn duiven is dat hij ze allemaal zelf opgegeten heeft zonder het ooit geweten te hebben. Steeds miste hij er wel één. Maar dat gebeurt wel eens, en bovendien komt er ook wel eens eentje aanvliegen. Was hij die ene dan echter net vergeten, verdween er een andere. Langzaam raakte zo zijn hele hok leeg, zonder dat hij het zag.

Of misschien deed alsof hij het niet zag, want niemand beter dan hij kon weten dat het grootmoeder was die hier achter zat, die af en toe, wanneer hij naar de fabriek was, een duif uit zijn hok ving, en er kroketten van draaide. Een paar voor hen beidjes, en de rest kwam grootvader, na het eten, zelf ‘s avonds bij ons thuis afgeven, op een bord, in een krant. Hij bleef dan ook nog even nakletsen, in de keuken, met zijn jas aan, en de duiven in de kroketten op tafel.

H. van Boxtel - uit: De ochtendridders van de Korenbloemstraat


Maar gij zult mij vragen, wat u dit alles aangaat, en waarom ik u uwen tijd ontroof, door u over de kunstjes van de poes mijner oude vriendin te onderhouden? Ik zal er u openhartig de reden van zeggen: het is mij, uit hetgeen ik zoo dagelijks lees, genoegzaam gebleken, dat het door alle schrijvers van naam en gezag als een vereischte wordt aangemerkt, nimmer terstond plomp weg met de deur in huis te vallen: maar eerst eenige omschrijving en inleiding te bezigen, bestemd om de nieuwsgierigheid te prikkelen en voorts ongeveer dezelfde dienst te doen, welke de pastijtjes en _croquettes_ bewijzen wanneer zij het gebraad voorafgaan.

Jacob van Lennep - uit: Ferdinand Huyck


's Avonds om tien uur stond ik in de Leidsestraat een broodje ei te nuttigen in zo'n soort portiek met loketjes, waar je vroeger voor een kwartje en nu voor twee kwartjes een kroket uithalen kunt. Binnen afzienbare tijd zal de prijs wel drie kwartjes worden, maar voor dit aspect der inflatie heb ik weinig belangstelling, want ik hou niet van kroketten.

S. Carmiggelt - Uit: Gewoon maar doorgaan - 'Mis'


Tegen die tijd voel ik altijd een beetje honger, dus dan wandel ik door de Leidsestraat naar zo'n automatiek en daar trek ik een paar kroketten uit de muur. Een maand of wat geleden, toen ik weer, om vijf over twee, in die automatiek kwam, zat daar een klein, zwart hondje, zonder staart. Een jofel hondje. Ik noemde hem Hendrik. Ik weet niet waarom. En van elke kroket, die ik trok, gaf ik hem de helft. Dat vond-ie fijn. En als tegenprestatie liep hij met me mee toen ik, door het Vondelpark, naar huis wandelde.

S. Carmiggelt - Uit: Gewoon maar doorgaan - 'Hendrik'

Jongetje ontmoet meisje in de zaligste der werelden. Gekleurde ijswafels. Gestroomlijnde croquetten. Een zachte druk op de knop: de champagne stroomt uit nikkelen kranen. W h a t  a  w o n d e r f u l , w o n d e r fu l  w e a l t h y  w o r l d . . . .

Eduard Elias - Uit: Praetvaeria - Droom (II)



PROTEST
Onze man Rudolf (die men gerust alomtegenwoordig mag noemen) was er weer bij toen
een heer in heftig debat gewikkeld was met een restauranthouder. Blijkens wat onze man Rudolf uit het opgewonden debat opving, kwam de zaak hierop neer: de heer had twaalf vlees-croquetten-om-mee-te-nemen gekocht, nadat hij van de ober de stellige verzekering had gekregen dat zij van extra-gemalen houtwol (met meel) waren gemaakt. De heer (die analyst bleek te zijn) had echter de vleescroquetten onderzocht en was tot de ellendige
conclusie gekomen dat dat van die houtwol maar een smoesje was geweest en dat zij van gemalen Palthedozen (met meel) waren gemaakt. De restaurateur had uitgeroepen: „Een kind kan begrijpen, dat houtwol te kostbaar is voor vleescroquetten, die maar één gulden per stuk kosten!" Maar de analytische heer had zich niet laten overtuigen: „Uw ober heeft mij houtwol gegarandeerd!", riep hij (hartstochtelijk) uit, "trouwens, in een zaak van de standing als de uwe verwacht ik eigenlijk niet minder; Palthedoos-croquetten kan ik bij mij op de hoek voor drie kwartjes per stuk krijgen. Daar behoef ik niet voor bij u te komen." Het zal wel een rechtszaak worden, dacht onze man Rudolf.

Eduard Elias - Uit: Praetvaeria (1948 !) - Protest (volledige tekst)


Truus was er ook. „Zou je twee croquetten voor me willen bestellen?", vroeg ze. Wij hebben dat onmiddellijk gedaan. Zo zijn wij. Gul met croquetten voor Truus. 

Eduard Elias - Uit: Praetvaeria - Koffie


Wij gaan naar de Schillerbar. Tweemaal twee croquetten. En twee koffie.

Eduard Elias - Uit: Praetvaeria - Zaterdag


Ziethier de reden waarom niet de heer mr Hendrik Hagenaar doch mr Visser burgemeester is geworden. Mr Visser houdt niet van croquetten en taalt niet naar auto-skooten. Hij zal ook daarom een beter burgemeester zijn dan

Hendrik Hagenaar

Eduard Elias - Uit: 40 jaar cursief - Hendrik Hagenaars Hoek


Het wonderlijkste was wel, dat wij, al die eindeloze uren, alléén maar hebben gedacht aan in paardevet gestolde patat-frites, aan leverworst-in-'t-zuur en aan, in ranzige olie gebakken, garnalenkroketten gedoopt in mayonaise.

Eduard Elias - Uit: 40 jaar cursief - Mis


Koffiehuis want het is een cafetaria bovendien. De Kist heeft haar geheel-eigen clientèle. Wij soms. En dan hangen wij er de (door leven en lijden verfomfaaide) Casanova-in-ruste uit. Om het domweg te zeggen: op onze kruk aan de taartpunten-met-slagroom-trog pappen wij wel eens aan met een juffrouw die dan naast ons zit. Gisteren was het een zwarte met grote donkere ogen. Zij was zo ontroerend-oprecht te erkennen dat zij mevrouw-haar-moeder nog met de hele afwas helpen moest en dat zij het (doch dit hield geen verband met dat huiselijke karwei) op hoge prijs zou stellen van ons een croquet, een slagroompunt en een chocomel aangeboden te
krijgen.

Eduard Elias - Uit: 40 jaar cursief - Ambitie


Godfried Bomans heeft tweemaal over het onderwerp ‘croquetten en Van Deyssel’ geschreven heeft. Inderdaad, ‘croquetten’ in de deftige spelling. Je vindt deze plaatsen in de “Werken” van Bomans, en ook in bv. het boek “Van mens tot mens” (1973). Ze verschenen oorspronkelijk als artikelenserie in Elsevier.

1
Toen er in ’43 een bom viel op het pand Dreef 4 in Haarlem, waar Van Deyssel toen woonde, renden alle aanwezigen (pensiongasten) in paniek het huis uit. De grote Thijm echter niet: hij bleef de rust zelve en baande zich minzaam een weg naar buiten, “daarbij opmerkend dat het kil was voor de tijd van het jaar”. Hij hees zich, aldus Bomans, in een rijtuig dat – wat een toeval –
voorbijkwam “en reed naar hotel Funckler, alwaar hij enige croquetten tot zich nam”.

2
Dat geval van de exploderende kroket vond plaats in het Concertgebouw, alwaar Van Deyssel schriftelijk een bestelling deed “voor drie personen ieder twee kalfsvleesch- croquetten” .

De feitelijke explosie geeft Bomans niet. Wel beschrijft hij uitvoerig zijn bewondering voor het feit dat Van Deyssel onder alle omstandigheden zijn waardigheid behield. Dat is niet ieder gegeven, aldus Bomans, “daar juist croquetten de neiging hebben te exploderen en wel op zo onberekenbare wijze, dat soms de resten hiervan zich over de aangrenzende loges verspreiden, dit tot bevreemding der inzittenden, die geen enkele bestelling in die richting gedaan hebben, wel wetend dat een croquet de hoogste eisen stelt aan vakbekwaamheid, lichaamsbeheersing en zenuwgestel, zonder dat de veelal dubieuze inhoud hiervoor enige vergoeding biedt.” (Van mens, p 34).

Overigens moet men niet denken dat Van Deyssel de kroketten echt opat ! “De hoge leeftijd die hij bereikte, staat hiervoor borg’, aldus Bomans die blijkbaar een hekel heeft aan kroketten. Nee, voor Thijm moesten ze er gewoon zijn, dan was het goed.

Jac Aarts


Op zeker moment arriveerde de serveerster met de bestellingen; een broodje met drie soorten ham voor de vrouw, een punt appeltaart voor haar moeder, een biertje voor haar vader en een broodje kroket voor de jongens. ‘Ik had twee broodjes kroket besteld’, riep de vrouw. In die kreet weerklonk het verdriet van jaren.

‘Sorry mevrouw’, zei de serveerster.

‘Wat moet ik met één broodje kroket’, ging de vrouw verder terwijl ze woest het bestek uit haar servet rolde, het broodje doormidden scheurde en de kroket met haar mes halveerde. ‘Twee jongens, twee broodjes, twee kroketten, ja toch pa?’

Pa knikte heftig.

Martin Bril - uit de column 'Den Bosch'


‘Ik mag eigenlijk helemaal geen bitterballen,’ verklapte de vrouw, toen de kastelein het bestelde had neergezet.

‘Dan moet je ze ook niet eten,’ probeerde Schoonebeek het onderwerp te liquideren voordat het gevaarlijk werd. Maar zonder succes.

‘Als ik bitterballen eet, krijg ik altijd zo’n ontzettende last van maagzuur, ’s avonds, in bed. Maar ja, wat moet ik dan? Want ik heb het ook bij kroketten, frikandellen en chocola. En ik wil toch ook wel eens iets lekkers zeker. Ik bedoel, ik ben negenentwintig. Als je nou oud bent, en…’

Jan de Jong - uit de CuBra-kroniek van Schoonebeek - 'Bitterbal'


“Schoonebeek, kerel, ik was net naar je op zoek!”

De aldus aangeroepene liep juist de Kattenrug op, terwijl hij ernstig overwoog of hij zijn avondmaal niet eens gewoon in een friettent zou gaan bestellen. Hij had horen zeggen dat die ene op de Oude Markt een behoorlijke kwaliteit leverde. Maar nu hij eenmaal in het zicht van de Febo liep, probeerde hij zich voor te stellen hoe het zou zijn om hier, temidden de andere eenzamen, aan die vensterbank een kroket en een zak frieten te verorberen.

Jan de Jong - uit de CuBra-kroniek van Schoonebeek - 'Herenmaal'


Om vijf uur verlaat hij zijn woonst om ergens een kroket of een balletje gehakt te gaan eten. Bitterballen kan ook. En hij drinkt daar twee koude Duvels bij. Het is een ontbijt dat bij menigeen tot schuldgevoel zou leiden.

Jan de Jong - uit de CuBra-kroniek van Schoonebeek - 'Lente'


Thuis, als ze ongenietbaar was, maakte je korte metten, vluchtte je naar de knutselkamer of naar de soos--de soos--de sóós--sentimenteele droom in de wolken!--de soos met 'r vleeschcroquetjes en zoute krakelingen--de soos met 'r hompjes kaas bij sherry en port...

Herman Heijermans - uit: Gevleugelde daden


Toen de stapel vuile borden in de keuken van mijn huis tot aan m'n kin reikte en de vleesbonnen dartel aan verleugende croquetjes waren weggesmeten, keerde mijn vrouw terug en boog al het kromme recht. 

S. Carmiggelt - uit: Allemaal onzin - 'Dubbelrol'


Want het Wachtje deed geen kwaad. Het bood alleen maar gezelligheid en koffie. Het had portretten aan de wand en de croquetjes waren er goed. 

Eduard Elias - Uit: Praetvaeria - 'Wachtje'


Het was een onschuldig plekje in een schuldige wereld. Het wordt nu op een andere plaats, even verder, weer opgebouwd. Maar de portretten zijn weg De herinnering is door de bom kapot geslagen. En de jonge journalisten zijn bezadigder geworden. Wat grijzer aan de slapen. En wat cynischer door de bommen. Het jonge Wachtje zal het oude Wachtje niet zijn. Zoals de oude journalisten de jonge journalisten niet zijn. Alles vloeit naar de
vergetelheid. Zelfs croquetjes.

Eduard Elias - Uit: Praetvaeria - 'Wachtje'


Enige dagen tevoren waren wij in een café waar croquetjes te krijgen waren. Wij vroegen
de aanneme om één croquetje. „Dat kèn niet", sprak deze, „ u ken d'r wel twee krijge, maar één, dat kèn niet." Wij hebben er toen twee besteld en wij hebben er één laten liggen.

Eduard Elias - Uit: Praetvaeria - 'Service


Er is, in deze Guide Michelin ook een lijstje met regionale benamingen. Nederlandse en Belgische waarschijnlijk door elkaar, want ik zie dat „carbonade" hier wordt aangeduid als „gestoofd rundvlees in een biersaus" hetgeen ik, wat het verder ook moge zijn, niet een
typisch Nederlands gerecht zou durven noemen. Verder staan, hopelijk ietwat verbaasd over eikaars gezelschap, dartel dooreen: Bokking, erwtensoep, gerookte paling, hopje, hutspot, kletskoppen; zowaar onze aloude vriend, de koek! zowaar het „meisje" [ze zijn helemaal gek met dat „meisje" en zetten er als eetkundig toppunt nog achter „sprit", de „s" is er vandoor], nieuwe haring, poffertjes, vlaaien en iets wat ze als „woorstebrood" spellen en in Noord-Brabant beschikbaar noemen. Ik heb er best vree mee, maar waar is onze nationale instelling: het croquetje, dat niet noodzakelijk en altijd voornamelijk naar zaagsel met nootmuskaat behoeft te smaken...

Jacques den Haan - uit: Jacques den Haan staart uit het raam

Persoonlijk

Een goede Nederlandse vriend van me in de VS, die ik al ruim 50 jaar ken en die in de 60er jaren emigreerde, moet bij zijn jaarlijkse bezoek aan Nederland altijd een kroket, en een haring hebben om zich weer helemaal thuis te voelen.

Lies Kan


Opvallend in het Australische tijdschrift voor emigranten is de aandacht voor typisch Nederlands voedsel. In een strip droomt een jongetje van een frikadel met uitjes, een kroketje met mosterd, en een boterham met hagelslag. De Hollandse winkel in Blackburn adverteert met speculaas en beschuit van Bolletje. In de kookrubriek legt de kok uit hoe je een fantastisch gegarneerd broodje Goudse kaas samenstelt. En omdat Sinterklaas mee is geëmigreerd worden er taaitaai, pepernoten, chocoladeletters en marsepein aangeboden. Maar vooral dat dromende jongetje trof me. Dat was ik.

Ed Schilders; uit de column 'Australië'


In de Refter van de Radboud Universiteit krijg je tussen 12 en 2 op één weekdag -- die helaas wisselt -- de allerlekkerste kaaskroketten! Dus: niet van die onbetamelijke en onbestemde smurrie in een krokant korstje, maar gewoon, eerlijke kaas. In een krokant korstje. Met en zonder wit broodje een traktatie van de bovenste plank! Ik nodig je bij dezen uit om, als je toch een keer in Nijmegen moet zijn, daar heerlijk te gaan lunchen.

Monique Bullinga


Ik herinner me een verslag (NRC?) van een lezing met openbaar interview, een paar jaar geleden, met Maarten 't Hart. Na afloop mocht het publiek vragen aan 't Hart opschrijven. Die werden dan opgehaald en aan de moderator gegeven, die ze voorlas. Op een gegeven moment kwam de vraag langs: 'Waarom moet hij altijd 20 croquetten.. .' Er bleek te staan: 'Waarom moet hij altijd zo coquetteren met zijn travestie?'

Gerda Baardman


Begin jaren zestig hoorde ik Blue Diamonds -- die waren het toch? -- duidelijk zingen over 'kleine, krokette Katinka'.

Jaap Engelsman


Ge kont dan òòk un pilske gaon pakken bij Tontje van ut Hof op de Bredascheweg, iets vurbij de Schoolstraot, un frietje gaon eten bij Van Dam of nog beter un half Haontje bij Sjefke van Oorschot in de Telgraafstraot. Vur un kwartje konde ok nog un kroketje trekken uit unnen automaat bij dun bakker op dun hoek van dun Heuvel en de Tillegraafstraat. Soms lieten we ut klepke openstaon, beten un stuk van de kroket aaf en legde ut dan wir terug, mee de goeie kaant naor veuren. En wij lol hebben as er ene ut kroketje trok en zaag det er van gebeten was. Die belde dan bij ut loketje, kwaod en nog kwaoier omdat de bakker gin aander kroketje wou geven.

Elie van Schilt


Geld is met de invoering van de euro een schaars artikel geworden. Bij ons tenminste wel.

Gisteren ben ik met iemand een kroketje gaan eten. Eén euro twintig, dames en heren.

Snel omgerekend is dat in oud geld : twee gulden en vierenzestig cent? Voor één kroketje?

Zet ik mijn totale salaris om in kroketjes (vrouwen hebben rare realistische rekentics), dan kom ik netto gerekend op 6,08 kroketje per persoon, per dag. Dan moeten wij met z’n allen wél in de cafetaria blijven wonen – want vaste lasten voor de eigen woning zitten er niet meer aan. Als ik begin met de vaste lasten er als eerste af te halen, eten wij paneermeel.

Gemma Geux - Uit de CuBra-column 'Crash-dieet'


19.00 uur: Zeeziekte good bye

Coocky had zo zijn eigen remedie tegen de ziekte van de zee. Met een bataljon dampende kroketten kwam hij de kombuis uit. Ik zette me schrap en nam deze uitdaging aan in de hoop en het vermoeden dat de kleine ‘killer’ uit de boordapotheek waarover ik inmiddels beschikte me nadien wel weer een knock-out zou bezorgen, om na enkele uren van diepe rust met het schip weer te belanden in aanschietende zee; een frisse bries nog na zou krijgen.

Jan Doms: uit het CuBra-reisverhaal 'Flinterhaven'

Culinair

Over de croquetjes
"Aangezien de croquet, of het croquetje, gelijk het veel aardiger heet op zijn Hollands, een voortreffelijke opruimer is van kliekjes - om zo te zeggen de beste vriend van de zuinige huisvrouw - daarom eet men zovele slechte croquetjes, om te beginnen met die, welke men vleescroquetjes noemt, en waarmee men in velerlei openbare gelegenheden en huisgezinnen het soepvlees van eergisteren opruimt.

Ge krijgt in dit geval veelal een slap bruin korstje, met een inhoud, zijnde een grauwe en flauwe massa, enigszins draderig; maar dit croquetje, dat men u dan ook nooit voorzet zonder peper, zout en mosterd, is het warme schoteltje van de arme restaurantbezoekers : het vult de maag, het is warm, het is goedkoop en het is iets dat men thuis zelden krijgt ...

Waarom niet? De vervaardiging van het croquetje IS geen grote kunst. Het kost niet meer dan zorg, geduld, een paar pannen en schotels en een frituurpot. Er moeten ook mensen bestaan die croquetjes maken in een koekepan, ik heb ze nooit ontmoet en verfoei ze toch. Om het ware begrip van het ware croquetje te krijgen moet men er eerst over nadenken.

Het croquetje is een korst met een inhoud. De korst is meestal dezelfde, de inhoud verschilt evenzeer als die van alle karvelen, galeien, driemasters en oceaanstomers die de zeven zeeën bevaren hebben en zullen bevaren. Er bestaat geen enkel eetbaar ding ter wereld, dat men niet in een schip of een croquetje verstouwen kan. De jammerklacht van de mevrouwen over het
croquetje is nu evenwel deze, dat het croquetje zo snel barst en breekt, in de huiselijke keuken. En het antwoord daarop is, dat een schip of een croquetje hecht van wand dient te zijn, wil het varen, of welvaren, het schip te water, en het croquetje in de hete olie van de frituur. Wat is de
beste inhoud zonder vorm? Wat is de kostelijkste gedachte zonder woorden? Wat is de schoonste dichterlijke bezieling zonder maat en metrum en wat is dus het croquet je zonder korst? Bespiegel daar eens over, alvorens ge uw croquetjes maakt. De ware wijsheid ligt ook in de keuken voor het grijpen. "

Uit: J.W.F. Weremeus Buning, 100 Avonturen met een Pollepel , Amsterdam 1980


Hoe dan ook mag de informatie van Johannes van Dam hier niet ontbreken. Ik pluk het een en ander uit zijn DEDIKKEVANDAM, Van aardappel tot zwezerik, Nijgh & Van Ditmar, 5e dr (!!, gek dat die man dik wordt, j.s.), Amsterdam 2006, p.321-322.

Op p. 321 staat een fantastische retro-afbeelding van een schaal met kroketten + takjes peterselie.

Volgens Van Dam dus is de kroket de Nederlandse koning der snacks. "Knapperig en romig tegelijk heeft hij een ideale constitutie. " Je vroeg om gedichten, nou dan heb je hier alvast een versregel daarvoor. Hij is met mes en vork te eten, op een boterham, uit de hand, uit de muur.

De kroket is ouder dan we meestal denken. Al een eeuw geleden stond hij op de prijslijsten van chique traiteurs. België kent dan de garnalenkroket en in Engeland moet je wezen voor een kaaskroket. Barcelona schijnt ooit een croqueteria gehad te hebben met maar liefst 43 soorten kroketten. Ook Italië laat zich niet onbetuigd en hanteert fraaie namen: crocchette, suppli, arancini. Maar Nederland valt in één opzicht op: we eten ze hier uit de hand een vooral uit de automatiek.

Van Dam is redelijk tevreden over de kwaliteit van de (fabrieks)kroketten in Nederland. Hij noemt zelfs de Febo. Er kan veel fout gaan bij de bereiding, maar hoe dan ook moet de ragout gaar gekookt zijn. Verder doet hij uitspraken over kleur en kwaliteit van de bouillon, het vlees, de kruiden, de paneermeel en de korst.

Voor de kenner is eer onderscheid tussen slagerskroketten en banketbakkerkrokett en. En je gebruikt geen boter voor de ragout maar lichte plantaardige margarine.

Tot slot: de kroket staat bij Van Dam ingeklemd tussen Kreeft en Kulfi. Waarmee zowel in een voor- als hoofd- en nagerecht is voorzien. Ik wens iedereen een smakelijk eten op deze regenachtige zondag.

Jos Swiers


Nu ik toch in de kookboekenkast aan het neuzen ben: Ethel Portnoy schrijft in 2000 met buitenlandse bril het volgende over de kroket uit de muur (in: Zielespijs en wat verder ter tafel komt p. 10)

"De snacks die men uit dergelijke muren kan halen zijn de kroket, de frikadel, de bamibal, de nasibal, en soms een loempia, saté of een slaatje, een klein vierkant bakje aardappelsalade. De frikadel is een harde worst van gemalen rundvlees die op een zeker moment in de prehistorie
is gefrituurd en voor deze gelegenheid is opgewarmd. Hetzelfde geldt voor de kroket, een langwerpig rond kokertje met een dik pantser van gebakken broodkruimels, dat een slappe massa omsluit, een grijze brij met roze spikkeltjes die vlees moeten voorstellen ('een vleeskroket' ) of garnalen ('een garnalenkroket' ). De kroket is een hoogst eigenaardig verschijnsel en ik heb nooit, waar ook ter wereld, iets dergelijks waargenomen. De Nederlanders dopen hun kroket vóór elke hap in een likje mosterd en eten hem zonder klagen op - ze lijken het ding zelfs lekker te vinden. Nooit heb ik elders een volk ontmoet dat met genoegen voedsel tot zich neemt met een grijze kleur. "

Ook Louis Paul Boon schrijft opgetogen over de kroket, al is het dan hier de aardappelkroket (in Eten op zijn Vlaams, Amsterdam 1985)

"Voor de feestelijke zondagnoen kun je ook nog kroketjes maken. In het vet of de olie mooi bruingebakken liggen de kroketjes u dan op de schotel toe te lonken en te verleiden. Moesten ze niet meestal mislukken, ik at ze alle dagen.

Maar je hebt de gekookte aardappelen door te duwen en ze te mengen met een paar eierdooiers, boter, peper, zout en kruidnoot. En daar dan langwerpige balletjes van te maken, ze in lichtgeklopt eiwit te rollen, daarna nog eens in geraspte beschuit, om ze uiteindelijk in het frietvet of de olie te laten neerzinken.

Je weet het, ze gaan daar meestal stuk. Er komt een bruin korstje aan, dat er even onmiddellijk van wegvalt, en je hele kroketje drijft zó in stukken en brokken weg. Mijn vrouw gaat dan heilige namen misbruiken, zich afvragend aan wat het nu weer liggen mag.

Het ligt eraan, dat de doorgestoken patatten nog niet koud genoeg waren, of het frituurvet nog niet heet genoeg. Maar het blijft een opwindend avontuur, en áls ze dan lukken krijg je een godenmaal.


Menslief, wat zou men in Vlaanderen doen, in een wereld zonder patatten? "

Rob van der Westerlaken


De garnalenkroket komt ook voor op p. 14 van "De Fryske petiele" (De Friese schotel) van Simke Kloosterman uit 1938:

Garnalecroquetten. 4 pers.
In klute bûter en hwet blom docht men yn in pantsje, reart dit goed troch inoar mei hwet wetter, det it in stevich daei wirdt. Den komt der noch hwet sâlt en piper by, ien hiel kloppe aei, twa bledtsjes wite gelatine, goed raend, en einlings as it daei hiel moai klear is, de
garnalen.

Lit alles mei inoar in skoftsje bikomme yn in platte greate panne ef op it oanrjucht útspraet, en snij der den langwerpige croquetten fen, bistrui se mei panearmoal en den mei hwet wyt fen aei, en bistrui se den noch ris mei panearmoal en bried se yn siedend fet moai brún.
Moaijer wirde se, as men se yn 'e fetpot bret. Sjuch hjiroer by de ôfdieling fleis.
Men kin sa ek croquetten meitsje fen keallefleis, oerbleaune fisk en oerbleaune skinke.

Wanneer ik zeg dat "daei" deeg is, en "siedend" kokend, dan denk ik dat iedereen dit recept wel zal begrijpen. Desgewenst vertaal ik het helemaal.
Geen idee of dit recept dezelfde kroket oplevert als de Belgische.

Anne Dykstra


Alexandre Dumas geeft in 'Le Grand Dictionnaire de cuisine' zes recepten voor kroketten (ik dacht dat dit boek onlangs in Nederlandse vertaling verschenen is). Achtereenvolgens van 'jong konijn' (!) (lapereau), gevogelte (=kip), kastanjes uit de Dauphiné, rijst, aardappel met vanille, en deze, die ik mogelijk niet helemaal begrijp: 'croquettes de nouilles au citron confit'. Wat zijn die 'nouilles'? Het woordenboek geeft 'macaroni'; kan het 'tarwemeel' zijn? Dumas geeft aan dat dit gerecht 'très peu usité' is. Die kastanjekroket, dat lijkt me lekker

Ed Schilders


In het 'Nieuwste Kookboek', uitgegeven in 1907 door de Internationale Reclame-Onderneming "De Globe" vond ik het hierna volgende recept voor croquetten:

'500 gr. Rauw kalfsvleesch of 375 gekookt kalfsvleesch - 60 gr boter - 30 gr bloem - 2 eieren - 4 d.l. bouillon - 4 bladen gelatine - 5 gr zout - nootmuskaat - paneermeel - - 5 gr zout- rundvet - gegarneerd bouquet - 1 ui - foelie - 2 kruidnagelen 2 worteltjes."
Vermeld worden verder nog Oestercroquetten, croquetten van garnalen, vischcroquetten en ham in macaroni croquetten.

In de brochure Eet meer aardappelen. 90 recepten voor de bereiding van aardappelen, uitgegeven door Hero [1929] staan twee recepten voor 'croquettes' ,
aardappelcroquettes en idem met ham.
Het recept - niet zonder poëzie- is als volgt:
'Maak warme of koude aardappelen fijn. Roer er per 500 gram aardappelen 50 gram gesmolten boter door. Maak de puree op smaak met peper, zout en nootmuskaat, vermeng haar met een eidooier en desverkiezend met een stijfgeklopt eiwit, wat Maggi-aroma en wat gehakte peterselie. Vorm van het deeg, ronde balletjes ofwel kurkvormige kleine of groote croquettes. Plaats elke croquet dadelijk in een kom met paneermeel en schud ze daar doorheen. Wentel ze vervolgens door losgeklopt eiwit en dan door paneermeel. Ook kan men ze eenvoudig door bloem wentelen; zulks is veel minder bewerkelijk doch de gepaneerde croquettes worden croquanter. Bak ze in dampend frituurvet bruin en knappend; laat ze op grauw papier uitlekken en geef ze bij chateaubriands, ossehaas, enz.'
het tweede recept is gelijk maar er wordt ham toegevoegd.

De 2 recepten lopen nogal uiteen wat eenvoud/kosten betreft; gevolg van verschil in maatschappelijke toestanden?

Willem Winters


Ook de kroket ontkomt niet aan de verbeteringswoede. (…) Zelfs topkok Cas Spijkers is achter zijn eigen fornuis vandaan gehaald om de kroket te upgraden. (…)Met de producent van de vermaarde Van Dobben-croquette ontwikkelde hij vijf gastronomische ‘petites croquettes’ in een nieuwe lijn onder de naam ‘Métier de Cas’. Deze kroketten, niet bestemd voor gebruik in
snackbars maar in restaurants als borrelhapje, amuse of voorgerecht, zijn heel bijzonder. De groentekroket heeft een prachtige doorsnede met stukjes ei, erwtjes en stukjes paprika en de kip-kerriekroket bevat ook pecannoten. En ze zijn precies zoals een goede kroket hoort te wezen, met een krokant, maar dun korstje en een geurige, zachtsmeuïge, lopende vulling.

Uit: Van Fazant tot Frikadel (over koken en eten in Nederland), Joep Habets, 1997

Lexicografie

Volgens het Chronologisch Woordenboek is het woord 'kroket' bij ons voor het eerst gesignaleerd in 1863, in R.P. Rijnhart (= J. Kramers), 'Algemeen woordenboek van het praktische leven' (2 dln., 1863-1866).

Jaap Engelsman

vetbast dikzak; ook wel: een vette kroket.

Cor Hoppenbrouwers – uit: Jongerentaal (1991)

Het Chronologisch Woordenboek dateert de kroket op 1863, verwijzend naar het Woordenboek voor het praktische leven van R.P. Rijnhart. Ik heb dat werk geraadpleegd ten behoeve van het lemma kroket dat in het Etymologisch Woordenboek van het Nederlands zal verschijnen en
herinner me een behoorlijk uitvoerig artikel waarin ook een recept wordt gegeven. Er zal vast ook wel iets in hebben gestaan waaruit nu te concluderen is of de *croquet*, zoals hij wordt genoemd, alleen nog een exotisme was, of dat hij al in Nederland voet aan de grond had
gekregen. In dat laatste geval kan die "begin van de 20e eeuw" dus met een halve eeuw vervroegd worden.

Jeroen Balkenende

Op het podium

De conference van Sonneveld "Kroketten" [1965] berustte op een Kronkel van S. Carmiggelt. Een luisteraar van mijn radioprogramma heeft mij ooit geschreven dat de door Carmiggelt/Sonnevel d in Amstelveen gesitueerde gebeurtenis [Horeca-afdeling van theaterzaal maakt zich zorgen over de inhoud van het gebodene ivm de verkoop van de kroketten in de pauze] op waarheid berustte en dat de beschreven man van de kroketten Salentijn heette.

Overigens berust In het radio-archief een opname uit 1956 van de eertijds bekende Jan de Cler die een liedje zong van Emile Lopez getituleerd: De Kroketteneter

En dan zong Tol Hansse in 1989 op zijn cd Coole boel (Dino LP/DILP 3638, CD°/DICD 3638) - 1989: 'Twee patat en een kroket'.

Jacques Klöters

Engels

A French culinary term which was adopted into English too, as long ago as the beginning of the 18th century. Ayto (1993) points out that Phillipps (1706)gave the following meaning: 'In Cookery, Croquets are a certain Compound made of delicious Stuff'd Meat, some of the bigness of an Egg, and others of a Walnut.'
Phillipps thus indicated, a croquette is always quite small, but highly variable in shape (a ball, a cylinder, an egg shape, a rectangle, etc.); the basic ingredient is either vegetable or meat or fish (although occasionally something sweet); cooking is achieved by coating the croquette
with breadcrumbs and deep-frying it, so that the exterioir becomes golden and 'crunchy' (croquant).

Potato croquettes are frequently met. Croquettes of SALT COD are especially good

Uit: The Oxford Companion to Food, Davidson; lemma Croquette