Jan Geelen was een buitenbeentje in onze fotoclub. Je kon het al
merken als we op excursie gingen, bijvoorbeeld naar een mooi
natuurgebied in de herfst. De een fotografeerde close-up
paddestoelen, de ander had meer oog voor de prachtig verkleurde
bladeren en weer een ander probeerde de eenden op het ven te 'schieten'.
Maar niet zo Jan Geelen. Die zocht altijd iets aparts. Het leek
soms wel of hij zijn neus ophaalde voor de onderwerpen die wij
kozen. Wat hij dan zelf fotografeerde op zo'n excursie? Nou,
zijn eigen hand bijvoorbeeld, zijn linkerhand op de schors van
een boom. Of een in elkaar gefrommeld bierblikje in het
struikgewas. In elk geval nooit iets wat met de herfst te maken
had. Dat gaf trouwens wel eens problemen op onze
fototentoonstellingen in de bieb. Geelen hield zich gewoon niet
aan de afgesproken thema's. Of hij vulde het zo in dat niemand
er iets van begreep. Zoiets kan misschien een tijdje goed gaan
maar op een gegeven moment ging het goed fout. De meerderheid
beslist en de meerderheid van onze leden stemde voor zijn
royement. Vreselijk vond ik dat. Ik zie hem nog zijn
doka-spullen opruimen in ons clubgebouw. Ik was misschien de
enige die hem goedendag zei toen hij het pand verliet. En ik
moet eerlijk zeggen dat ik me sindsdien ook minder thuis ben
gaan voelen bij de club. Ik sla de laatste jaren de meeste
vergaderingen over en doe alleen mee met de tentoonstellingen.
*
Vorig jaar is Jan Geelen overleden.
Zijn vrouw belde me. Of ik interesse had voor z'n doka-spullen
en boeken en zo niet, of ik iemand anders kende. Wist dat mens
veel dat bijna iedereen overgestapt was op digitaal. Maar goed,
ik beloofde de vrouw dat ik wel eens zou komen kijken. En de
week daarop ging ik bij haar langs. Een keurig dametje en het
huis was spic en span. Ze wees me de weg naar de doka op zolder.
Nee, ze ging niet mee. “Ik heb daar nooit interesse in gehad”,
zei ze en het klonk me akelig kil in de oren. Zeker als ik het
vergelijk met wijlen m'n eigen vrouw die het altijd leuk vond om
mijn mooiste foto's in een wissellijst te plaatsen.
Maar goed, ik dus naar boven. Ik
had het snel gezien: niks bijzonders, hooguit spul voor een
kringloopbedrijf. Ik wilde al weer naar beneden gaan toen ik
achter een gordijntje een grote koffer zag staan, bedekt met
tientallen stempels: Fotografie Jan Geelen. Hij bleek op slot te
zitten. Nergens een sleutel te bekennen. Maar och, waaromzou ik
er ook naar zoeken, dacht ik. Ik nam afscheid van de vrouw en
beloofde haar terug te komen om de spullen met de auto naar de
kringloop te brengen als ze dat wilde. “Goed zo”, zei ze.
“Opgeruimd staat netjes.”
Zoals afgesproken haalde ik de
spullen op maar op een of andere manier zat het me niet lekker
die grote koffer ook achter te laten bij de kringloop. Ik ging
er althans van uit dat daar foto's in zouden zitten en om die zo
maar weg te doen voelde aan alsof ik een stuk van hem zelf in de
vuilnisbak zou gooien. En zo nam ik de koffer mee naar huis.
Wegdoen kon altijd nog.
De volgende dag, een zondag, zat
ik me 's middags te vervelen – dat overkomt me helaas steeds
vaker de laatste tijd. Buiten zag het weer er niet aantrekkelijk
uit. Meestal bedenk ik wel een of ander klusje. En zo dacht ik
opeens weer aan de koffer van Jan Geelen die ik voorlopig op
zolder had gezet. Zou ik niet eens proberen het slot open te
krijgen? Ik was toch nieuwsgieriger naar de inhoud dan ik
verwacht had. Het slot open breken was een koud kunstje. En toen
ik het deksel omhoog deed, vielen er tientallen ingeraamde dia's
uit. De koffer bleek er tot de rand toe mee vol te zitten.
Nou moet ik zeggen dat ikzelf
nooit een dia-man ben geweest. Uitnodigingen voor een
dia-avondje, in de tijd dat dat nog populair was, sloeg ik bijna
altijd af. Ik had geen zin om soms wel een uur lang in het
donker te zitten kijken naar pretparken, zonnebaders, hoge
bergen, watervallen en ander natuurschoon – om over al die 'grappige'
familiefoto's die je er gratis bijkreeg nog te zwijgen.
Stomvervelend vond ik het.
Ik pakte een willekeurige dia en
keek erdoor tegen het licht. Ik schrok, voelde me als betrapt.
Ik keek tegen twee gebronsde vrouwenbenen aan met daartussen een,
hoe zal ik het zeggen, een wit driehoekig 'matje' dat op z'n
plaats gehouden werd door een witte veter die op de heup
dichtgeknoopt was. Echt weer iets van Jan, dacht ik, om zo een
vrouw af te beelden. Het is dat dat 'matje' er hing, anders was
het bijna abstract geweest, bijna kunst. Ja, Jan Geelen was
eigenlijk de enige van de club geweest die zich bezig had
gehouden met kunstfotografie.
Ik legde de dia terug en twijfelde
even. Maar ik bespeurde in mezelf iets van tegenzin om andere
dia's te bekijken. Eerlijk gezegd was ik ook een beetje bang,
dia's tegen te komen die, nou ja, wat al te pikant waren. Je
wist bij Jan nooit. Wat dat betreft begon ik spijt te krijgen
dat ik de koffer niet gelijk met de rest weggedaan had.
*
Dat is nu