1.
Twee
kindertjes gingen naar school toe
ze stapten
zo lustig en blij
zij
hoorden van verre een orgel
daar
moesten zij even voorbij
het orgel
speelde van: holi-a-hei
en de
kindertjes dansten erbij (2x).
2.
De
orgelman bleef maar aan ’t draaien
de
kindertjes dansten maar door
toen klonk
er van hoog uit de toren
het
negende uur in hun oor
toen
holden ze weg met een angstig gezicht
maar de
deur van de school was al dicht (2x).
3.
Ze stonden
bedremmeld te kijken
de straf
zou hen vast niet ontgaan
och, was
die muziek niet gekomen
dan zouden
ze hier nu niet staan
het orgel
speelde van holi-a-hei
en de
kindertjes huilden erbij (2x)
Dit is
ongetwijfeld een bekend kinderliedje geweest, ik heb het bij vier
verschillende mensen opgenomen in de jaren tachtig van de vorige
eeuw.
Ik heb
gekozen voor de opname die ik maakte in Middelrode bij mevrouw
van Doorn-
Loeffen, in 1981.
Met deze
publicatie is de vraag beantwoord van mevrouw Ria Nabbe-van de
Schoot. Zij vroeg naar de tekst van dit liedje dat haar moeder
zong rond 1950.
Muzieknotatie zie hieronder

In de
verzameling van mevrouw Heessels- van Maaren uit Schijndel vond ik
een kluchtlied over een orgeldraaister.
Het is een
onderdeel van een los liedblad, dat met plakband bij elkaar werd
gehouden.
De tekst
is verschrikkelijk corrupt, er is geen touw aan vast te knopen.
De
drukker, een zekere Leon … Eckers, de eerste letter van de
achternaam is niet te lezen, kwam uit Diest en woonde en/of werkte
aan de Koemert 32. Hij had een stoomdrukkerij.
Het eerste
couplet heeft 15 regels, het tweede 12 en het laatste couplet telt
17 regels.
Tot mijn
spijt heb ik de klucht nog niet terug kunnen vinden in diverse
Vlaamse en Nederlandse liedboeken en ook op internet vind ik geen
zoekresultaten.
We zullen
het dus voorlopig moeten doen met deze tekst op het los liedblad.
Ik zal de
tekst integraal overnemen, met zet- en taalfouten!
Het
kluchtlied van de orgeldraister.
1.
Gij allen
die hier in de Kermisweek
Die d’orgels
op straat wel hoord
Zij
draaien gezwind dat gepraadt
Van uw
streek Piano muziek
Dat
bekoord een vrouwtje
Met zo een
draiorgelskas
Dat zag ik
hier op onze lei
Ik meende
dat het een italiaansche was
Terwijl ik
daar vriendelijk zei
Lieve
sigjora sprak ik op zachten toon
Uwe
sernade klinkt zo vroom
Schoon
spreekt maar italiaansch
Dat kan ik
ook verstaan
En liet ik
haar niet meer los
En ik ben
met haar mee gegaan.
2.
Zeg zusje
gij moet er niet
Kwaad op
mij zijn dat ik u zo
Gaarne zie
terwijl ik dan
Draaide
sloeg zij hem ourin
En ik neep
haar eens zachtjes in haar knie
En ik gaf
daar een ring en
Een
geldbeurs bij
Nooit had
ik een schoonder gezien
Zij nam
alles aan en bedankte mij
Ik draaide
maar door op het muziek
Ik sprak
haar van trouwen
Nooit zal
het u rouwen als ik dat hopen mag.
3.
Mijnheren
sprak zij in gebroken frans
Ik ben
niet alleen opgepast
Mijnen man
gaat ginds
Met dat
schoteltje rond
Gij wist
nog niets zeker en vast
Maar
nauwelijks had zij die woorden gezegd
Een
krachtsgeboum italiaansche
Had mijn
heel gezwind op de stenen gelegd
En klopte
er maar op aan
En een
paar blauw ogen
Hier en
daar een klop
En allebij
mijne mouwen mouwen
Getrokken
uit mijnen frak
Ras drie
agenten sleurden
Mij naar
den bureau
In dien
nog zonder centen
Enen nacht
in den bak voor cadeau.