(de schoensmeerverkoper).
In het nu
volgende kluchtlied speelt een schoensmeerverkoper een belangrijke
rol!
Een trotse
dame is zeer kieskeurig bij het zoeken naar een minnaar, het moest
een rijke man zijn die bovendien veel talen moest kunnen spreken.
Ze had al
verschillende vrijers gehad maar geen was er goed genoeg om mee te
trouwen.
De
afgewezen vrijers staken de koppen bij elkaar en zouden de
hoogmoedige dame eens beet nemen.
Een
schoensmeerverkoper moest zich voordoen als een rijke jongeman en
haar het hof gaan maken.
De dame
trapte erin en trouwde met hem.
Maar de
grap begon toen de schoensmeerverkoper de dag na de bruiloft zijn
handelswaar ging verkopen aan de deur van zijn bruid, zij herkende
hem echter niet.
Hij werd
door haar weggejaagd omdat anders haar ‘man’ dat wel zou doen.
Hierop antwoordde de schoensmeerverkoper dat híj haar man is en
toen kwam zij er achter dat ze bedrogen was, hierop bloosde ze wel
vijf kleuren!
Alvorens
te tekst te publiceren moet ik de titel van het lied: ‘De
Blinkmasjel’ nader verklaren.
Met ‘blink’
wordt hier schoensmeer bedoeld; zo is een blinkborstel een
schoenborstel volgens van Dale.
‘Masjel’
en ‘Mesjal’ zijn verbasteringen van het Franse woord voor
koopman/venter: Marchand.
Verderop
zien wel zelfs het woord ‘Blinkmaarschalk’opduiken!
Ik heb
twee optekeningen van het lied gemaakt.
Mevrouw
Schelle-Habraken uit Udenhout zingt over een Blinkmasjel, en
mevrouw Heessels- van Maaren uit Schijndel heeft het over een
Blinkmesjal.
Ik laat
eerst de tekst volgen van mevrouw Schelle-Habraken.
De melodie
noteerde ik vanaf de veldopname van Schelle-Habraken, gemaakt in
1977, en wat blijkt: er komt weer een prachtige melodie
tevoorschijn, heel vlot en heerlijk om bij te zingen!
Let op:
couplet 4 en 7 zijn 4-regelig; bij het zingen zijn wat regels
weggevallen, door een slordigheidje of gewoon omdat mevrouw
Schelle- Habraken ze niet meer herinnerde.
1.
Wat is
hier laatst gezongen, een kluchtje van ’t fortuin
Heel
aardig uitgevonden van een juffrouw trots en rijk
Gene
minnaar kon haar den trouw behagen
En zij wou
gene man als met drie of vier talen
Daarbij
nog rijk van goed en edel van geslacht
De
hoogmoed en de glorie stond zo diep in haar gedacht.
2.
Zij had er
reeds verscheiden met blauwe schenen gaan
Al die
daar kwamen vrijen, gene ene stond haar aan
Als die
met grote haat elkander kwamen spreken
Zij
hielden samen raad om haar den trouw te wreken
Zij kenden
daar ene gast, een schone Blinkmasjel
Hij sprak
verscheidene talen uit het Spaans en Franse land.
3.
Hij was
een frisse jongen, ze maakten hem meneer
Op een
schoon paard gesprongen trok hij naar deez’ juffrouw weer
Dan kwam
hij daar in het Spaans om het woord van trouw te vragen
Dan weer
in het Italiaans zijn rede voor kwam dragen
Dan sprak
hij weer in het Vlaams zijn rede goed en fijn
Als hij
geen Brabants praatte dacht madam, dat zal hij zijn.
4.
Ze dronken
een fles wijn, toen gingen ze naar de stad
Die heren
kenbaar maken als dat hij het jawoord had
Ze hielden
drei dagen feest met de heren aan die smeer
Madam was
vol glorie met hare rijke miljonair
5.
Na deez’
drie vrolijke dagen is hij stil weggegaan
Zijn
kleren weg gaan dragen, trok zijn blink kabet? weer aan
Hij is met
zijn mand met blink al naar het kasteel getreden
Alwaar hij
leuren ging, de meid sprak buiten reden
Zeg
smeerlap maakt u voort, maak u terstond van hier
Meneer zal
thuis gaan komen en die jaagt u van de poort.
6.
Ach
meisje, ge bent bedrogen en wat spreekt gij hier zo stout
Uwe heer
staat voor uwe ogen, ik ben met de madam getrouwd
Madam ze
hoort het van ver, zij kreeg wel vijf kleuren
Dat hare
miljonair daar met den blink kwam leuren
Zij sprak,
ik ben bedrogen maar wat mij niet en schild
Het komt
mij toegevlogen van die ik nooit heb gewild.
7.
Maar het
is toch gedaan en ik zal hem exomeren?
Als mijne
echte man, daar zal niets aan mankeren
Ik heb
geld en goed genoeg als menig land en stad
Dat ik
niet kan verteren of ik dertig levens had.
8.
Zij maakt
hem schone kleren, zo trots als ene heer
Hij pronkt
als andere heren, wat een groot fortuin is dat
Van ene
Blinkmasjel, een man van grote prachten
Het
schoonste dat hierna haar eerste vrijers lachten
Ze
spraken: deez’ fier madam heeft nu voor haar ene man
Een
edelman gekregen die den blink Frans eren kan?
Bij nader
inzien blijkt de liedtekst, genoteerd in 1907, in het liedschrift
van de moeder van mevrouw Heessels- van Maaren, Maria den Otter
uit Bokstel (zo staat het letterlijk in het schrift) veel
gelijkenis te vertonen met de tekst van een los liedblad.

Op de website
‘Het geheugen van Nederland’ vond ik het lied, afgedrukt op
een los liedblad en daar is de titel heel verrassend: ‘Een nieuw
lied van den Blinkmaarschalk’.
KLIK
HIER om die pagina te bezoeken - KLIK DAAR op Inhoudsopgave (u
verlaat CuBra)
Ik laat nu
de tekst uit ‘Bokstel’ volgen maar heb zelf de coupletten
ingedeeld. Maria den Otter was wel al begonnen met een
coupletindeling maar gaandeweg het schrijven kwam ze er achter dat
het niet klopte en schreef de tekst verder op zónder
coupletaanduiding.
1.
Er is
weleer gezongen van een klucht onlangs niet klein
Heel
aardig uitgevonden van een dame trots en fijn
Er was
geen een die den trouw van haar kon halen
Of ’t
moest een rijke zijn, een man sprak 7 talen
En daar
bij rijk van goed en edel van geslacht
Den
hoogmoed en glorie stond zo diep in haar gedacht.
2.
Zij had er
al verscheiden met blauwe schenen gegaan
Veel die
daar kwamen te vrijen maar geen een die stond haar aan
Haar
vrienden kwamen samen om met elkaar te spreken
Zij
hielden samen raad om het elkaar te wreken
Zij kenden
ene gast heel proper in zijn vak
Hij sprak
verscheiden talen maar liep met ’n schoensmeerbak.
3.
’t Was
een flinke jonkman, ze maakten van hem een heer
Hij is op
een schoon paard gesprongen, zo reed hij naar de juffrouw teer
Hij kwam
daar in het Spaans haar liefde vragen
In ’t
Italiaans ging hij ’t jawoord vragen
Dan sprak
hij weer in ’t Frans,zijn rede goed en fijn
De
Hollandse juffrouw dacht, dat zal wel enen rijke zijn.
4.
Zij hield
de schoensmeerdrager voor ene rijke gast
Zij
maakten door ’t jawoord zeker hare minnaar vast
En heeft
zijn lieve bruid al bij de hand vastgenomen
Het is met
haar alras voor kerk en wet gekomen
Zij
dronken een fles wijn en zo ging hij naar de stad
De heren
kenbaar maken dat hij het jawoord had.
5.
De grap is
aangevangen, het kon niet blijven bestaan
Het moet
het anders, om weer naar zijn lief te gaan
Des
anderendaags is hij in een rentkasteel getreden
Maar toen
de meid hem zag, toen sprak zij met reden
Maakt u
weg van hier, smeerlap maak u voort
Mijnheer
zal aanstonds komen en die jaagt u van de poort.
6.
Gij moogt
me hier niet jagen, sprak hij nu tot de meid
Ik ben de
man der jonkvrouwen die heeft mij geen kwaad gezeid
Dees
jonkvrouw stond van verre en kreeg wel 50 kleuren
Omdat haar
man verkocht de schoensmeer langs de deuren
(de
volgende twee regels ontbreken in het liedschrift en heb ik
overgenomen van het los liedblad!)
Hij sprak
bonjour madam, kent gij dan niet uw man
Wilt hier
de trouwbrief lezen, die niet makere? kan.
7.
Dees
jonkvrouw stond verlegen maar heeft haar woord gestaan
En sprak
tot spijt van velen, ja tot deze slimme klant
‘k heb
geld en goed genoeg, voegt u bij andere heren
En gij
zult kunnen gaan bij andere verkeren
En zo
heeft die schoon madam gekregen voor haar man
Een edel
blinkmesjal die den blink wel maken kan.