CuBra
Inhoud kluchten
Inhoud beroepen- liedjes
Home
Inhoud dieren- liedjes
lnhoud feestliedjes

Ben Hartman

Kluchten en feestliederen

Elke donderdag een nieuwe aflevering

Wat is er eenvoudiger dan op een feest met een fiets op te komen en hierover te gaan zingen!

Je roept maar een onderdeel van dit rijwiel en er ontstaat spontaan een couplet.

Wanneer het refrein ook nog eens ‘lekker’ zingt is het feestlied al gauw een succes.

 

Het fietske van Mie van Loon.  [muzieknotatie onderaan deze pagina]

 

1.

Mie van Loon die heeft een mooi fietske

En ’n mooi fietske heeft Mie van Loon

Ik zou zo gère willen fietsen

Op dè fietske van Mie van Loon,

 

Refrein:

Hoe schoon, hoe schoon, is dè fietske, is dè fietske

Hoe schoon, hoe schoon, is dè fietske van Mie van Loon.

 

2.

Mie van loon die heeft ’n mooi belleke

En ’n mooi belleke heeft Mie van Loon

En ik zou zo gère willen bellen

Met dè belleke van Mie van Loon,

 

Refrein:

Hoe schoon, hoe schoon, is dè belleke, is dè belleke

Hoe schoon, hoe schoon, is dè belleke van Mie van Loon.

 

3.

Mie van Loon die heeft een mooi lempke

En ’n mooi lempke heeft Mie van Loon

Ik zou zo gère ’s willen luchten

Met dè lempke van Mie van Loon,

 

Refrein:

Hoe schoon, hoe schoon, is dè lempe, is dè lempke

Hoe schoon, hoe schoon, is dè lempke van Mie van Loon.

 

4.

Mie van Loon die heeft ‘n mooi remke

En ’n mooi remke heeft Mie van Loon

Ik zou zo gère willen remmen

Met dè remke van Mie van Loon,

 

Refrein.

De samenstelling van het refrein is inmiddels wel duidelijk!

Er wordt elke keer gezongen over het zojuist vermeldde onderdeel van de fiets van Mie van Loon!

 

5.

Mie van Loon die heeft een spatlap

En ’n mooi spatlap heeft Mie van Loon

Ik zou zo gère ’s willen spatten

Met die spatlap van Mie van Loon.

 

Refrein.

 

6.

Mie van Loon die heeft een stuurke

En ’n mooi stuurke heeft Mie van Loon

Ik zou zo gère willen sturen

Met dat stuurke van Mie van Loon.

 

Refrein.

 

7.

Mie van Loon die heeft mooi spaken

En mooi spaken heeft Mie van Loon

Ik zit zo gère tussen die spaken

Tussen die spaken van Mie van Loon.

 

Refrein.

 

8.

Mie van Loon die heeft mooi trappers

En mooi trappers heet Mie van Loon

Ik zou zo gère willen trappen

Met de trappers van Mie van Loon.

 

Refrein.

 

Dit feestlied nam ik op bij mevrouw van Esch- den Ouden in Schijndel.

Het is duidelijk dat je de tekst naar eigen believen kunt inkorten of uitbreiden.

Het enige wat nodig is bij de uitvoering van dit lied, is een aantal zanglustigen en een fiets!

 

Ik kreeg onlangs van iemand uit Boxtel drie liedjesschriften die waren volgeschreven door Jeanne van de(r) Sande uit Klein Liempde.

Ik vond in een van die schriften ook een lied over een fiets: ‘Judas met z’n nieuwe fiets’.

Vraag me niet waarom Judas, een volgeling van Jezus en later de verrader, als hoofdpersoon opgevoerd wordt in een kluchtlied!

De tekst houdt zich wel aan het slot van Judas’ leven: in het laatste couplet hangt hij zich op.

Hetzelfde lied vond ik terug in: ‘Kroniek van de Kempen’, 1981 en deze melodie gebruik ik bij de tekst die nu volgt.

 

 

Judas met z’n nieuwe fiets. [muzieknotatie onderaan deze pagina]

 

1.

Ik vertel u hier vanavond iets

Wiede, wiede, wied, sjing bom

Van Judas met z’n nieuwe fiets,

Wiede, wiede, wied, sjing bom

Die kerel had wat geld gegapt

Dat had ie ‘m wel eens meer gelapt,

Gloria, victoria, wiede, wiede, wied, sjing bom, ja ja

Gloria, victoria, wiede, wiede, wied, sjing bom.

 

Op deze manier worden de volgende coupletten gezongen.

 

2.

Hij ging toen naar een handelaar

Die vond dat zaakje wel wat raar,

Zo’n arme donder om zo’n kar

Hij zei: contant betalen war

 

3.

En Judas schudde zijn zakken leeg

Hij lachte toen hij zijn fietske kreeg,

Hij nam een aanloop en sprong er op

En scheurde heel zijn broek, wat strop.

 

4.

Daar kwam net schele Pieter aan

Die zei: wat heb je nou gedaan,

Nu Judas, het is met jou niet pluis

Jij draagt voort broeken zonder kruis.

 

5.

Maar Judas zei geen enkel woord

Hij dacht: ik spreek niet met zulk soort,

Die vent kijkt meer dan otterscheel

Zou hij soms weten dat ik steel?

 

6.

Afijn, hij springt er nog eens op

Al op zijn fiets van tachtig pop,

Verdraaid wat ging dat zalig zeg

Ach gut, daar rijdt hij in de heg.

 

7.

Het zijn doorns, zegt hij wel verrot

De voorband slap gelijk een tod,

Maar lopen doe ik niet, ik rij

Maak plaats, maak plaats, op zij, op zij.

 

8.

Het botste wel een beetje, mar

Dat is altijd op die keien, war,

En onze Judas’ halve broek

Was al gauw gevuld met peperkoek.

 

9.

Zo ging hij door Jeruzalem

Hij had geen bel meer of geen rem,

Geen plaatje of geen rijwielkaart

Hij rende door in dolle vaart.

 

10.

Och grutjes nog, hoe daar brak de stang

Maar Judas werd nog lang niet bang,

Hij trapte puffend, blazend door

En fietste als een razende door.

 

11.

Hij keek eens om, maar dat werd duur

Daar reed hij tegen een dikke muur,

Hij brak zijn klompen en zijn nek

En rolde midden in de drek.

 

12.

Hij ging toen met zijn dolle kop

Een winkel in en kocht een strop,

Hij hing zich op, de boze guit

En daarmee is ons liedje uit.

 

Nu een tekst van een lied op een los liedblad. Er is geen melodie-aanduiding.

De tekst lijkt hier en daar wat corrupt.

 

Nieuwe coupletten van ‘Het komt er zo nauw niet op aan’.

 

1.

Onlangs reed een dame zeer kort op haar fiets

Eensklaps schoot er een hondje uit

Het beestje dat beet, het is me toch iets

Het dametje net in haar kuit

Wel juffrouw is het erg

Hebt u je soms bezeerd?

Zo vroeg toen een wandelaar van schrik

Doch ’t dametje zei en antwoordde blij

En sloeg op haar kuitje een blik

Dat komt er zo nauw niet op aan

Wat dat beestje me heeft gedaan

Ik droeg mijn doordeweekse per abuis

Mijn zondagse kuiten zijn thuis.

 

2.

In Zuid-Afrika was een Engels soldaat

Hij verloor in de strijd zijn rechter been

Daar ziet hem nu liggen zijn generaal

En rent op een draf naar hem heen

Kerel, wat scheelt je?

O, mijn rechter been raakte ik kwijt generaal

Maar de generaal die sprak: hou je gemak

En maak voor dat ene been hier niet zo’n kabaal

Dat komt zo nauw niet als is je ene been naar de maan

Want als wij als generaal dat de boer met ons strijd

Dan raak je je hoofd wel kwijt.

 

3.

In Rotterdam wordt er geen straat meer geschrobd

Zo luidde bij politieverbod

En daarom maar flink door de modder gesopt

Ja, dat is uw treurig lot

Schoenen verslijten al bij het dozijn

Al koopt men ze nog zo duur

Als men daarover klaagt

En verbetering vraagt

Antwoordde het gemeentebestuur

Dat komt er zo nauw niet op aan

Al moeten jullie door de modder heen gaan

Het kan ons niet schelen wat met jullie schoenen geschied

Betalen doen we ze niet.

 

Mijn fiets.

 

In het liedjesschrift van Frans van Weert (1878-1961) uit St.-Oedenrode staat een 6-regelig tekstje van, ongetwijfeld een langer, lied.

Er staat bij geschreven uit welk liedbundeltje het lied komt:

‘Wikken en wegen’. Er wordt ook een datum bij vermeld: 1 maart 1948.

Is dit de datum van de uitgave van de liedbundel of is de tekst op deze datum in het schriftje geschreven?

Ik hoop dat iemand deze tekst herkent en voor een aanvulling kan zorgen?

 

Om geen trammen en geen treinen

Om geen bossen geef ik iets

Voor de auto, slank van lijnen

Schoon en schitterend, voel ik niets

Maar aan jou wijd ik mijn zangen

Beste oude, trouwe fiets.

Het fietske van Mie van Loon

De fiets van Judas