CuBra
Inhoud kluchten
Inhoud beroepen- liedjes
Home
Inhoud dieren- liedjes
lnhoud feestliedjes

Ben Hartman

Kluchten en feestliederen

Elke donderdag een nieuwe aflevering

De Summerse wever

Vorige keer, 17 mei, publiceerden we het lied van de Stamproijse wever.

Ik vond een variant van dit lied in een artikel van wijlen Jan van Ooij.

 

Jan was lid van de Deurnse volksmuziekgroep ‘Moek’ en heeft veel liederen opgetekend uit de volksmond, was dus een collega van mij!

Hij publiceerde in een heemkundeperiodiek, ik weet helaas niet welk, ik heb er slechts een copie van, een serie over ‘Volksmuziek in onze streek’.

In deel 3 staat het lied van de Summerse wever, voor diegene die niet uit Noord-Brabant komt moet ik vertellen dat hiermee de plaats Someren wordt bedoeld en deze plaats ligt iets ten zuiden van Helmond, langs de Zuid-Willemsvaart.

Jan schreef als inleiding bij de ‘Summerse wever’ o.a. het volgende:

 

Deze keer een liedje dat in vele varianten bekend is.

Hoewel de melodie steeds dezelfde is, is de tekst soms totaal verschillend.

Zo is dit lied bekend als: De Limburgse jagers, de Boxtelse zottinnekes, de Neerkantse meiden en de Summerse wever.

 

Jan van Ooij tekende het lied van de Summerse wever op in 1973 bij Alb. Bronstein.

Verder zijn er geen gegevens over plaats van optekening.

 

1.

En sa vrienden luistert al naar mijn lied (2x)

Wat er met de Summerse wever al is geschied

Falderalderie, faldera, tiralalala (3x)

Wat er met de Summerse wever al is geschied

Falderalderie, faldera.

 

2.

En de wever die had er ’n verkske gemest (2x)

En het was er toch zo’n alderbest

Falderalderie etc.

 

3.

En die wever da was toch zo’ne kloot (2x)

Want hij schoot er ’t verkske met ’n schietspoel dood

Falderalderie etc.

 

4.

En hij kookte ’t verkske al in ene moor (2x)

En hij ruurde er met ene lepel door

Falderalderie etc.

 

5.

En die moor en die had er ’n grote tuit (2x)

En daar stak ’t verkske z’n stertje al uit

Falderalderie etc.

 

6.

En hij verzocht de geburen al op de soep (2x)

En ze vraten z’n hele verkske al op

Falderalderie etc.

 

7.

En de geburen die raakten al aan de schijt (2x)

Mar de wever die was er z’n verkske kwijt

Falderalderie etc.

 

8.

En hoe meer da ze scheten, hoe meer dat ’t stonk (2x)

En ik wou dat de wever z’n verkske verzonk

Falderalderie etc.

 

Vanuit het Volksliedarchief te Amsterdam heb ik nog twee transcripties opgestuurd gekregen van de Summerse wever.

Ate Doornbosch tekende in 1974 het lied op in Heusden/Asten (N.Br.) en in dat zelfde jaar maakte hij een opname in de plaats Well in de provincie Limburg.

Ook Harrie Franken tekende het lied op in Asten/Heusden, het staat bijna letterlijk in de Kroniek van de Kempen, 1995.

Franken beweert dat dit lied alleen voorkomt in Oost-Brabant en daar zou hij wel eens gelijk in kunnen hebben.