Van
Wim via Ben van de Pol
In
de oorlogsjaren was het verboden om duiven te houden. Een in de
Trouwlaan wonende oom van Wim wilde zijn beestjes echter niet
wegdoen en timmerde op zijn zolder een kooi waarin hij ze
onderbracht. Zijn kleine kinderen vormden echter wel een
probleem. Als die zich op school lieten ontvallen dat ze thuis
duiven hadden, zou dat wel eens ter ore kunnen komen van de
verkeerde mensen en dan had je de poppen aan het dansen. Deze
oom slaagde er echter in zijn kinderen in te prenten, dat die
beestjes op zolder muizen waren. Als ze op school vertelden dat
ze op zolder muizen hadden, zou men dat maar heel gewoon vinden,
want iedereen had daar last van.
Op
zekere dag werden de kinderen van die oom ter gelegenheid van
een of andere feestelijke gebeurtenis samen met een aantal
neefjes en nichtjes door een tante meegenomen naar het Tilburgs
Dierenpark. In de dierentuin stond een duiventoren. In de ren
rond de voet liepen wat cavia's rond en het bovenste gedeelte
van de toren was tot een soort volière omgebouwd met daarin een
aantal duiven. De Duitsers hadden deze duiven dispensatie
verleend, want de vogels zaten in feite opgesloten en konden er
niet uit ontsnappen. Je kunt nu wel raden wat er gebeurde. De
kinderen van de duivenmelker riepen toen ze bij de toren
aangekomen waren om het hardst: "Kijk eens, tante, wat een
hoop muizen daarboven!"
Familie
Spijker
Mijn
vader is 93 jaar, hij heeft vele jaren gewerkt als
vogelkooienontwerper bij Jan van Dijk in de Stedekestraat te
Tilburg. Hij is toen voor zichzelf begonnen onder de naam firma
"JAMIE", dat zijn de eerste letters van Jan en
Miet, de voornamen van mijn vader en moeder. Wij maakte (ik
moest als oudste zoon al vroeg in de zaak gaan werken (14 jaar)
vogelkooien. De bekende lopers waarin vogeltjes vervoerd werden
hebben wij duizenden gemaakt voor de firma van Dijk, Bisschop
Aelenstraat. Ik kan mij nog goed herinneren dat er elke
zondagmorgen gebeld werd door Nico of Harrie, of de kleine Nic,
de boekhouder van de firma van Dijk, dat we snel wat lopers
moesten maken om vogels naar Duitsland te laten vervoeren. Dat
waren lopers die een geheim vakje hadden. Vóórin zaten
prulvogeltjes, en achter in het geheime vakje zaten parkieten,
die in Duitsland vanwege de papegaaienziekte niet ingevoerd
mochten worden, dus smokkelen te top. Wij waren zo goed bevriend
met de familie van Dijk, dat ze zelfs op onze verjaardagen
kwamen en omgekeerd. Mijn vader kan zich nog als heden ten dage
herinneren hoe het allemaal is ontstaan. Hij kan zich nog
volledig voor de geest halen dan Jan Krijn, (misschien een
scheldnaam), als voorman bij Mannaerts schoenfabriek werkte, en
in zijn vrije tijd zeer vele kanaries had zitten in de St.
Jansstraat of Houtstraat. Hij had een methode om deze te
selecteren op hun kwaliteiten als zangvogel. Verder waren wij
elke week een geziene gast in het Tilburgs Dierenpark.
Volgens
mijn vader is daar de basis gelegd richting Tilburgs Dierenpark.
Familie
Postelmans - van Beerendonk
Nu
is het zo dat mijn opa Tinus.van Beerendonk jaren lang bij de
Firma .van Dijk heeft gewerkt.Wij hadden thuis zes kinderen
en een dag naar de dierentuin was dan ook wel erg duur.Mijn opa
had het volgende voor ons geregeld wij werden thuis voor de deur
opgehaald jawel met een bus van de dierentuin die normaal
werd gebruikt om vogels apen en misschien nog wel andere dieren
te vervoeren.Wij zaten op de bodem van de bus en gingen zo
richting de dierentuin.Wij gingen niet langs de ingang naar
binnen ,maar ergens achter door.Ik denk ook weer waar normaal de
dieren naar binnen en naar buiten gingen ,en zo werd de entree
uit gespaard en konden wij toch ook gezellig een dag daar
vertoeven.In die tijd was het ook nog gebruikelijk dat in
Tilburg ik denk met drie koningen er een optocht door de stad
ging.Mijn opa liep daar in mee als kameel drijver met een echte
kameel.Ik heb daar als kind foto,s van gezien,en ook nog
geprobeerd die te achter halen ,maar dat is me helaas niet
gelukt.Mijn eigen ouders zijn inmiddels ook al overleden en er
is nog een oom en een tante v.Beerendonk in leven maar helaas
zijn die niet meer in staat om me verder te helpen.Die oom was
Jan.van.Beerendonk en ook hij heeft jaren bij de Firma.v.Dijk
gewerkt.Meestal bij de verzorging van de vogels en als ik me
goed herinner zaten er ook wel een apen daar .Een zijstraat van
de Hoefstraat als ik het goed heb.Als mijn opa zzzZondags naar
de firma was geweest en wij daar op visite waren had hij altijd
bananen bij zich vvor de klein kinderen.Die waren natuurlijk ook
voor de apen bedoeld,maar ze smaakte ons ook erg goed.Ook waren
bij mijn opa en oma altijd wel opgezette dieren in huis.Wat ik
nog heel goed weet was een pinguin een aap en allerlei
vogels.Een van deze opgezette dieren staat nu nog in verzorgings
huis Het Laar.Daar woont mijn Ome Jan.
|
Johan
Remmers
Als
snotneus van een jaar of 8- 9 heb ik met een schoolvriendje
(Jos van Hamond) en mijn broers diverse jaren na
schooltijd 'gewerkt' in 'het Vogelhuis en Apenhuis' aan de
Bisschop Aelenstraat. Kees Janssen en Rob Haans zijn twee
medewerkers van die tijd die ik me nog heel goed kan herinneren.
Zowel Kees als Rob waren vooral te vinden bij in 'het
Vogelhuis'. Als doorgewinterde dierenliefhebber vond ik het
prachtig om daar te zijn. Meteen na schooltijd werden de
schoolkleren vervangen door een broek en een shirt welke zo
ongeveer stijf stonden van de
bijzondere vogeltjeslucht en al hetgeen wat er nog
meer gewoon was in zijn werkomgeving. Fascinerend vond ik
het elke keer weer als er een nieuwe zending tropische vogels,
of andere dieren binnen kwam in 'lopers' (zo werden de
vervoerskisten genoemd war de dieren in zaten) die afgevuld
waren met vogels met de meest mooie kleuren. De bodem van zo'n
kist lag vaak bezaaid met een centimeter of vijf voer, aan
de voorkant onder het gaas hingen van klei gebakken
drinkbakjes waarmee de reis vanuit verre oorden naar
Nederland moest worden overbrugt. Heel vaak ging dit goed
en werden er vogels, hagedissen, schilpadden of andere dieren in
goede gezondheid uit hun benarde reisverblijf gehaald. Soms
echter was het één doffe ellende en had er van
de vaak tientallen tot honderdtallen (meestal) vogeltjes
die er in en loper zaten, niet één de reis overleeft. Harrie
van Dijk was dan het meest furieus. Met zijn eeuwige
caballero sigaret tussen de vingers werd er dan, na een blik
over de levenloze kisten, stevig gevloekt en geijsbeerd
door de kantoorruimten. Je kon dan maar beter wat uit de buurt
blijven. Geld kwijt en geen vogels. Dat was natuurlijk
balen geblazen.
Voor
ons was het in die tijd indrukwekkend en spannend tegelijk.
Massa's dieren om je heen waar je de kooien van mocht
schoonmaken, losvliegende vogels die gevangen moesten worden
tussen de verblijfskooien door, het voeren van producten die bij
ons thuis alleen met bijzondere dagen op tafel kwamen en
soms kreeg je wel eens wat mee naar huis. Daar hadden we
immers ook een grote volière met van alles erin. Een agapornis
die een teentje miste, een leguaan waar een puntje van zijn
staart was of een enkele schildpad die alleen was
achtergebleven. Na een weekje werken na school kreeg je dan of 5
gulden van Harrie van Dijk (een wekelijks terugkerend ritueel)
of je kreeg zo'n beestje mee naar huis. Thuis aangekomen
was men inmiddels gewend aan 'de eigen dierentuin' die zo
ontstond.
In
het apenhuis waren we niet veel te vinden. Met name vanwege de
onvoorspelbaarheid van deze dieren mochten wij hier nooit alleen
aanwezig zijn. Fascinerend vonden we het als je dan
eens een orang oetang of een jonge
bruine beer op schoot kreeg als de
verblijfsruimten schoongemaakt moesten worden. Harrie (zijn
achternaam ben ik kwijt) die als verzorger met name in
het 'apenhuis' aanwezig was, had zoveel bezieling met deze
dieren. Hij kon er mee lezen en schrijven.
Eén
keer hebben we gigantisch op ons donder gekregen. Als jongens
van 8- 9- 10 jaar werd er natuurlijk ookwel eens wat kattenkwaad
uitgehaald. Op een bepaald moment had een maatje een pakje
lucifers gevonden en zouden we een vuurtje gaan maken achter de
opslagruimte bij het apenhuis. Dat bleek al snel niet zo'n goed
plan. Een olietank die er waarschijnlijk tientallen jaren al
voor de broodnodige warmte zorgden tijdens koude dagen, had er
al jaren staan lekken met als gevolg dat de betonvloer
doordrenkt was met olie. Een simpele kwajongensstreek werd
daarmee bijna een drama voor het apenhuis en zijn bewoners. Niet
alleen het bedoelde stapeltje kranten vatten vlam, maar in een
mum van tijd stond de hele vloer in lichterlaaie. De te hulp
geroepen Harrie en Rob wisten met zand e.e.a. snel te doven. Die
week waren we verder de braafste jongetjes van de klas (en het
vogel- en apenhuis) Harrie van Dijk, die door Harrie en
Rob werd bijgepraat, moest ons natuurlijk (als directeur)
ook nog even op het matje roepen. Na een stevige reprimande
moest hij zich echter snel omdraaien omdat hij een opkomende
lach niet kon onderdrukken. (Jeugdherinneringen misschien die
bij hem boven kwamen drijven??
De
dag dat het besluit werd genomen of Harrie van Dijk of een
ander een safaripark mocht starten, staat me nog vers in
het geheugen gegrift. Harrie kwam terug van een bespreking met
de gemeente hierover en was meer dan hevig ontdaan. Nog nooit
eerder heb ik hem zo teneergeslagen gezien. Voor zijn beleving
was dat het begin van het einde. Niet snel daarna werden
het Vogelhuis en het Apenhuis gesloten en overgeheveld naar
het dierenpark zelf. De medewerkers vonden het maar niets.
Van de oude vertrouwde gebouwen aan de Bisschop Aelenstraat
naar nieuwbouw aan de Bredaseweg. Enkele jaren werden de
activiteiten daar voortgezet en hebben wij nog mee mogen helpen.
Wij vonden het prachtig, want konden nu ook regelmatig de andere
beesten in het park bekijken in dag- en nachtverblijven en
konden niet beseffen dat Hariie en zijn zonen met een worsteling
bezig waren om het park overeind te houden.
De
verkoop was voor ons op dat moment dan ook niet te begrijpen.
Nog altijd denk ik met heel veel plezier en genoegen terug aan
deze periode. Een tijd waarin mijn liefde voor alles wat groeit
en bloeit voor een belangrijk stuk is gevormd.
|