Ten huize van Josine Verberk, voorzitter van de stichting Sint Hildegardis

Joep Eijkens

 

Joep Eijkens schreef een artikel over Josine Verberk voor het Goirles belang. Klik hier.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Onderstaand artikel verscheen op 4 maart 2009 in het Goirles Belang en is geschreven door Joep Eijkens.

 

Josine Verberk in het voetspoor van Sint Hildegardis

 

Voor een deel verscholen achter struiken en bomen ligt een wit geschilderd huisje langs de weg van Goirle naar Tilburg. Vooral de donkere, hoogopgeschoten cipresachtige coniferen vallen op. Ze passen mooi bij de deels Italiaanse wortels van de bewoonster, Josine Verberk. Een bijzondere vrouw met een bijzondere levensgeschiedenis. Een leven dat tot op de dag van vandaag in het teken staat van een strijdbaar rooms katholiek geloof.

 Door Joep Eijkens

 

Omdat er een boompje dicht bij de straatdeur staat, moet ik me een beetje smal maken om binnen te komen. Het eerste wat me opvalt bij het betreden van de woonkamer is een prachtige Madonna met kind. “Een Italiaanse processiemadonna”, zegt de 70-jarige Goirlese en begint te vertellen hoe vervallen het beeld oorspronkelijk was. “Ik ken in België een Mexicaans patertje  dat houten beelden kan snijden, maar die wilde er niet aan beginnen. Uiteindelijk zijn we bij een Franse zuster terecht gekomen die het wel kon.”

Ook de kleren van de H. Maagd zien er prachtig uit, vooral de verfijnde borduursels op haar mantel. Er zijn meer heiligen in deze woonkamer die, mede door de  lelijke lekkagesporen op het plafond, een enigszins verwaarloosde indruk maakt. “Ik heb ze hier voorlopig opgeslagen totdat we ze kunnen gebruiken voor een kapel”, zegt de vrouw des huizes en loopt de keuken in om koffie te zetten. “Wil je ahorn-siroop in je koffie?”, roept ze. “Dat is gezonder dan suiker en zeker zo lekker.”  “Graag”, antwoord ik en laat mijn blik rusten op een mooi vooroorlogs  fotoportret van een vrouw die met donkere ogen de kamer in kijkt. Het blijkt Josines Italiaanse moeder Angelina te zijn.

 

Terrazzomannen

Josine Verberk werd op 24 januari  1938 geboren in Vught. Zij was het eerste kind van Jan Verberk en Angelina Mion. Angelina’s ouders, Antonio Pasquale Mion – roepnaam Pasquino – en Maria Petrucco, waren afkomstig uit Fanna in Noord-Italië. Maria’s eigen wiegje stond overigens in Keulen, want haar ouders waren eind 19e eeuw naar Duitsland getrokken. “Ze zijn daar rijk geworden met de handel in natuursteen”, vertelt Josine. “En toen Pasquino en Maria getrouwd waren zijn ze ook naar Duitsland gegaan omdat er in Noord-Italië overal armoe heerste. Ook Luigi, Giovanni en Toni, drie broers van mijn grootvader, gingen mee. Maar ze waren nog maar kort in Duitsland, of de Eerste Wereldoorlog brak uit. En omdat ze bang waren om in het Italiaanse leger te moeten dienen, zijn ze doorgereisd naar Nederland en zijn in Tilburg begonnen als terrazzomannen.”

Dat moet even uitgelegd. Terrazzo is een techniek waarbij kleine marmerbrokjes gebonden worden met cement en eventuele hulpstoffen. Het wordt met name toegepast bij het maken van vloeren en aanrechten. “Als ik in het prachtig opgeknapte Jan van Besouwhuis kom en die terrazzo vensterbanken zie, denk ik: dat heeft opa allemaal gemaakt”, zegt Josine.  De vier gebroeders Mion begonnen aanvankelijk aan de Bredaseweg tegenover het kerkhof. “Oma had daar ook een tabakswinkeltje”, vertelt Josine. “De buurt kende haar van de Italiaanse operaliederen die ze altijd zong. Misschien zong ze een beetje uit heimwee, ze is al vroeg gestorven, ik denk op haar 36ste of 37ste.”

 

Gestraft

Pasquino en Maria kregen drie kinderen. Josines moeder Angelina werd in 1915 geboren. “De andere twee zijn niet oud geworden. Renato stierf al toen hij 2 of 3 was en Benni in 1944: hersenvliesontsteking.” Grootvader Pasquino trouwde overigens na de dood van zijn eerste vrouw met Irene Rosa uit Fanna. En uit dat huwelijk werden nog eens drie kinderen geboren. “Maar toen is er iets vreselijks gebeurd”, zegt Josine. Maar in plaats van te vertellen wat dan wel vraagt ze eerst of ik wel eens die prachtige terrazzovloeren heb gezien in het Odulphuslyceum.   Jazeker, die ken ik maar al te goed. Ik vond het altijd een van de karakteristieke kloosterachtige elementen van het nogal sombere schoolgebouw. “Dat terrazzowerk is ook van mijn grootvader”, vervolgt Josine. “En in Kamp Vught heeft hij tijdens de oorlog ook van alles gemaakt. Opa was namelijk als Italiaan pro-Duits gezind en daar is hij na de oorlog voor gestraft. Toen hij in 1947 zijn verblijfsvergunning wilde verlengen, kreeg hij te horen dat hij binnen een week het land moest verlaten. Met zijn vrouw en drie jonge kinderen is hij toen teruggekeerd naar Fanna, hij was toen 63. Ze hebben bittere armoe gekend.”

 

Gesprongen bank

Daar kan ze ook het een en ander over vertellen, maar we moeten terug naar haar eigen moeder Angelina die in 1935 trouwde met Jan Verberk.  “Ook weer een drama”, zegt Josine. Maar ze doelt dan op Jans vader Martinus, een boerenzoon die met steun van de katholieke clerus een r.k. bank wist op te richten. “Het episcopaat was toen nog echt katholiek”, klinkt het strijdbaar en ook enigszins verbitterd. Helaas was opa’s bancaire carrière van korte duur. “Nadat die bank gesprongen was, is grootvader een assurantiekantoor begonnen dat door mijn vader overgenomen is.” 

Goed, Josine werd dus geboren in 1938 als een van de zeven kinderen van Jan en Angelina.  Hoe ze van Vught uiteindelijk in Goirle terecht kwam is een heel verhaal. En als je de vertelster haar gang zou laten gaan, zou zelfs een hele editie van Goirles Belang niet voldoende zijn om alles op papier te kunnen zetten. Laten we haar jonge jaren zo samenvatten dat zij eerst bij de Ursulinen op school zat en een opleiding tot lerares naaldvakken volgde alvorens in het huwelijk te treden en na verloop van een moeilijke periode te scheiden. “Het leven is een drama, maar je moet er steeds het beste uithalen”, zegt ze. “Vier keer heb ik een baby gehad die te vroeg geboren was en stierf.”

 

Geestelijke armoe

Opeens komt ze te spreken over vroeger toen het huwelijk toch vooral gezien werd in het licht van de voortplanting. “De vrouw moest maar het ene na het andere kind krijgen, nou, daar was ik het dus niet mee eens.”  Opmerkelijk ‘vrij’ standpunt voor iemand die toch vooral trouw wil zijn aan de kerk.  Maar wat haar eigen huwelijk betreft: “Met Clemens ging het niet meer, dus we zijn gescheiden.  Een goede vriend van  mijn vader, een jezuïet, drukte me op het hart: zolang Clemens leeft mag je niet hertrouwen. En daar heb ik me aan gehouden.”

Op de vraag of ze daar spijt van heeft, kan Josine geen eenduidig antwoord geven. Financieel heeft ze het niet ruim – ‘Ik wilde geen alimentatie en heb alleen aow’- maar ze voelt zich rijk tegenover zoveel andere mensen van tegenwoordig. “Die geestelijke armoe van vandaag, die vind ik zo erg! Vroeger hadden we materieel armoe, maar we hadden wel levensvreugde! Een leven zonder God of gebod vernietigt alles… We wisten vroeger niet hoe rijk we waren!”

 

Priesterbroederschap Pius X

Het was dankzij Zus Peijnenborg dat Josine Verberk in 1987 het huis van haar ouders verruilde met haar huidige woning. “Mevrouw Peijnenborg was weduwe van een Goirlese textielfabrikant en bezat diverse huizen, waaronder dit huis dat ik van haar mocht huren”, vertelt ze. “We kenden elkaar van groeperingen waarin mensen zaten die het niet eens waren met het modernisme in de kerk. Zij had ook een chalet in Zwitserland en had daar kennis gemaakt met mgr. Lefèbre, de stichter van de priesterbroederschap Pius X.” 

De conservatief katholieke  broederschap  slaagde erin het aan de Belgisch/ Nederlandse grens gelegen ‘klooster’ Nieuwkerk te huren van baron De Jambline de Moeux te huren. “En ik ben begonnen daar de huishouding te doen”, vervolgt Josine. “Ze hebben er een jaar of zeven gezeten, maar ze hebben het verknold.”

 

Nog lang niet klaar

Mede ter ondersteuning van de priesterbroederschap  - ‘maar ze hadden er geen behoefte aan’- runde Josine Verberk ondertussen, samen met mevrouw Peijnenborg, twee stichtingen: de stichting  St. Hildegardis en de stichting Onze Lieve Vrouw van de Welberg; (zie aanvullend artikel). En het was via een van de door deze stichtingen uitgegeven boekjes dat zij in contact kwam met luitenant-kolonel b.d. Jan Peters. “Het klikte meteen”, zegt Josine. “We hebben altijd goeie gesprekken over het geloof.” Ja, ze zouden destijds best hebben kunnen trouwen. “Maar hij is ook goed katholiek. En ondertussen is mijn ex-echtgenoot wel overleden, maar we zijn ook niet zo jong meer, dus we zitten niet te springen.”

Bovendien, voegt ze eraan toe, heeft ze het nog zo druk met haar stichtingen en andere activiteiten. “Ik ben nog lang niet klaar met mijn werk. Zo zit ik ook bij de Dogmatische Unie die haar moederkerk heeft in het oude R.K. Militair Tehuis in Tilburg.” 

 

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

De stichtingen van Josine Verberk

Josine Verberk is voorzitter van twee stichtingen.

De Stichting Sint Hildegardis, opgericht in 1987, heeft vier doelstellingen:  1. ‘Geestelijke vorming’. 2. ‘Hulpverlening’  (door middel van de verspreiding van literatuur  ‘op geestelijke dan wel natuurgeneeskundige grondslag’; ‘aanmaak en herstel van kerklinnen en passementen’; ‘inzamelingen ten behoeve van restauraties van kerkgebouwen’; ‘personele inzet ten behoeve van hulpbehoevenden’). 3. ‘Houden van een bibliotheek’. 4. ‘Beoefenen van kunstnijverheid in eigen atelier voor keramiek’.

Alle activiteiten geschieden ‘volgens de leefregel, spiritualiteit en daarmee verweven visie op de schepping van de Heilige  Hildegardis van Bingen (de van 1098 tot 1179 levende Benedictines, Abdis, mystica, zieneres, profetes, theologe, arts , natuurkundige, componiste en dichteres) teneinde –gezond levend – de oerchristelijke eredienst en leer te ondersteunen’.

De stichting verspreidt  diverse prentjes, brochures, en boeken uit, waaronder ‘Aderlaten anders. Maar hoe?’, ‘Hildegard in een notendop’, ‘Waarom zit de mot in de Kerk?’ en ‘De Anti-Christ in de Kerk van Nederland’.

 

Bruidje van Jezus

De Stichting Onze Lieve Vrouw van de Welberg, opgericht in 1990, stelt zich ten doel om kennis te verspreiden over Johanna Gorissen - ook wel bekend als  Bruidje van Jezus -, en haar alsnog zalig verklaard te krijgen. Janske Gorissen werd in 1906 geboren te Steenbergen (West-Brabant), leefde jarenlang in het nabijgelegen kerkdorp Welberg en overleed in 1960 te Wouw. Maria en Jezus zouden verschillende keren aan haar verschenen zijn. En ook zou zij de vijf wondetekenen van Jezus , ‘haar Goddelijke Bruidegom’, gedragen hebben. Van 1936 tot 1945 ging menigeen op bedevaart naar Welberg. Niet alleen om het door Janske geziene ‘Moederke van Welberg’ te vereren maar ook omwille van de zieneres zelf. Na een officieel kerkelijk onderzoek dat gewag maakte van overdreven devotie, gevoed door lichtgelovigheid en valse mystiek, begon de verering in de loop der jaren vijftig dood te bloeden. De Stichting Onze Lieve Vrouw van de Welberg ziet hier het zoveelste bewijs in dat ook het Nederlandse episcopaat aangetast is door het modernisme. ‘Gelijk de Heilige Lidwina van Schiedam in haar tijd, was Janske vandaag’, aldus de tekst van een bidprentje. ‘Zij heeft speciaal geleden voor de priesters en de bekering van de zondaars’.