HOME
AUTEURS
TEKSTEN
SPECIAAL

 


Jeroen Ketelaars
Het gedachtenisboek in de Onze Lieve Vrouw ter Nood-kapel: kalligrafie van Mandos. En Koster.

Op het moment staat de Tilburgse kunstenaar Kees Mandos (1913-2001) weer volop in de belangstelling. Niet alleen maakt hij als oud-gildebroeder deel uit van de tentoonstelling die 2 mei ter gelegenheid van het 500-jarig bestaan van het Sint-Sebastiaansgilde in het FAXX-gebouw werd geopend, meer nog staat hij in de schijnwerpers vanwege de heruitgave van de ‘Rijmkroniek van Tilburg’. De ‘Rijmkroniek’ maakte Mandos samen met schrijver Anton Eijkens voor de Tilburgse burgemeester Van de Mortel, die in 1946 afscheid nam. Eijkens zorgde voor de verzen, Mandos kalligrafeerde en illustreerde dit werk.

Een ander bijzonder werk dat Mandos kalligrafeerde, en dat in 2004, het jaar waarin wordt herdacht dat Tilburg zestig jaar geleden werd bevrijd, wel enige aandacht verdient, is het gedachtenisboek dat in de Onze Lieve Vrouw ter Nood-kapel in het centrum van Tilburg ligt. Dit boek bevat op datum de namen van de Tilburgse oorlogsslachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog. Iedere dag wordt een bladzijde omgeslagen waarmee de gevallenen van de betreffende dag worden herdacht.

Het gedenkboek zoals het te zien is in de kapel
Foto: Ed Schilders

Nog steeds ligt een gedachtenisboek in de Onze Lieve Vrouw ter Nood-kapel en nog steeds wordt iedere dag een pagina omgeslagen. Het huidige gedachtenisboek is echter niet het boek dat Mandos kalligrafeerde. De huidige versie is namelijk van de hand van Kees Koster.

Hoe is een en ander in zijn werk gegaan? Een poging tot een beknopte ‘reconstructie’ aan de hand van de notulen uit het archief van het Gilde O.L. Vrouw ter Nood, dat zich in het Regionaal Archief Tilburg bevindt.

In de notulen van de vergadering van 28 februari 1963 lezen we dat de oorsprong van het Tilburgse gedachtenisboek in Venlo ligt. Daar had men al een dergelijk boek en tijdens de vergadering werd voorgesteld om ook in Tilburg een gekalligrafeerd herdenkingsboek te laten vervaardigen. ‘Met dit voorstel ging de vergadering volledig accoord,’ aldus de notulen. ‘Er zal geïnformeerd worden wie dit zal kunnen maken.’ Tijdens de vergadering van 24 september 1963 komt het boek weer ter sprake en in de notulen wordt Kees Mandos genoemd als mogelijke vervaardiger. Er wordt contact opgenomen met Mandos en hij krijgt de opdracht om de namen te kalligraferen. In het verslag van de vergadering van 26 augustus 1964 lezen we: ‘Het boek is klaar en zal begin september geplaatst worden. (…) De deken stelde voor een tekst bij het boek te plaatsen ter verduidelijking voor het publiek. De rector gaf als tekst op: “Gedenk Heer die ons voorgingen in de jaren 1940-1945”’.

Tien jaar later duikt het boek weer op in de notulen van de vergaderingen: het werk is uit de kapel gestolen. In de verslagen van de vergaderingen van 6 maart en 18 april 1974 lezen we dat Mandos opnieuw de opdracht krijgt om de namen te kalligraferen.

Maar het handschrift met de namen van honderden Tilburgse oorlogsslachtoffers wordt voor de tweede keer uit de kapel gestolen. Op 23 april 1981 staat het boek wederom tijdens een vergadering op de agenda: ‘Eerste punt: het gestolen boek dat na acht maanden nog steeds niet terug is.’ Niet geheel onbegrijpelijk lijkt Mandos niet bereid te zijn het boek een derde keer te kalligraferen. ‘Volgens inlichtingen doet de heer Mandos het niet meer,’ aldus de notulen.

In de persoon van Kees Koster vindt men een kalligraaf die de derde versie van het gedachtenisboek zal verzorgen, ditmaal in twee delen, zodat het boek niet helemaal opnieuw gekalligrafeerd hoeft te worden als het een derde keer gestolen zou worden. De twee boekdelen worden ingebonden bij de boekbinderij van de Zusters Clarissen aan de Lange Nieuwstraat. Het papier is afkomstig van Kokx’ Drukkerij, gevestigd te Breda. Het boek dat Koster kalligrafeerde is het boek dat zich nu in de Onze Lieve Vrouw ter Nood-kapel bevindt.

Vanzelfsprekend is bovenstaande slechts een beknopte reconstructie van wat er in de loop der jaren met het gedachtenisboek is gebeurd. Enige voorzichtigheid is echter geboden want nog steeds is niet helemaal duidelijk hoe het huidige gedachtenisboek tot stand is gekomen. Volgens Koster heeft Mandos het boek slechts één keer gemaakt en berust het idee dat Mandos het werk twee keer heeft gekalligrafeerd op een misverstand, wellicht veroorzaakt door het feit dat Koster het werk in twee delen maakte. Hoe het ook zij, het gedachtenisboek verdient het om nog eens uitgebreider belicht te worden. Daarnaast zou het natuurlijk helemaal mooi zijn als het originele gedachtenisboek opeens weer zou opduiken, zoals het geval was met de ‘Rijmkroniek van Tilburg’, die zich nu veilig in het archief bevindt.

 

Jeroen Ketelaars