Dat
wit gebit van hem stak bijna door zijn bovenlip
En
toch stond hij hardop te klappertanden van ellende
Niet
om de kneuzingen die hij juist opliep in die slip
Op
de Passage du Bois, maar omdat hij iets onderkende
Een
jaar tevoren eindigt hij nog op de vijfde plek
Waardoor
de kenners hem dit jaar een ereplaats beloven
Maar
dat vertrouwen hangt hem als een steenblok om de nek
Hij
voelt dat altijd iets hem van zijn kansen zal beroven
Hij
heeft een leeuwenhart maar dat is wel een beetje klein
Hij
demarreert bergop maar is toch zelden eerste binnen
En
nu dan weer die val, hij schudt het hoofd, verbijt de pijn,
Klimt
op zijn fiets en weet dat hij de Ronde nooit zal winnen.