In de
dertiende eeuw is een kerk van grote baksteen gebouwd.
In de eerste helft van de veertiende eeuw werd het koor door het
tegenwoordige vervangen, terwijl tegen de westmuur een toren werd
opgetrokken.
Omstreeks 1500 begon men met het vergroten van de kerk tot een driebeukige
kruiskerk, onder leiding van bouwmeester Willem van Bullestraten. Ongeveer
tegelijk met dit nieuwe schip, zal de toren (van dezelfde baksteen) op de
oude grondslagen zijn vernieuwd en verhoogd.
Tenslotte is dan de traptoren in de hoek tussen de zuidelijke torenmuur en
het schip gebouwd.
Het gehele kerkgebouw zal zijn voltooid omstreeks 1547, het jaar waarin de
klok in de toren werd gehangen.
Na het overgaan in Hervormde handen aan het eind van de zestiende eeuw,
zou in het rampjaar 1672 de kerk door Franse troepen onder George Duras,
Graaf de Lorge zijn verwoest.
Een andere mening is dat na de overgang in Hervormde handen de kleine
gemeente in het onderhoud niet kon voorzien en daarom uiteindelijk alleen
het koor opknapte en afsloot van het schip, door de triomfboog dicht te
metselen, om het in te richten voor de eredienst.
Waardoor het schip door de tand des tijds tot de huidige ruïne is
vervallen.
Aan het einde van de tweede wereldoorlog heeft deze streek veel schade
opgelopen als gevolg van het oorlogsgeweld.
De meeste dorpen langs de maas werden door Engels trommelvuur grotendeels
verwoest.
Ook de ruïne-kerk werd opnieuw getroffen, waardoor nu ook het koor en de
toren in een ruïne veranderde.
De Kerkelijke gemeente van Ammerzoden werd geadopteerd door de Hervormde
gemeente van Soest en door gezamenlijke acties werden voldoende middelen
bijeengebracht om het koor te restaureren.
De muren van het koor werden weer in Gotische stijl opgetrokken.
De slanke spitsboogvensters die na 1672 grotendeels waren dichtgemetseld
kregen hun oorspronkelijke vorm terug en de stenen Gotische gewelven
werden in de oude staat teruggebracht.
Ook de toren werd hersteld.
In 1950 kon de kerk weer in gebruik worden genomen met een Eredienst, die
geleid werd door de pastor loci, Ds. F. de Graaff.
Tegen het eind van de jaren tachtig werd het duidelijk dat opnieuw een
grondige restauratie nodig was om het gebouw te conserveren.
Als gevolg van in watering waren de steunberen ernstig beschadigd en ook
het pleisterwerk op de binnenmuren verkeerde door vochtinwerking in een
slechte staat.
Juni 1992 werd met de werkzaamheden begonnen.
Hierbij werden tevens twee boogvensters van de ruïne-muren hersteld,
omdat deze dreigden in te storten.
Achter de pleisterlaag van de plint bleek een laag natuursteen en een
speklaag te zitten, wat er op wees dat dit pleisterwerk niet origineel
was.
Besloten werd om de pleisterlaag te verwijderen en de muur terug te
hakken, daar deze zeer slecht was.
Daarna werd de plint met de oude stenen in zijn oorspronkelijke vorm
teruggebracht.
Eind 1992 was het binnengedeelte zover klaar dat de kerk weer kon worden
gebruikt.
Op 9 december 1992 vond de ingebruikname-dienst plaats