CuBra
INHOUD COOLS
HOME
AUTEURS

DEEL 2 - VERHAAL 11 t/m 20
Jef van Kempen, Marijn van Kempen, Frans de Kock, Thomas Leeuwenberg, Sander Neijnens, Niek van Niekerk, Berti Oprins, Hans Renders, Mia Savenije, Ed Schilders

Nader tot u


JEF VAN KEMPEN

Mijn vader was een metaalbewerker met als hoogste opleiding de Ambachtsschool. Hij was een arbeider met een passie voor literatuur en ik denk dat hij zeker wel meer dan

tweeduizend boeken bezat. Zijn voorkeur ging uit naar schrijvers als Simon Carmiggelt,

Willem Elsschot en Edgar Allen Poe. Omdat mijn vader in dit nieuwe jaar precies

vijfentwintig jaar geleden is overleden, denk ik onwillekeurig meer aan hem terug dan

anders.

In 1966, ik was toen 18 en woonde nog thuis, kocht ik het net verschenen geruchtmakende boek: Nader tot u van Reve, die zich toen nog Gerard Kornelis noemde. Het was een uitgave van Van Oorschot in de mooie Stoa-reeks. Ik bezit het boek nog steeds, maar het is een stukgelezen met plakband gerepareerd exemplaar.

Op een zondag kwam een van mijn ooms langs; een KVP-partijbons en wethouder in een Brabants dorp. Hij had nog geen twee stappen in de huiskamer gezet of hij leek door de bliksem getroffen. Hij zag het godslasterlijke Nader tot u op tafel liggen en begon een tamelijk vervelend twistgesprek met mijn vader, in bewoordingen die er niet om logen. Hij eiste, kennelijk in de veronderstelling dat het boek van mijn vader was, dat het boek uit ons huis, waar nog kinderen woonden, zou verdwijnen. Mijn vader kon als het er op aan kwam even driftig worden als mijn oom, maar hij bleef nu opmerkelijk rustig. Hij pakte mijn oom bij de arm en zette hem buiten met de woorden: ‘Ik maak zelf wel uit wat hier in huis wordt gelezen’.

Ik geloof niet dat mijn vader Reve zelf ooit gelezen heeft, en ik heb er nooit meer met hem over gesproken, maar het komende jaar wil ik zeker Nader tot u, Reve’s mooiste boek nog eens herlezen.

Wanhopig drinkend onder keukenlicht

zie ik u buiten, Zegenvierende,

Zoon, die de Dood zijt, Troost, Vergetelheid.


 

Beste vrienden

 

MARIJN VAN KEMPEN

 

Mijn favoriete schrijver is Harry Mulisch. Zijn boeken bevatten een mengeling van

spanning, fictie, psychologie, humor en filosofische inzichten. Ook nieuwe ontdekkingen

op wetenschappelijk terrein worden in zijn boeken uitgewerkt in de verhaallijn. Ik kan me echter voorstellen dat de persoon Harry een zekere irritatie oproept. Hij is geniaal als schrijver maar als mens stelt hij zich enigszins verheven op boven de grijze massa. Als je je los kunt maken van de persoon ben je in staat het hoge literaire gehalte van zijn boeken te doorgronden.

Het beste boek wat ik van hem bezit is ongetwijfeld De ontdekking van de hemel. Het boek is magistraal van opbouw, heeft sterke dialoogstructuren en is ongehoord spannend. Het inmiddels bekende thema van de hemel, die de stenen tafelen van de aarde terug wil halen omdat deze gedoemd is te vergaan, wordt op een ingenieuze wijze uitgewerkt. De hemel, als regisseur van het menselijk handelen op aarde, ontwikkelt een verbluffend scenario om het resultaat te bereiken. Een mensenleven meer of minder is niet relevant.

Zijn meest ‘humoristische’ boek vind ik is De diamant. Een gigantische diamant wordt

gevonden en krijgt in het boek vele eigenaren. De diamant verplaatst zich van oost naar west, komt uiteindelijk terecht in Amsterdam waar hij gespleten wordt in kleine deeltjes, en is de veroorzaker van politieke omwentelingen, familieruzies etc. Menselijke intriges gebaseerd op hebzucht leiden tot vermakelijke situaties. Scherp worden de menselijke zwakheden in het boek geëtaleerd. Ze roepen waarschijnlijk bij de meeste van ons tekenen van herkenning op. Het is een geslaagde parodie op de vele verhalen waarin de diamant een hoofdrol speelt en waar verderf en rampspoed de centrale thema’s zijn.

Naast Mulisch is Umberto Eco een schrijver die mij bijzonder aanspreekt. Zijn roman In de naam van de roos, waarin godsdiensttwisten worden uitgevochten in een klooster, waar gemoord wordt vanwege godsdienstwaan, is van bijzonder hoog niveau. Zijn andere werken zijn minder aangrijpend maar zeer lezenswaardig.

Sinds mijn studententijd ben ik gefascineerd door ‘het verre oosten’. De maatschappij was in beweging en vormde een goede voedingsbodem om de grenzen te verleggen. Het heeft destijds geleid tot de aankoop van ontelbare boeken, geschriften etc. Momenteel koop ik nog spaarzaam ‘oosterse‘ literatuur. Laatst heb ik nog bij De Slegte een complete collectie Oost-aziatische Kunst aangeschaft. Op regenachtige dagen wordt deze aanwinst uit de boekenkast gehaald en intensief ‘gelezen’.

Ook heb ik genoten van sprookjesachtige boeken als de In de ban van de ring van Tolkien. Hij is de schepper van een wonderlijke wereld van dwergen, tovenaars, elfen etc. Zijn trilogie heb ik werkelijk verslonden. Je ontvlucht de absurditeit van het dagelijkse leven. 


 

Kleindochter

 

FRANS DE KOCK

 

Mijn verzamelwoede met betrekking tot boeken, die geïllustreerd zijn door Nederlandse

grafici heeft als gevolg gehad, dat er ook een aantal kinderboeken in mijn kast staan. Dit komt, nu ik ook in het bezit ben van een lieftallige kleindochter, overigens goed uit.

Twee ervan zal ik in het kort voor U proberen te beschrijven. Ze zijn in het geheel

gelithografeerd.

Het eerste is Vogelvreugd van Theo van Hoytema (1863-1917). De inhoud bestaat uit 36 pagina’s in de kleuren blauw, geel en oranje en het formaat is 185 x185 mm. Het werd in 1904 uitgegeven en gedrukt bij Tresling & Co. te Amsterdam. De voorstellingen van allerlei vogels zijn voorzien van korte onderschriften op rijm. Op het grijs linnen omslag staat een opvliegende reiger in de kleur blauw. Van Van Hoytema is bekend, dat hij meer mooie kinderboeken heeft gemaakt.

Het tweede boekje is De Geschiedenis van een Kraai en is gemaakt door Leon Senf

(1860-????). Het is in 1923 uitgegeven door C.A. Mees en ‘De Sikkel’. Tussen de voor die tijd ondeugende tekst, die 32 pagina’s lang is, zijn op losse wijze tekeningen gemaakt in zwart en rood, die kinderen toen in ieder geval moeten hebben aangesproken.

En nu maar hopen dat mijn kleindochter ook van vogels en boeken houdt.


 

Veel in het antiquariaat gestelde vragen en de antwoorden

 

THOMAS LEEUWENBERG

 

V. "Hoe komt U er aan?"

A. "Hoe kom ik er van af."

V. "Heeft U al deze boeken gelezen?"

A. "Ja, al deze boeken heb ik gelezen."

V. "Zit U hier al lang?"

A. "Neen, ik zit hier pas 31 jaar."

V. "Kunt U hier van leven?"

A. "In materiële zin niet, in geestelijke zin wel."

V. "Koopt U ook boeken in?"

A. "Neen, ik haal ze uitsluitend weg."

V. "Is dit de eerste druk?"

A. "Ja, dit is de eerste en de laatste druk."

V. "Mag ik hier parkeren?"

A. "Ja, voor de deur. Ik zal op de petten letten."

V. "Astublieft, hier een pentekening die ik heb georven. Heeft U daar belangstelling voor?"

A. "Helaas, originele reproducties passen niet zo goed in mijn collectie."

V. "Dit chinees lees je toch van achter naar voren?"

A. "Neen, dit Arabisch boek lees je van voor naar achter."

V. "Heeft U iets van Nietzsche?"

A. "Ziet, hier drie werken."

R. "Verduiveld, dat is in het Duits. Dat kan ik niet lezen."

A. "Als U dat niet in het Duits kunt lezen kunt U dat ook niet in het Nederlands lezen."

V. "Kan ik Uw boeken op het internet vinden?"

A. "Zeker. Gaat naar www.zekerenaam.nl, zo U geïnteresseerd is in mijn interbestand.

Zoekt U in breder verband iets dan ware het beter te gaan naar www.ilab-lila.com of

www.addall.com alwaar U in 20 seconden een database van wel 28 miljoen boeken kunt

doorzoeken."


 

Goddelijk drukwerk

 

SANDER NEIJNENS

 

Alhoewel alle boeken in het kleine Leidse antiquariaat netjes op de planken gerangschikt stonden, was me niet duidelijk waar de afdeling typografie ondergebracht was. Buiten stonden vrouw en kinderen te wachten en ik had beloofd echt maar heel even naar binnen te gaan. Efficiëntie was geboden, dus stapte ik op de antiquaar af en vroeg hem: ‘Hebt u boeken over typografie?’ Hij boog zich over zijn computer en meldde even later dat hij een Frans, een Duits en een Engels boek had. Aangezien ik in Frans en Duits niet veel verder kom dan ‘bonjour’ en ‘grüss Got’, besloot ik het Engelse boek te kiezen. Kennelijk had ik een kostbare keuze gemaakt, want de antiquaar nam een sleutelbos uit zijn broekzak om een glazen vitrinedeur te openen. Vervolgens vatte hij met beide handen een massief boek van de plank en legde dat op een tafel.

Een stofomslag ontbrak, maar het gouden bandstempel lachte mij toe. ‘JOHN FELL, THE

UNIVERSITY PRESS AND THE FELL TYPES. BY STANLEY MORISON.’ Stanley

Morison kende ik als geestelijk vader van het inmiddels wereldvermaarde lettertype Times.

Van John Fell had ik nog nooit gehoord, maar het kon niet anders of deze man had iets bijzonders gepresteerd. Tweehonderdtachtig pagina’s op gevergeerd handgeschept papier, in 1957 gedrukt met loden lettermateriaal van drie, vier eeuwen oud, met beschrijvingen en proeven van de bijhorende matrijzen en stempels die de tand des tijds doorstaan hebben. Ik durfde de bladzijden amper om te slaan, bang dat ik dit goddelijk drukwerk op de een of andere manier zou beschadigen.

Toen ik naar de prijs informeerde bleek deze geheel in overeenstemming met de indruk die het boek maakte. Even later stond het dan ook weer veilig achter glas en vertrok ik met lege handen.

Twee maanden daarna heb ik het antiquariaat gebeld om voorzichtig te informeren of John Fell al verkocht was.


Albert Einstein en ‘Boeken rond het paleis’

 

NIEK VAN NIEKERK

 

26 Augustus jl.: de vierde editie van ‘Boeken rond het paleis’.

Voor de vierde keer present op een gezellige middag boeken snuffelen en ook nu weer iets gevonden voor m’n boekenverzameling: twee catalogi uitgegeven door Christie’s, het bekende Engelse veilinghuis: The Einstein-Besso Working papers en The Einstein Family Correspondance, including the Einstein Mileva Maric Love Letters. De veilingen werden in 1996 gehouden in New York en telden 1 respectievelijk 114 kavels.

Albert Einstein (1879-1955): zijn uiterlijk staat model voor de wereldvreemde geleerde.

Maar hij is het, die ons wereldbeeld volledig op zijn kop gezet heeft. In 1905 legde Einstein het fundament van zijn analyse van ruimte en tijd in de speciale relativiteitstheorie (gevolg van deze theorie: E = MC2, de grondslag van kernenergie). In 1916 voegde hij de zwaartekracht toe en ontwikkelde hij de algemene relativiteitstheorie.

Als student wis- en natuurkunde, raakte ik zeer geïnteresseerd in deze man. Ongeveer 25 jaar voordat ik in Leiden ging studeren, hield hij daar in 1920 zijn inaugurale rede als

bijzonder hoogleraar natuurkunde: Aether und Relativitaetstheorie. Als eerstejaars kocht ik een exemplaar van dit 15 pagina’s tellende geschriftje. Het werd de kiem van m’n Einstein boeken-verzameling.

Einstein en Michele Angelo Besso (1873-1955) waren vanaf hun studietijd bevriend.

Tientallen brieven hebben ze elkaar geschreven. Terwijl Einstein in 1913 aan zijn algemene relativiteitstheorie werkte, probeerden Besso en hij een verklaring te vinden voor een tot dan toe onverklaard verschijnsel: de beweging van het perihelium van de planeet Mercurius.

Het perihelium is het punt van de baan van een planeet, dat het dichtst bij de zon ligt. Dit punt verschoof 42 boogseconden per eeuw! Einstein en Besso hadden geen succes in 1913.

In 1915 echter boog Einstein zich nogmaals over het probleem en kwam met een oplossing: de berekeningen resulteerden in een verschuiving van 43 boogseconden per eeuw.

Enkele jaren geleden verscheen het vierde deel van de Collected papers of Albert Einstein.

De Einstein-Besso working papers (53 pagina’s) zijn hierin in facsimile opgenomen, met

transcriptie en commentaar: het is een lust te zien hoeveel kladpapier ook zij nodig hebben. Genialiteit is ook transpiratie!

Volgens de veilingcatalogus zouden die kladvelletjes ongeveer US$ 250.000 tot 300.000 opbrengen.

En als een kladvelletje dat opbrengt, hoeveel brengt dan een liefdesbrief op? Volgens

Christie’s zou kavel 3 van de veiling van de correspondentie – de liefdesbrieven – naar

schatting US$ 500.000 tot 700.000 doen.

Maar dan komt toch een vraag op: Kan dat wel? Ook al zijn Albert Einstein en Mileva

Maric beiden reeds lang overleden, zou dan dergelijke intieme correspondentie niet

eigenlijk in een archief thuis horen?

Of heeft Boudewijn Büch toch gelijk:

"Begeerd, gekocht en duur betaald,

hier is het drukwerk in zichzelf verdwaald.

Verkocht, geruild of duur geveild,

raakt ’t in een ander duister weer verzeild."

M’n kleinzoon Koen (5 jaar) zegt ook al: "Opa woont in een boekenkast."

Moge 2002 een goed (boeken)jaar worden, voor U en de uwen.


 

De verlatene (1910) van Carry van Bruggen (1881-1932)

 

BERTI OPRINS

 

Eén van mijn favoriete romans is De verlatene (1910) van Carry van Bruggen (1881-1932).

Op indringende wijze brengt Carry van Bruggen in deze roman het proces van

vervreemding en deconfiture van het traditionele of orthodoxe jodendom in haar tijd tot uitdrukking. Model voor dit proces van afbrokkeling staat het gezin Lehren. De vader houdt vast aan de oude tradities, de kinderen willen daar juist mee breken. Zo vertegenwoordigt de vader de oudere generatie die langzaam uitsterft en daarmee ook de oude tradities. De kinderen staan voor de opkomende generatie die zich of van het jodendom afkeert of een veel liberaler standpunt inneemt.

Deze kinderen lijden aan hun armoedig bestaan, het antisemitisch gedrag in hun

omgeving en hun gevoel daardoor buitengesloten te zijn. Deze gevoelens worden nog

versterkt, doordat ze zich vanwege hun afkomst, hoger achten dan de mensen in hun

omgeving. In dit alles ligt de bron van hun verzet tegen het traditionele jodendom. De altijd wat ziekelijke moeder voorkomt aanvankelijk dominantie van deze gevoelens door een sfeer te scheppen waarin de kinderen zich veilig en geborgen voelen. Ze denken dan ook met heimwee en spijt terug aan joodse feesten als Seideravond en Poerimfeest. Toch willen ze niet terug naar de oude tradities.

Met de dood van de moeder verandert dit. Tussen de kinderen en hun vader ontstaan dan openlijk conflicten omdat hij op een rigide, autoritaire wijze vast blijft houden aan de dogma’s en rituelen van het orthodoxe jodendom. Hij gaat daarin tot het uiterste en verstoot zijn kinderen één voor één omdat ze zich niet volledig of geheel niet aan de regels houden.

De vader stelt de tradities van het jodendom duidelijk boven de belangen van zijn kinderen.

Aan het einde van het verhaal heeft ieder zich op zijn of haar eigen wijze losgemaakt van het traditionele jodendom. Door al deze problemen zijn ze niet alleen vervreemd van hun vader, maar ook van elkaar.

De vader sterft op een Seideravond, eenzaam en door iedereen verlaten. Niet een van

zijn kinderen is aanwezig om voor hem het doodsgebed volgens joods gebruik uit te

spreken.


 

Backing Hitler; Consent and coercion in Nazi Germany

door Robert Gellately. Oxford University Press: Oxford, 2001, 359 pp.

 

HANS RENDERS

 

De plaatselijke krant van Dachau zag in de vestiging van het concentratiekamp nieuwe

uitdagingen voor het zakenleven. De Dachauer Zeitung raakte steeds enthousiaster toen duidelijk werd hoeveel aandacht het kamp in de rest van Duitsland kreeg. Vol trots sprak de krant over een model-concentratiekamp dat Dachau ook buiten het vaderland op de kaart zou zetten. En dat is inderdaad uitgekomen. Het enthousiasme bleef, ook nadat in drie lokale dagbladen verslagen hadden gestaan over kampbewaarders die gevangenen executeerden.

In rap tempo werden door heel Duitsland concentratiekampen gebouwd. En overal

toonde de bevolking zich enthousiast. Een Beiers concentratiekamp bij Flossenbürg wist een stroom van toeristen te lokken, die met een verrekijker in de hand op de heuvel van Flossenbürg het onderliggende kamp kwamen bespieden.

In de Völkische Beobachter werd geen enkele moeite gedaan te verbergen dat SA-leider Ernst Röhm tijdens de zogenaamde ‘Nacht van de lange Messen’ in 1934 zonder enige vorm van proces was geëxecuteerd. Het werd juist als een teken van gezonde macht gezien dat Hitler persoonlijk opdracht had gegeven ongeveer honderd aanhangers van Röhm dood te schieten, beter dan dat omslachtige rechters er zich mee gingen bemoeien. In speeches en krantenartikelen zeiden de nazi’s luid en duidelijk dat talloze mensen in concentratiekampen waren opgesloten omdat het ‘zinloos was te wachten totdat zij hun misdaden zouden begaan of herhalen’. ‘Het einde van een gevaarlijke communist’, luidde de kop van een artikel in de Münchner Neueste Nachrichten waarin werd geschreven over een gevangene die op de vlucht was neergeschoten. Eigen schuld dus, zo was de teneur van het bericht.

Robert Gellately laat zien dat het gangbare verhaal van een politieke elite die een heel

volk wist te onderwerpen, op een graag geloofd sprookje berust. Naarmate de oorlog

dichterbij kwam, kreeg Hitler meer steun. Op zijn kanselarij kwamen per dag tussen de

10.000 en de 20.000 verklikkersbrieven binnen. In veel van deze brieven werd

antisemitisme overigens ingebracht om van een echtgenoot, schoonmoeder of buurman af te komen. Met name arische Duitsers die toch al van plan waren te scheiden van hun joodse partner zagen in het verklikken een manier om zich van alimentatieplicht te ontdoen. Er kwamen zelfs brieven binnen van mensen die het nuttig vonden zichzelf te verraden, voordat iemand anders het zou doen. Kortom, een nuttig boek.


Bomans

 

MIA SAVENIJE

 

Bomans, helaas je bent bijna vergeten…

Maar jij hebt mijn jeugd ten zeerste gekleurd,

Geleerden willen nu niets meer van jou weten,

Toch heb jij ons gezin opgefleurd.

Gezeten aan ons na-oorlogse ‘diner’,

Binnen boerenkool… Buiten guur,

Nam Pa Pinkelman ons in zijn bolhoed mee

Zo stilde hij onze zucht naar avontuur.

Onder het schijnsel van de lamp werd er dan voorgelezen,

Dat gaf ons kinderen een warm gevoel,

Tante Pollewop vonden wij een wonderlijk wezen,

Kadetjes uitdelen leek haar levensdoel!

Ach, Godfried, wat moet ik nog meer over jou zeggen,

Ik heb met jou heel veel plezier gehad,

Je sprookjes, Kopstukken, conferences het is niet uit te leggen

Jij blijft voor mij een LITERAIRE SCHAT!!

 


Ode

 

ED SCHILDERS

 

Ik moet ze gezien hebben in alle soorten en maten. Boekenkasten. Elke verzameling boeken veronderstelt immers een model, een paradigma zou je kunnen zeggen, van staanders en planken of borden, en van verbindingen die de effecten van zwaartekracht en zij- en neerwaartse druk tegengaan. De zelfontworpen constructie van grijze sierstenen met planken van blank vurenhout mag in aanschafprijs verschillen van de kersenhouten kast met handgegraveerd glas in de deurtjes, in wezen blijft het idee hetzelfde: het behoud van de lezer. Zonder de regels van dit paradigma is de lezer gedoemd tot een Babylonische boekenverwarring. Alleen Martin Ros is daartegen bestand Ik herinner me veel boeken en slechts weinig boekenkasten. De kast speelt blijkbaar een bescheiden rol bij de ervaring van een bibliotheek. Ongeveer zoals vrouwen een miskende rol lijken te spelen bij de ervaring van mannen. Achter iedere succesvolle boekenverzameling staat immers een toegewijde boekenkast. Toch spreken

boekenliefhebbers (ik beperk me nu tot de mannelijke kunne) in de regel slechts over hun kast als die te kleine vakken heeft, waar niks meer bij kan, of als die onder het gewicht van hun passie begint door te zakken.

Joost is timmerman. We hadden hem ingehuurd in het kader van onze verhuizing. De kasten waren leeg en afgebroken, en ze dienden in het nieuwe huis opgebouwd en geheel aangepast te worden aan de nieuwe ruimte, met een schuinlopend plafond als belangrijkste kenmerk.

Joost heeft niets met boeken. Hij heeft alles met kasten. Hij weet het: als hij faalt, zullen de gevolgen tot in lengte der jaren mijn leven beheersen. Hij verzaagt, hij past en meet, hij schroeft, hij bedriegt het oog om schuin aflopend plafond te verzoenen met waterpas planken. Drie dagen lang. Zo nu en dan gaat hij aan een staander hangen om te controleren of die de zijwaartse druk van de complete werken wel kan verdragen. Hij trekt stopcontacten door om Verlaine en Vestdijk te verlichten. Als hij denkt dat ik niet oplet, beweegt hij zijn vingertoppen langs de naad waar legbord en staander elkaar ontmoeten.

Joost bewaart mij voor Babylon, zeker. Maar hij heeft mij ook geleerd om zo nu en dan een hand uit te steken naar mijn boekenkast. Niet naar het papier. Naar het hout.