INLEIDING THEO VAN DOORN

OVERZICHT LEESTEKSTEN

HOME

Geboren onder uw stoel
Twee heren medici
Vooruitgang
Op de bewaarschool
De ruin
Geloofscrisis
Koetje spelen
Annie
Pijn
De oude tilbury
Kerstmis
Vader 50
Moeder verplegen
Waarom is een bed geen nest?
Brand
Pollie

Doruske - Van baby tot meester

Theo van Doorn

vignetleaf.jpg (789 bytes)

Kerstmis

Twee feesten in de maand december waren en zijn nog hoogtepunten van het jaar, behalve bij ons thuis dan. Voor Sinterklaas zongen we ons uit de naad, maar hij reed nooit bij ons, omdat we op 5 en soms 6 december hard moesten werken; iedereen ook ik, al was ik pas zes. Ik moest de roomboter- en banketletters opstapelen, nadat Arina ze in kartonnen dozen had gepakt. Als alle letters, staven, speculaasvrijers, chocolade- en suikerbeestjes bezorgd waren, was iedereen zo moe, dat zelfs de ouderen niet aan pakjesavond zouden toekomen. Toen ik moeder vroeg: "Waarom rijdt Sinterklaas nooit bij ons?", Antwoordde ze: "Doruske, wij werken voor Sinterklaas, bezorgen zijn pakjes, want Sinterklaas met al zijn knechts kan veel, ontzettend veel, maar aan alle mensen op één avond iets rijden, dat kunnen de Pietermannen zelfs niet. Bij ons rijdt Sinterklaas niet, maar komt het kerstkindje."

Ik vond dat sindsdien zo gewoon, dat wij geen Sinterklaasavond vierden, dat ik niet teleurgesteld was, dat ik op kostschool geen pakje van thuis ontving. De jongens, vooral die van mijn klas, hadden zoveel medelijden met me, dat ik overvloedig in hun overvloed deelde.

Dan Kerstmis dat was nog eens een feest. Daags ervoor was het wel druk, maar er waren daarna nog twee vrije dagen. Het hele gezin ging na het werk naar de nachtmis. In de kerk hadden al onze kinderen een taak: mijn oudste broer blies mee met de fanfare, mijn zusjes zongen in het dames- of meisjeskoor, ik bij het knapenkoor. Harri, die geen wijs kon houden, was misdienaar. Moeder zat in de kerk en vocht tegen de slaap. Vader ook, hij had ongeveer twintig uur gewerkt aan één stuk in de bakkerij. En het duurde zo lang in de nachtmis, een lange preek, veel gezang, fanfarespel en drie missen achter elkaar. De mensen in de kerk namen het onze vader en moeder niet kwalijk dat ze wel eens in slaap vielen, zelfs wat snurkten, ze begrepen het wel en waren heel blij dat hun kerstbestelling veilig in hun kelder lag.

Na de nachtmis gingen de ‘heren’ voor de nog warme oven staan, soms zongen we dan een kerstliedje of mijn oudste broer het Ave Verum. Moeder en de meisjes maakten de kersttafel klaar: warme wijn met een snee kerststol en een eierkoek. Sfeervol was de maaltijd in de kamer: de kerststal verlicht, kaarsjes ervoor en op de uitgetrokken tafel de grammofoon aan met een kerstplaat (45 toeren). Van de gesprekken in zo’n nacht herinner ik me totaal niets meer, maar de sfeer ruik ik nog.

Ik keek in de kerststal en zag het halfblote Kindje Jezus in zijn krib liggen. Wat zal die het koud krijgen, als de kachel in de amer straks uitgaat. Het vroor buiten wel niet zo hard en het had ook niet gesneeuwd, maar toch. Ik wist uit ervaring hoe koud je het hebt als je in je blootje staat. Moeder waste me elke zaterdagmiddag in de warme bakkerij en dan rilde ik nog als een rietje.

Toen niemand op mij lette en ik zogenaamd naar de wc ging, pakte ik in een greep het Kindje uit de kribbe en stak het in mijn zak. Van de warme wijn vooral, viel ik bijna om van de slaap. Wat vader nooit deed, deed hij deze kerstnacht. Hij tilde me van mijn stoel, droeg me naar boven, kleedde me uit en stopte me in mij bed; heel even kneep hij in mijn wang. Hij was mijn kamertje nog niet uit, of ik sprong uit bed, pakte het Kindje Jezus uit de zak van mijn broek, zocht op de tast het gaatje in zijn rug, stak er mijn pink in en kroop in bed. Ik wilde het kindje zo vasthouden, want het mocht voor geen goud uit bed vallen. Ik viel onmiddellijk in slaap.

…Met onze hele klas liepen we door de wei; het was nacht maar niet zo donker, veel sterren en maanlicht. We trokken naar de eendenkooi; in het huisje van de kooiker brandde licht. De deuren van de werkplaats stonden open. Het was net een kerststal, "neen, het is er een". Maria keek helemaal niet blij, zo ernstig. Sint Jozef die op de meester van Harri leek of op vader, want die twee waren net broers, liep rond alsof hij iets zocht. "Jezus komt zo," zei hij fluisterend tegen Maria. Boven op de nok van het dak zat Harri met een spandoek. Ik kon nog niet lezen; ik schreeuwde naar hem: "Wat heb je erop geschreven?" Hij schreeuwde terug: "Vrede op aarde!" Ik keek in de kribbe, geen kindje. Cor, mijn vriend, die naast me stond, fluisterde in mijn oor: "Als er geen kindje is, kan er geen vrede op aarde zijn." Hij keek naar de nok van het dak en riep naar Harri: "Doe dat ding maar weg."

Plots stond ik weer in de wei en zag het Kindje Jezus lopen, half bloot, alleen een luiertje aan. Ik dacht nog, wat zal die het koud hebben en riep: "Je moet naar huis komen van je moeder." Ik liep naar hem toe, hij pakte mijn pink vast. Sint Jozef zag ons, rende naar ons toe, tilde het kindje op zijn schouder en bracht het naar de werkplaats. Hij legde hem in de kribbe en streelde heel even zijn wang. Het Kindje Jezus spreidde zijn armpjes open. Nu zou er weer vrede op aarde zijn. Maria keek mij glimlachend aan en aaide heel even over mijn bol. In de verte hoorde ik roepen...het was mijn moeder.

Ik sprong uit mijn bed. Toen ik in mijn nachthemdje de kamer in liep, vroeg ze mij op de man af: "Waar is het kerstkindje, Doruske?" Ze keek me ernstig aan. "In mijn bed, hij zou het maar koud krijgen hier in de kamer ‘s nachts." Ik rende naar mijn slaapkamer, stak mijn pink in het gaatje, liet het kindje nog een keer ronddraaien op mijn pink en bracht het naar moeder die hem in de kribbe legde. Moeder keek me aan, glimlachte en aaide over mijn bol.

Toen ik door de kamer naar de gangdeur liep, zag ik dat de tafel vol cadeautjes lag, sommige waren in sinterklaaspapier verpakt.

vignetleaf.jpg (789 bytes)