Abbendaans |
Alle
slagen |
Bod bij het rikken: alle dertien slagen
bieden. Uit
het Franse 'abondance' = overvloed. (Verbunt) Ook als 'avvendaans'.
In Hilvarenbeek 'abbendons' (Naaijkens)
In
Oost-Brabants: affendans: negen slagen bieden (C. en J. Swanenberg) |
Afkôope |
Afkopen |
'Mee 'n troefkaort ne slag
afkôope. Met een
troefkaart 'n slag afkopen.' (Naaijkens) - Tegenwoordig zeggen we
'aftroeven'. |
Aonslèùter |
Aansluiter |
Een kaart die men kan wegleggen bij
kaarten die al uitgelegd zijn op tafel. Bijvoorbeeld bij het
jokeren. Op tafel ligt, bijvoorbeeld, harten 3, 4, 5. Dan kan
daarbij harten 2 of harten 6 aangesloten worden. |
Aos |
Aas |
'Meej aoze kunde nie maoze = met azen kun
je geen 'misère' spelen.' (Verbunt; Spapens; P. van Beek) Bij het rikken. 'Misère'
betekent in dit spel dat de speler geen enkele slag haalt. Met een
aas in de hand is dat schier onmogelijk. Waarom juist 'mazen'
gebruikt wordt in de uitdrukking is, afgezien van de rijmdwang, niet
meer duidelijk. Mogelijk werd bedoeld dat het aas te grof is voor
het verfijndere 'mazen'. |
Aawehoere |
Praatjes verkopen |
'As aawehoere troef was
hòlde gij meej
gemak aacht slaoge...' (Verbunt) Te veel praten bij het kaarten,
vooral ter verklaring waarom een bod niet werd gehaald.
'"Auwoeren
troef - schuppen aos uitspeulen!" viel er weinig fijn uit de
mond van een hartstochtelijke kaartspeler, die een einde wilde maken
aan het gekeuvel en geklets van zijn ploeggenoten.' (P. van Beek)
|
Blôot |
Bloot |
''n Blôote kaort
hèbbe' wil zeggen dat men van een
bepaalde kleur maar één kaart heeft.' (Naaijkens)
'En blôote vrouw speule, den boer derop èn dan
meej en klèntje terugkoome'. (Verbunt) |
Durspeule |
Doorspelen |
Zie
inleiding. Ook: 'Van et aaw in et nuuw speule.' (Verbunt) |
Hèèrtes |
Harten |
De kleur die
men biedt als troef |
Hèùpe |
Huipen |
'Degene, die
voorzichtig speelt, "zit te huipen", zo schrijft men ons.
Dit zou dan weer een andere betekenis zijn, dan die welke wij aan
"huiperd", waarover we hier reeds vroeger schreven,
meenden te moeten toekennen. Een huiperd was immers 'n huichelaar of
farizeeër.' (P. van Beek) |
Hussele |
Husselen |
De kaarten schudden en eventueel door een
ander laten 'afnemen' of 'heffen'. Daarmee wordt elke verdenking aan
vals spel voorkomen. |
Jooker
|
Joker |
De vrije
jongen van het kaartspel. Inzetbaar voor elke andere kaart die de
speler niet in handen heeft. In het door Anton van Duinkerken
samengestelde Brabants Kaartspel is de joker niemand minder dan
Pieter Breughel...
|
Kaoter |
Kater |
'Met zulke kaarten kun je "ginne kaoter
strikken" (geen kater strikken), eens geducht en met succes je slag
slaan'. (P. van Beek)
|
Kepòtspeule |
Kapotspelen |
Alle slagen halen. Echter zonder dat dit
bod (alle slagen) gedaan is. |
Kleeveres |
Klaveren |
De 'kleur'
die men biedt als troefkleur |
Klippels |
Klepels |
'Kaarten als
klippels hebben'. Mandos verklaart 'klippels' met 'knuppels', maar
'klepels' lijkt toepasselijker. Het betreft immers zeer goede
kaarten waarmee de speler veel 'slagen' gaat halen. |
Koej |
Koe |
In de uitdrukking:
'Dès mèn koej',
gezegd als er een slag werd binnengehaald. (Verbunt) |
Krêus |
Klaveren |
'Ik gao nòr et krêus (geheimtaal:
klaveren is troef)'. (Verbunt) |
Leege kaorte |
Lege kaarten |
Kaarten van 2 tot en met 10, dus zonder
een enkel 'prentje' (boer, vrouw, koning of aas. 'Leege kaorte zèn mistal kaoj
kaorte' (Verbunt)
'Wanneer
iemand bij het kaartspelen geen enkel "prentje" in zijn
handen heeft, wordt er wel eens gezegd: "Het ziet er zo leeg
uit als in de Hapertse kerk." (...) In de vergelijking
kan men ook in de plaats van de Hapertse kerk "de Stiphoutse
kerk" ontmoeten. De voormalige 18de eeuwse schuilkerk van
Hapert bezat geen enkel beeld. Ook de kerk van Stiphout was vroeger
zó armoedig, dat er geen beelden in voorkwamen.' (P. van Beek) |
Lêege
kaorte |
Lage
kaarten |
Waar
de grens precies lag tussen hoge en lage kaarten is nooit precies
vastgelegd. |
Ligge |
Liggen |
De
kaart die gespeeld is, ligt onherroepelijk op tafel. 'Wè
leej dè leej' (Verbunt). Vooral gezegd als een speler zich meteen
na het uitspelen van een kaart wil bedenken. |
Lummel |
Lummel |
'"Ge
hebt nog een kans als er goei op de lummel liggen" wordt gezegd
om aan te geven, dat er nog wel een mogelijkheid tot succes bestaat,
als Fortuna tenminste een handje meehelpt. De uitdrukking stamt uit
de wereld van het kaartspel. In onze stad en omgeving worden
verschillende spelen met de kaart gedaan, zoals bijv. smousjassen,
hoogjassen, pandoeren en nog wel andere, waarin de
"lummel" een rol speelt. Die "lummel" bestaat
uit een aantal kaarten, die de spelers in eerste instantie niet in
handen krijgen, maar welke voorlopig na iedere "gift" op
tafel blijven liggen. Er bestaat daarbij de mogelijkheid, dat een
bepaalde speler zijn kaarten voor "de lummel" ruilt in de
hoop, dat deze beter zijn dan die welke hij in de hand heeft.' (P.
van Beek) |
Miesèère
/ Mezjèère |
Misère
(Frans) |
Het
bod waarbij men bij het rikken aangeeft dat men geen enkele slag zal
halen. Men moet dan dus zeer lage kaarten hebben. |
Meléúr |
Malheur
(Frans) |
In
Oost-Brabant: speler heeft drie azen bij het rikken. (J. & C.
Swanenberg) |
Mie |
Mie
(eigennaam) |
De
vrouw in het kaartspel. Meestal voorafgegaan door de 'kleur' van de
kaart; bijvoorbeeld 'Schuppemie', 'Schoppenvrouw'. 'Schuppemieje' is
een apart kaartspel. |
Moela |
???? |
Tilburg. Iemand heeft drie azen en zegt 'Moela'.
Dan mag degene die de vierde aas heeft de troefkleur bepalen. Zie
ook troela. |
Muuke |
Rijpen |
'"Ik
laat mijn kaart muken" zei een speler en hij liet ze nog even
op tafel liggen toen anderen die van "de eerste gift" al
opraapten. "Muken" - men hoort ook "meuken" -
dat wij hier al eens behandelden, is Middelnederlands en betekent
zacht of rijp laten worden, bv. appels.' (P. van Beek) 'Muken' is
dus een voorbeeld van de bijgelovigheid van kaartspelers: door de
kaarten niet op te rapen als ze gedeeld worden maar te wachten
totdat de hele 'hand' gedeeld is, zouden de kaarten beter kunnen
worden. |
Naatje
pet |
Waardeloos |
Slechte
kaarten krijgen of trekken. Luister naar het lied van Tony Ansems,
hierboven. |
Ongegaoierd |
Vergaren |
'Sommige kaarters kunnen nogal eens tekeer gaan over de
slechte kaarten, die ze in
handen krijgen. Ze zijn vaak zeer origineel in het
uitvinden van krachttermen om uiting aan hun gevoelens te geven. Iemand zendt ons de uitdrukking
"ongegaoierde kaort in z'n hand hebben". Dat zijn dan heel slechte kaarten. Mogen we
hier aan "ongenadig slecht" denken??' (Van Beek) Zeker, maar
niet wat betreft de etymologie van 'ongegaoierd'. Daarbij moeten we
denken aan 'vergaren', 'bijeen brengen', dus kaarten die 'bij elkaar
passen'. Vooral bij het spel jokeren komt het voor dat de kaarten
van geen kanten op elkaar aansluiten qua kleur of numerieke
volgorde. Bij het rikken wordt bewust niet al te heftig 'gehusseld'
om de kans op een mooie trits kaarten te verhogen.
|
Ötlègge |
Uitleggen |
Kaarten op tafel leggen. Hetzelfde als 'op
tòffel koome'. Bij jokeren dient men minstens 40 punten te hebben voordat
men kan uitleggen. Niet te verwarren met 'ötspeule' of 'kepòtspeule'.
|
Ötspeule |
Uitspelen |
Bij
jokeren: de kaarten uitleggen (op de kaarttafel) en wel zo dat het
spel afgelopen is en daarmee gewonnen. Bij jokeren is het het mooist
om alle kaarten tegelijk 'uit te spelen'. |
Pergesticus |
Gebaar |
'Toen
iemand tijdens het kaarten een medespeler stilletjes een teken gaf,
kreeg hij van een ander de waarschuwing: "Mok (maak) gin (geen)
pergestikus". Moeten we hierin misschien het Franse woord
"gestes" (gebaren) zien?' (P. van Beek) Dat lijkt te
kloppen; meer in het bijzonder lijkt het woord afgeleid van het
Franse 'par gesticuler', 'door gebaren te maken' |
Pieke |
Pieken;
uit Frans: Piquer |
Bij
het rikken één slag halen. (Verbunt) In Tilburg ook 'pico'. |
Plòtje |
Plaatje |
Boer,
vrouw, koning (heer), aas |
Prèntje |
Prentje |
Boer,
vrouw, koning (heer), aas |
Rêutes |
Ruiten |
De
kleur die men biedt en die troef is. |
Saoke |
Verzaken |
'Opzettelijk
geen troef bijspelen.' (Verbunt) |
Schuppes |
Schoppen |
De
kleur die men biedt als troef. Schoppen is waarschijnlijk afkomstig
van 'scheppen', de spade waarmee geschept wordt; vergelijk 'spades'
in het Engels |
Seef |
Bier
(?) |
'Wie
onbegrepen speelt, "speelt een ander van 't seef" of
"leidt hem van het nest".' (P. van Beek) Van Beek
verklaart 'seef' niet. Mogelijk wordt hier 'seve' bedoeld, de smaak
van goed bier of goede drank. |
Sòkke |
Verzaken |
'Wie bij het spel "niet bekent", d.i. niet de
kaart van de gevraagde kleur op tafel gooit,
"sokt", afkomstig van het werkwoord
"sokken". Is men echter wat "deftiger" aangelegd, dan wordt er wel van "saken" gesproken.'
(P. van Beek) Pierre van Beek heeft met zijn rubriek 'Tilburgs aal
Plastiek' enorm veel dialect vastgelegd, maar hij was zelf geen
dialectspreker. De uitroep 'ge sòkt!' of 'ge hèt gesòkt' komt
niet van een werkwoord 'sòkke' maar is de dialectische, kort
klinkende vervoeging van 'saoke', 'verzaken'.
|
Takkebosse |
Takkenbossen |
'Een kaartspeler, die zat te treuzelen met het op tafel
leggen van een kaart, hoorde zich
door een ploegmaat toevoegen: "Allé, kaorten of
takkebossen!" Daarmee werd hem te
verstaan gegeven, dat 't tijd werd met iets voor de dag te
komen, ook al zou het gek of helemaal verkeerd zijn.'
|
Tòdde |
Todden,
lompen, rommel |
'Tòdde
van kaorte'. (Verbunt; Spapens) Ook: 'toddezakken van kaorten' (P.
van Beek) |
Toepertoe |
Le
tout pour le tout (Frans) |
In
het Tilburgs heeft 'toepertoe' al lang niets meer te maken met
kaartspelen. Het betekent tegenwoordig 'gulzig eten' en 'haastig
drinken' of 'alles ineens'. Van oorsprong is de uitdrukking echter
een kaartterm. Wie 'toepertoe' speelde, zette 'alles op alles'. |
Tòffel |
Tafel |
De
kaarten op tafel leggen. 'Op tòffel koome', kaarten 'uitleggen',
'wegspelen'. Beluister ook het lied van Tony Ansems, hierboven. |
Troela |
???? |
Een
lokale spelregel bij het rikken. Iemand zegt 'Troela'. Daarmee geeft
de speler aan dat hij drie azen heeft. |
Vierderhaande |
Van:
vier handen |
Vier
verschillende kleuren in één hand. Slechte kaarten. |
Vurhaand |
Voorhand |
'Iemand
die bij het kaarten links naast degene zit, die de kaarten gegeven
heeft, "zit op de vurhaand" (voorhand) en is het eerst aan
de beurt om te zeggen wat hij van plan is te doen.' (P. van Beek)
'Op de voorhand zitten' is meestal een nadeel in het spel. 'Op de
achterhand' kan de speler afwachten. |