CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
AUTEURS

PRINT

Cantecleer (ps. van Pierre van Beek) - columns

 redactie: Ben van de Pol

 

Nieuwe Tilburgse Courant - dinsdag 16 juli 1940

 

 

Gezicht naar de zon

 

Als ge uw gezicht naar de zon draait, valt de schaduw achter u. Het lijkt me zoo, dat ge deze woorden moest ophangen in de kamer van uw gedachten gelijk er bij u thuis het "Eigen haard is goud waard" hangt. Ik bedoel: ge zoudt méér den zonnekant der dingen kunnen zien. Ja, ge zoudt er zelfs met ijver naar moeten speuren, omdat de dingen, die een grauw gezicht hebben, zooals de schaduw, zich wel vanzelf aan u komen voorstellen. Ook al wijl het leelijke nog brutaal is bovendien!

Maar gij zijt een voorzichtig mensch, niet waar! En er bestaat een oude doch nog altijd beroemde medaille, die op tijd moet worden omgedraaid opdat de keerzijde u niet ontsnappen zou. Uw gevoel voor evenwichtigheid is zóó geraffineerd geslepen als de glazen steen, die in den goedkoopen ring den diamant vervangt; de naald van uw weegbalans zóó afschuwelijk lang, dat iedere doorslag naar links of rechts met een onwezenlijk vergrooten stap over de schaal der cijfers glijdt. Zij is de immer opgeheven vinger, die waarschuwt voor elke buitenissigheid... Altijd wikt ge, altijd weegt ge... Vooral geen hart en vurigheid maar zweeren bij het evenwicht der middelmaat. Altijd draaien in de vingeren die medaille met licht- en schaduwkant!

Maar ik kijk - met uw permissie! - vandaag eens naar de zon! En dan zie ik, door den tooverlantaarn van mijn raam, in de lucht, die gisteren nog voor het varen der wolken en tot dansvloer der muggen diende, wondere gezichten tot mij komen. Ik zie een kapitalisme, dat in stukken ligt... Een economisch liberalisme met een lantaarn met een opgebrande kaars op zoek naar verloren invloed... Tegenstellingen, die worden opgeruimd en naar den vaalt gebracht... Ik aanschouw dit alles met vreugde want het is 't schoone, dat ligt in het leelijke, dat verdwijnen gaat. Doch méér nog trekt er aan mijn geestesoog voorbij. Ik zie smeden van den nieuwen tijd, op het aambeeld van onze eigenwaarde, een nationale gebondenheid hecht in elkander smeden. Zij weten nu het ijzer heet. Ik zie grootsche tafereelen van historie en monumenten van cultuur uit doode schoolboekjes te leven komen; ideëele waarden, welke uit de rij gedrongen waren, weer naar voren treden; den mensch, die van koninklijken bloede is, zijn plaats hernemen; zijn arbeid in eer hersteld... Ik zie, ik zie... Maar gij ziet dat toch immers ook! De lucht gaat zwanger van zulke dingen. En die moogt ge niet anders dan schoon en vol verwachting noemen! Of wilt gij de medaille weer keeren?... Uw krenten nog eens overwegen? Dát moet ge zelf weten maar ik steek vandaag mijn gezicht naar de zon en laat de schaduw achter mij vallen!...

 

CANTECLEER