Nieuwe
Tilburgse Courant - vrijdag 9 augustus 1940
"Ons
Lieve Vrouw ter baan"
"Ons Lieve Vrouw ter baan, Maak dat wij
richtig gaan"... Als honing vloeien deze milde woorden
met hun dubbelen zin tot in het klokhuis van uw hart
wanneer ge Haar passeert. En ge peinst: Dat moet een
goed mensch geweest zijn, die dit simpel schoon zóó bij
elkander dacht om het daarna neer te schrijven bij deze
Lieve Vrouw, die een herstel is van een oude glorie. De
glorie van het eigen land van Brabant, dat ze
ontluisterd hadden maar waarin weleer de Lieve Vrouwkes
en haar kapellekes aaneengeregen stonden als de
Weesgegroeten van een rozenkrans. Langzaam komt die oude
rijkdom weer. Hier treft ge reeds een stukske van de
nieuwe litanie van mijn land, welke ieder jaar al langer
wordt. "Ons Lieve Vrouw ter baan"... Zulke Lieve Vrouwen
ziet ge niet veel! Onder een afdakske van rooie pannen,
die op zijn schoonst zullen zijn als de jaren er wat
bruin en groen doorheen gesmeerd hebben, toont zij aan
den voorbijganger Haar Kindje, dat poogt te staan doch
onder de armen den steun der Moeder nog niet ontberen
kan. Ja, zoo gaat het met de kleine kinderen. En ook wel
met de groote... Zou dit de stille les soms zijn, die
ge, al wandelend, hier leeren kunt?...
Een krans van versche boterbloemen siert
het hoofd der Lieve Vrouw als met een kroon van heel oud
goud. Deze heeft de onbekende houwer, die het beeld eens
kapte uit 'n zachten steen, er zelf niet bijgedacht. Ge
vindt ze rondom, in de groene velden, waar ze niets
anders hadden te doen als bloem te zijn totdat 't kindje
met de fijne handen kwam en ze verheugd te zamen vlocht.
Die peuter heeft toen angstvallig her en der geloerd of
er geen politie was en is dan watervlug op het
baksteenen voetstuk geklauterd om zijn geschenkje te
offreeren - zoo stel ik het mij tenminste voor! Lieve
Vrouwen moeten immers bloemen hebben. Heel veel bloemen!
Dat weten de goede menschen van ver en uit de buurt. Dat
weten zelfs de kinderen...
Wilt gij ook uw tuiltje brengen bij "Onze
Lieve Vrouw ter baan", die gij misschien niet kent? Ge
zult Haar vinden bij het Leypark, waar ook ik haar
kortelings ontdekte.
CANTECLEER