Nieuwe
Tilburgse Courant - woensdag 6 november 1940
Winteravond
De winter kuiert door het land! Misschien
nog niet door het uwe omdat ge een mensch zijt zonder
fantasie maar in het mijne zie ik hem reeds alledag. Als
ge weten wilt of er de winter is, moet ge ook niet
kijken in den almanak want almanakken staan als
leugenaars bekend, die slechts in bidprentjes hun
meester vinden. Beter nog kunt ge dan luisteren naar
mij!... Ik zeg, dat de winter zijn tocht over de wereld
begonnen heeft wanneer ge den morgen en den avond met
veel haast naar elkander toe ziet groeien, zoodat de dag
nog slechts blijft gelijk een lichtende spleet in den
nacht. Winter is het als de kegel van het licht uwer
huiskamerlamp uren achtereen in gedachten verzonken om
uw tafel staat; als de kachel rusteloos van nooit
uitgesproken verlangens zingt en wanneer op iederen
stoel van het warme tehuis de vrede haar kousen te
stoppen zit... Op zulke avonden van den winter beleeft
ge het wonder, dat de huiskamers der menschen kleiner
worden doordat de wanden hun schouders dichter op
elkander dringen. En de dingen om u heen doen daaraan
gretig mee!
Wat des zomers ver lag, schuift thans
naderbij en wat ge toen dood of zonder denken waande,
gaat nu tot spreken en tot leven komen. De boeken in uw
kast staan aangetreden met den pink op den naad van de
broek alsof ze op inspectie wachten. Ze glunderen al bij
voorbaat om den minzamen schouderklop, dien zij hun deel
straks weten... De schilderijen langs den wand ziet ge
vertrouwelijk naar u overbuigen. Zij fluisteren weer het
nooit genoeg gekend verhaal van het schoone ding, dat,
los van allen tijd, de vreugde van de menschen blijft...
Ge ontdekt plots, dat er op uw schoorsteenmantel een
klokske leeft, dat met een gejaagden tik van zijn kleine
hart al de seconden telt, welke voorbijsnellen langs uw
huis omdat ze nog mee moeten in de processie van de
eeuwigheid... Het praat u tusschendoor van den niet te
stuiten gang der uren in wier leven nooit de vreugde van
een terugkeer glom. Dat is nou eenmaal de tragiek van de
uren doch ook van de menschen, die deze gezanten van den
tijd geen achting bewijzen!...
De boeken, de schilderijen, het klokje op
de schouw en vele andere dingen van uw huis, waarmee ge
thans zoo nauw verkeert, brengen u een brokske wijsheid
bij als gij ze kunt verstaan. 't Is daarvoor, dat ge den
winter loven moogt indien gij anders soms niet van hem
houdt...
CANTECLEER