CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
AUTEURS

PRINT

Cantecleer (ps. van Pierre van Beek) - columns

 redactie: Ben van de Pol

 

Nieuwe Tilburgse Courant - woensdag 12 maart 1941

 

 

Ze lengen!...

 

Ze lengen, de dagen! Bij iederen keer draaien ze hun rug vlugger weg van den nacht en steken ze rapper hun gezicht naar de zon. Alsof het maar niet óp kon, groeien ze van twee kanten tegelijk. Aan den kop en aan den staart - gretig als ze zijn om in te loopen op de geleden winterschâ. De rollen geraken nu omgekeerd. Niet langer is de dag slechts een lichtende spleet in den open en dicht klappenden nacht. Langzaam krimpt die nacht tot een donkeren naad, welke blijven moet om te kunnen zien, waar de dagen aan elkander zijn gelascht. Ge moogt misschien gaarne hooren praten van de dagen, die lengen. Alle goede menschen hebben dit gemeen omdat het booze alleen het daglicht schuwt...

Met het wassen der dagen groeien de schoone dingen om u heen. De dingen van de natuur maar ook de dingen, die wortelen in de harten der menschen. Ge gaat door uwen tuin, waar ge de beloften van de heesters drinkt. Ge gaat naar de plantsoenen van de stad, waar de nieuwe perken worden aangelegd. Wat oud is, dat verdwijnt, wat kracht en durf tot leven heeft, komt er voor in de plaats. Op de randen der daken en in de hagen kwetteren de vogels, die niet meer enkel musschen zijn. De roeken nestelen in de scheeve schouw van het oude huis, waar dezen winter niet in werd gestookt. De velden rekken zich uit en streelen in welbehagen hun van levenssappen dikke buiken, waarop ge de jonge rogge met snukskes aan het schieten ziet. De bottende boomen van het vergeten bosch beginnen weer te filosofeeren en door de afvoerslooten van de hei draaft het water uit de overvolle voorjaarsvennen...

De dagen lengen - de menschen hopen weer!... Ze hopen, dat nu alles beter wordt, geleden leed niet keeren zal, de oorlog gauw voorbij mag zijn... Het jonge paar is geraakt door het voorbeeld van de roeken in de schouw. De korte dagen duurden veel te lang maar nu zal er weldra de bruiloft zijn... En wat hoopt gij? Ik weet het niet! En wat hoop ik? Ik zeg het niet! Doch hopen doen we allemaal want de hoop leeft steeds in het hart van ieder mensch, waar gij ze feller kunt zien gloeien wanneer de dagen lengen gaan...

 

CANTECLEER