CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
AUTEURS

PRINT

Cantecleer (ps. van Pierre van Beek) - columns

 redactie: Ben van de Pol

 

Nieuwe Tilburgse Courant - vrijdag 18 april 1941

 

 

Lente

 

Het kriebelt! In de lucht, de boomen, de struiken, de weiden en de wegkanten. Het kriebelt in mijn bloed en misschien ook een tikje in het uwe. Het kriebelt overal! Dat krijgt ge zoo om dezen tijd van het jaar als de lente de plooien van haar tulen jurkske schikt. Maar den dag, waarop het komt, kent ge nooit vooruit. Officieel wordt de lente op 21 Maart geboren. Dit vertellen tenminste de boeken en kalenders. Die kunnen dat zonder blozen wagen omdat de menschen tegenover het gedrukte woord gaarne lichtgeloovig zijn. Doch zeg het nu eens zelf: hebt gij ooit op 21 Maart de lente ook slechts bij het tipke van haar neus gezien? Wel neen, niet waar! Zoo zijn er méér van die dingen, welke eigenlijk gebeuren moeten maar nooit gebeuren willen! Dan echter komt - lijk gisteren - opeens de dag, waarop de lente met een dartel sprongske en een: "Hier-ben-ik-weer!" als een stoute uitdaging voor u staat. Ze heeft u dus ook in dit jaar nog verrast, al wist ge haar op weg! 't Is vanaf zulk een moment, dat ge in uw bloed den kriebel voelt, die uw raam wijd open dwingt en u zelf naar buiten stuwt.

Zoo bevindt ge u dan in het vrije veld met loodrecht boven uw hoofd het hoogste puntje van de lucht, die lijk een ronde kaasstolp over de wereld staat. Al wat onder die stolp gevangen zit, wordt nu voor u. En dat is een paradijs! Ziet, wat bedrijvigheid er heerscht! 't Lijkt wel of een bruid wordt aangekleed! 't Kon ook misschien een bakvisch zijn, die haar entree in de groote wereld maakt. Maar dat weet ik niet zoo nauw want daarvan heb ik geen verstand... Al de bloemen, die zoo aanstonds moeten openspringen, staan zenuwachtig op hun steel te wiegen. Er is volop gedraaf van bloemenkameniers. Ze vouwen hier een plooitje bij en strijken daar een onecht kreukje glad. Ze herschikken nog eens de roosjes in het haar of houden telkens opnieuw de spiegel voor. En ge weet niet wie de koketste is van al: de madelief of boterbloem, de veldkers of de anemoon. Ge ziet alleen hoe ieder om den voorrang dringt en hoe er niets mankeeren mag, want morgen begint de groote "jour", waarvoor de zon nu reeds een gouden vloerkleed spreidt. Hier wordt het onmiskenbaar feest!

Ik sta er bij in een kaal colbert. Onder mijn overjas heeft het aardig nog zijn plicht gedaan maar nu toont het zijn schamelheid. Kom, laat ik mijn jacquet aandoen! En mogen alle menschen hierin volgen. Met een jacquet van buiten en een jacquet van binnen. Zóó alleen treedt ge waardig op een nieuwe lente toe!...

 

CANTECLEER