CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
AUTEURS

PRINT

Cantecleer (ps. van Pierre van Beek) - columns

 redactie: Ben van de Pol

 

Nieuwe Tilburgse Courant - zaterdag 5 juli 1941

 

 

Vroeg op

 

Al negen en negentig keer hebt ge tot uzelf gezegd: "Morgen sta ik eens vroeg op!" Dat waren negen en negentig plavuizen voor den weg naar de hel, die vol met goede voornemens ligt. Doch den honderdsten keer is uw wensch vervuld. De wil heeft uw weerbarstig vleesch overeind gecommandeerd en zoo bevindt ge u in den kersverschen dag, welke openstaat naar het licht als een pas ontloken bloem. Matineuzer nog dan gij was echter de zon. Zij is al een wijl op stap maar nog niet lang genoeg om u niet meer te doen zien hoe de dauw haar, zooals steeds, te rap af is geweest.

De menschen van de stad slapen nog. Die slapen altijd als de wonderen gebeuren! En is niet iedere dag een wonder, alleen reeds als de mensch van gisteren daarin telkens zich zelve vindt om er opnieuw doorheen te mogen gaan?... De haan van de boerderij met de moederlijke linde op het erf toont voor zulke dingen méér begrip. Drie keer kraait hij er zijn vreugde over uit. De eerste maal een beetje schor omdat zijn keel nog niet is bijgestemd, dan fier en zelfbewust, waarna zijn derde haal voor den geslaagden climax zorgt. Een boer met twee blanke kannen op zijn fiets rijdt over den veldweg in de richting van de zon. Hij ziet het rijpend koren staan, waarin de belooning van zijn arbeid wiegt en peinst wanneer hij al die weelde maaien zal. De koeien in de wei loopen met zware uiers naar het hek als zij hem zien. Ze willen graag gemolken zijn door de vertrouwde hand. Een leeuwerik klimt biddend naar den hemel toe... Over de hooge brug glijdt het libellenlijf van een trein, kaarsrecht op het hart van het Westen in. De eerste trein van den dag of de laatste van den nacht... Ergens ver weg bast een hond...

Zoo begint iedere schoone zomerdag. Van het land wandelt hij dan pretentieloos de steden in om te hooren hoe gij en ik daar onzen slechten dagslaap liggen uit te snurken. We moesten hem dat niet langer aandoen!...

 

CANTECLEER